Postmodernisme (architectuur)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Postmodernisme
Het Vanna Venturi House door Robert Venturi, veelal gezien als het eerste postmodernistische gebouw
Algemene gegevens
Ontstaan 1960
Plaats van ontstaan Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten
Hoogtepunt Jaren '80 & '90
Bekende kunstenaars Robert Venturi, Michael Graves, Sjoerd Soeters, Rob Krier
Substroming(en) New Urbanism, Hightech, neofuturisme, nieuw-klassieke architectuur en deconstructivisme
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Piazza d'Italia, New Orleans

Postmodernisme is een architectuurstroming waarin verschillende bouwstijlen en materialen vrijelijk worden gecombineerd. Deze is ontstaan in de jaren zestig van de twintigste eeuw ontstond als een tegenbeweging op het Modernisme, de Internationale Stijl en het functionalisme die als te zakelijk, gelijkvormig en fantasieloos werd gezien. Het postmodernisme beleefde haar hoogtepunt in de jaren tachtig. Postmoderne architectuur kenmerkt zich dan ook door vrije vormen, fantasievolle detailleringen en verwijzingen naar het verleden. Doordat deze architecten hun fantasie de vrije loop laten kan deze stroming soms verwarrend of paradoxaal overkomen. Postmoderne architectuur is van oorsprong een Amerikaans verschijnsel maar heeft ook in Europa en Japan veel gebouwen voortgebracht.

Naast een beweging in de architectuur is het postmodernisme een brede beweging is o.a. de kunst, politiek, filosofie, religie en geschiedschrijving. Het is een tegenbeweging tegen de vooroorlogse gestelde zekerheden en legt (net als in de architectuur) de nadruk op twijfel, dubbelzinnigheid, diversiteit en onderlinge samenhang. De term Postmodernisme raakte pas in de jaren tachtig in zwang.

Postmodernisme neemt in de hedendaagse architectuur een belangrijke plaats in. Belangrijke architecten zijn Robert Venturi, Michael Graves, Philip Johnson, Frank Gehry, César Pelli en James Stirling. Gerelateerd zijn Hightech, neofuturisme, nieuw-klassieke architectuur en deconstructivisme.

Ontstaan[bewerken | brontekst bewerken]

In de eerste helft van de 20e eeuw ontstond het Modernisme. Ook dit was een beweging die breder was dan alleen architectuur. Het ging gepaard met technische innovaties zoals gewapend beton, staal en veel glas. Het bracht architecten voort zoals Ludwig Mies van der Rohe, die het o.a. het principe van Form follows function en het minimalisme omarmden. Modernisten braken bewust met de tradities van de bouwkunst, zij wilden uit het niets een nieuwe architectuur creëren. Deze stroming bracht zeer strakke, vaak vierkante bouwwerken voort die weliswaar functioneel waren maar zonder fantasie of ornamenten. Critici vonden dit maar saai. In 1964 bouwde Robert Venturi het Vanna Venturi House met verwijzingen naar verschillende stijlen. Dit huis zou later bekend worden als het eerste (of een van de eerste) postmoderne gebouwen. In 1966 schreef hij een boek genaamd Complexity and Contradiction in Architecture, dat een invloedrijk werk zou worden waarin hij stelde dat architectuur vooral speels, veelzijdig en opportunistisch hoorde te zijn. Het boek Learning from Las Vegas door Denise Scott Brown (de vrouw van Venturi) uit 1972 bracht een storm van verontwaardiging voort. Zij stelde dat de stad Las Vegas die door de meeste architecten minachtend werd genegeerd omdat deze slechts uit protserige gebouwen en veel parkeerplaatsen bestond juist een inspiratiebron moest zijn. De historicus Charles Jencks stelde in zijn boek The Language of Post-Modern Architecture (1978) dat architectuur vooral een communicatiemiddel is en hij pleitte voor eclectisch bouwen. Aan Philip Johnson, een bekende architect van kantoorgebouwen, wordt de uitspraak toegeschreven I got bored with the boxes.

Het modernisme had bewust met oudere principes gebroken en zagen de geschiedenis als iets dat voorbij was en niet meer terug zou komen. De postmodernisten wilden de continuïteit juist weer oppakken. Ze haakte dan ook nadrukkelijk aan bij bouwstijlen uit het verleden en zagen de geschiedenis als een eindeloze inspiratiebron. Daarnaast vonden ze dat bij nieuwe gebouwen rekening moest worden gehouden met de lokale geschiedenis en cultuur. Daar kon dan naar gerefereerd in een nieuwe vorm.

Historische verwijzingen[bewerken | brontekst bewerken]

Het Inntel Hotel Zaandam is een duidelijke verwijzing naar de geschiedenis en cultuur van de stad.

Postmoderne architecten laten zich graag door historische bouwstijlen inspireren. Zo worden oude vormen als zuilen, natuurstenen ornamenten, daklijsten en rondbogen veelvuldig toegepast. Vaak wordt hierbij ook gekeken naar de architectuur in de omgeving van het gebouw. In Zaandam, bekend om z'n houtbouw, zijn zo moderne gebouwen met kunststof planken opgetrokken, die duidelijk refereren aan de houten huisjes uit het verleden. Ook in de kleurstelling wordt de traditie gevolgd: niet langer grauw beton of blauw glas, maar rode baksteen, Zaans groen of typisch pleisterwerk.

Vaak worden elementen uit klassieke bouwstijlen (tot de klassieke oudheid toe) in vereenvoudigde en soms vergrote vorm overgenomen, met monumentale effecten, onder andere bij het kantoorgebouw van AT&T (door Johnson) in New York en bij het World Financial Center, tevens in New York (ontworpen door de in Argentinië geboren Amerikaanse architect César Pelli). De gebouwen van dit laatste complex hebben piramide-, bolvormige of trapvormige daken.

Het uitbundig gebruik van ornamenten wordt ook toegepast door de Spaanse architect Ricardo Bofill, wiens werk soms op dusdanig grote schaal van classicistische elementen is voorzien dat de functionaliteit van het gebouw ondergeschikt lijkt te zijn aan de indruk die het op de toeschouwer beoogt te maken, onder meer in Parijse voorsteden (de Villes Nouvelles). Hier lijkt sprake te zijn van "function follows form".

Vrije vormen[bewerken | brontekst bewerken]

De Neue Staatsgalerie in Stuttgart

Postmodernistische ontwerpen hebben vrije tot zeer vrije vormen, speelse en geavanceerde technologische oplossingen. Postmoderne gebouwen zijn niet alleen functioneel, ze moeten ook mooi zijn. Postmoderne architecten proberen de toeschouwer te verrassen met bijzondere vormen of grijpen juist terug op traditionele schoonheidsidealen als symmetrie. Zo worden bij de Neue Staatsgalerie klassieke stijlen gecombineerd met gekleurde stalen constructies. Het gebouw combineert hiermee het formele met het informele.

Soms worden hilarische effecten toegepast, waarbij de architect zichzelf "op de hak neemt". Bij een stijl die als deconstructivisme aangeduid wordt, neemt dit de vorm aan dat het gebouw reeds in verval lijkt te zijn. Architectenbureau SITE ontwierp voor de Amerikaanse supermarktketen BEST een gebouw te Houston waarvan de gevels gedeeltelijk ingestort lijken te zijn.

Een tankstation in de vorm van een theepot.
Trein in Japan
Gebouw in Japan

Replica-architectuur[bewerken | brontekst bewerken]

Bij de Replica-architectuur (Engels: Novelty architecture) gaan de ontwerpers nog een stap verder. Voor het te ontwerpen gebouw wordt een object, dier of zelfs mens reusachtig uitvergroot. Het doel is meestal marketing bedrijven of soms om het hilarische effect zelf.[1]

Receptie[bewerken | brontekst bewerken]

Het postmodernisme is een tegenbeweging. Het is dan ook niet verrassend dat er uit de modernistische en functionalistische hoek veel kritiek op postmoderne ontwerpen is gekomen. Vooral het toepassen van klassieke ornamenten werd en wordt door veel architectuurliefhebbers veroordeeld. Wellicht wat te sterk aangezet: de architecten van de Internationale Stijl zullen deze aanpak veroordelen als "knip-en-plakwerk"; postmoderne architecten zullen antwoorden dat de architectuurgeschiedenis een "grabbelton" is waaruit vrijelijk geput kan worden.

Ook de vrije vormen kunnen, zeker in hun extreme vormen, niet ieders goedkeuring wegdragen. De indruk bestaat dat postmodernistische gebouwen niet zonder een zekere dosis humor naar waarde geschat kunnen worden. Postmodernistische ontwerpen zijn volgens critici vaak meer een "statement", een "grap", dan een gebouw voor de eeuwigheid.

Tegenover de critici staan natuurlijk ook liefhebbers van postmoderne architectuur. De traditionele uitstraling van postmoderne gebouwen lijkt aan te slaan bij het grote publiek, dat zich graag met de "ouderwetse" bouwstijlen identificeert. Voor nieuwe projecten in historische binnensteden is het postmodernisme een gewilde stijl, omdat de architectuur aansluiting zoekt bij wat er al staat.

Verbreiding en voorbeelden[bewerken | brontekst bewerken]

De buitenkant van het Groninger Museum verbeeldt de verscheidenheid in de eigen collectie en geldt als hoogtepunt van de postmoderne architectuur.

België[bewerken | brontekst bewerken]

In België wordt het postmodernisme veelal toegepast bij inbreiding in oude stadscentra of uitbreidingen van historische gebouwen. Opvallend en kleurrijk voorbeeld is het hotel aan het Astridplein in Antwerpen, aan de hand van Michael Graves. Een ander voorbeeld zijn de ondergrondse uitbreidingen van station Antwerpen-Centraal, waarbij gebruik is gemaakt van vierkante zuilen en bakstenen. Ook het busstation van Leuven is in een postmoderne stijl opgetrokken. De Belgische ontwerper Pieter De Bruyne (1931-1987) kan worden beschouwd als pionier van het postmoderne meubel.[2]

Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Een goed voorbeeld van postmoderne architectuur is het Groninger Museum: het valt op door de uitbundige decoratie en de vrije vormen. Een opvallend voorbeeld is hotel in Zaandam, waarbij het lijkt of houten huisjes zijn gestapeld. Een ander bekend bouwwerk is het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Den Haag en Rotterdam kennen een aantal postmoderne wolkenkrabbers, zoals de Muzentoren door Rob Krier en de woontoren De Statendam door Hans Kollhoff.

Postmodernistische woningbouw is in opkomst. Bekende voorbeelden zijn de Amersfoortse wijk Kattenbroek, evenals het Java-eiland in Amsterdam. Recent is nabij Helmond de vinexwijk Brandevoort gebouwd, in de vorm van een oud vestingstadje. Brandevoort mist humor en fel kleurgebruik waardoor het ook onder retro architectuur gerekend kan worden of zelfs een 21e-eeuwse interpretatie van het historisme. Ook in andere Vinexwijken worden postmoderne ontwerpen veelvuldig toegepast.[bron?] In bestaande stedelijke context zijn veel projecten van Charles Vandenhove gerealiseerd.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Postmoderne architectuur van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.