Naar inhoud springen

Resolutie 912 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Wikiwerner (overleg | bijdragen) op 21 mrt 2016 om 19:18. (→‎Handelingen: Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck. Help mee!, replaced: Tenslotte → Ten slotte met AWB)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Resolutie 912
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 21 april 1994
Nr. vergadering 3368
Code S/RES/912
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Rwanda
Beslissing Wijzigde het mandaat van de UNAMIR-vredesmacht.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1994
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Argentinië Argentinië · Vlag van Brazilië Brazilië · Vlag van Tsjechië Tsjechië · Vlag van Djibouti Djibouti · Vlag van Spanje Spanje · Vlag van Nigeria Nigeria · Vlag van Nieuw-Zeeland Nieuw-Zeeland · Vlag van Oman Oman · Vlag van Pakistan Pakistan · Vlag van Rwanda (1962-2001) Rwanda
Een Rwandees vluchtelingenkamp in Zaïre anno 1994.

Resolutie 912 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 21 april 1994.

Achtergrond

Zie Rwanda voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Al tijdens het Belgische koloniale tijdperk was er geweld tussen de Hutu- en de Tutsi-bevolkingsgroepen in Rwanda. Desondanks bleef die laatste, die in de minderheid was, de macht uitdragen. Na de onafhankelijkheid bleef het etnische conflict aanslepen tot in 1978 de Hutu's aan de macht verkozen werden. Tijdens deze rustige periode mochten Tutsi-vluchtelingen niet naar Rwanda terugkeren en in de jaren 1980 kwam het opnieuw tot geweld. In 1990 vielen Tutsi-milities van het FPR met Oegandese steun Rwanda binnen. Met Westerse steun werden zij echter verdreven. Toch werden hieropvolgend vredesgesprekken aangeknoopt.

Inhoud

Waarnemingen

De Veiligheidsraad herinnerde aan resolutie 909 die de UNAMIR-vredesmacht verlengde op voorwaarde dat vooruitgang werd geboekt in het opzetten van overgangsinstellingen, zoals voorzien in het vredesakkoord. Nu was gebleken dat dat akkoord niet volledig was uitgevoerd; vooral het staakt-het-vuren niet.

De Veiligheidsraad erkende de inspanningen van de presidenten van Rwanda en Burundi. Beiden waren op 6 april om het leven gekomen (toen hun vliegtuig werd neergehaald). Hieropvolgend was grootschalig geweld uitgebroken waarbij duizenden omkwamen. Er werd gevochten, geplunderd en gestolen terwijl het rechtssysteem niet langer functioneerde. Men was bezorgd om de veiligheid van VN- en ander personeel dat meewerkte aan het vredesakkoord en de verdeling van hulpgoederen.

Handelingen

De Veiligheidsraad betreurde het incident waarbij de presidenten van Rwanda en Burundi omkwamen en ook het geweld waarbij de eerste minister, andere ministers, ambtenaren en duizenden burgers waren omgekomen. Al het geweld, en vooral in Kigali, werd veroordeeld. Ook aanvallen op UNAMIR, die doden en gewonden hadden veroorzaakt, werden streng veroordeeld.

De Veiligheidsraad eiste dat Rwanda en de FPR de vijandelijkheden en de blinde slachting onmiddellijk stopten. Gezien de situatie werd het mandaat van UNAMIR als volgt aangepast:

a. Bemiddelen in een staakt-het-vuren,
b. De hulpverlening terug op gang brengen,
c. De ontwikkelingen opvolgen en rapporteren.

De Veiligheidsraad kon dat mandaat op elk gegeven moment opnieuw aanpassen aan de ontwikkelingen. Het vredesakkoord van Arusha bleef de enige basis voor de oplossing van het conflict. Alle landen in de regio en de Organisatie van Afrikaanse Eenheid werden opgeroepen daaraan te blijven werken. De internationale gemeenschap werd opgeroepen de humanitaire hulp op te drijven. Ten slotte werd de secretaris-generaal gevraagd de situatie op te volgen en binnen de 15 dagen te rapporteren.

Verwante resoluties