Duitse Bond: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 30: | Regel 30: | ||
}} |
}} |
||
De '''Duitse Bond''' (Duits: ''Deutscher Bund'') of '''Duitse Confederatie''' was een losse [[statenbond]] van Duitse staten die ontstond op het [[Congres van Wenen]] (1815) en uiteenviel in de [[Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog]] (1866). De politiek van deze statenbond stond van het begin af aan in het teken van de rivaliteit tussen |
De '''Duitse Bond''' (Duits: ''Deutscher Bund'') of '''Duitse Confederatie''' was een losse [[statenbond]] van Duitse staten die ontstond op het [[Congres van Wenen]] (1815) en uiteenviel in de [[Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog]] (1866). Het presidentschap was steeds in handen van de keizer van [[Keizerrijk Oostenrijk|Oostenrijk]]. De politiek van deze statenbond stond van het begin af aan in het teken van de rivaliteit tussen Oostenrijk en [[Pruisen]].<ref>[http://www.britannica.com/EBchecked/topic/230682/German-Confederation German-Confederation], [[Encyclopædia Britannica]]</ref> |
||
==Ontstaan== |
==Ontstaan== |
||
De Duitse Bond trad in werking uit kracht van de [[Bondsakte]] van 8 juni 1815, die door 38 staten - 34 vorstendommen en 4 vrije steden - werd ondertekend. Het doel van de Bond was enerzijds door een gezamenlijk optreden tegenover het buitenland de zelfstandigheid van Duitsland te bewaren en anderzijds het handhaven van de autonomie van de individuele staten. |
De Duitse Bond trad in werking uit kracht van de [[Bondsakte]] van 8 juni 1815, die door 38 staten - 34 vorstendommen en 4 vrije steden - werd ondertekend. Het doel van de Bond was enerzijds door een gezamenlijk optreden tegenover het buitenland de zelfstandigheid van Duitsland te bewaren en anderzijds het handhaven van de autonomie van de individuele staten. |
||
De Duitse Bond verving het [[Heilige Roomse Rijk]] dat door |
De Duitse Bond verving het [[Heilige Roomse Rijk]] dat door [[Frans II van Oostenrijk]] in 1806 werd opgeheven. De delen van Pruisen en Oostenrijk die buiten het gebied van het oude rijk lagen, behoorden ook niet tot de Bond. Wel waren drie niet-Duitse vorsten lid van de Duitse Bond: de koning van [[Denemarken]] als hertog van [[Hertogdom Holstein|Holstein]] en [[Lauenburg (land)|Lauenburg]], de koning der [[Nederland]]en als groothertog van [[Groothertogdom Luxemburg|Luxemburg]] en sinds 1839 als hertog van [[Hertogdom Limburg (1839-1866)|Limburg]] en de koning van het [[Verenigd Koninkrijk]] tot 1837 als koning van [[Koninkrijk Hannover|Hannover]]. |
||
==Bondsdag== |
==Bondsdag== |
Versie van 19 nov 2015 22:26
Deutscher Bund (de) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Confederatie van onafhankelijke staten | ||||||
| ||||||
| ||||||
Kaart | ||||||
Algemene gegevens | ||||||
Hoofdstad | Frankfurt am Main | |||||
Oppervlakte | 630.100 km² | |||||
Bevolking | 29.168.500 (1815) 46.059.329 (1864) | |||||
Talen | Duits | |||||
Regering | ||||||
Staatshoofd | President |
De Duitse Bond (Duits: Deutscher Bund) of Duitse Confederatie was een losse statenbond van Duitse staten die ontstond op het Congres van Wenen (1815) en uiteenviel in de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog (1866). Het presidentschap was steeds in handen van de keizer van Oostenrijk. De politiek van deze statenbond stond van het begin af aan in het teken van de rivaliteit tussen Oostenrijk en Pruisen.[1]
Ontstaan
De Duitse Bond trad in werking uit kracht van de Bondsakte van 8 juni 1815, die door 38 staten - 34 vorstendommen en 4 vrije steden - werd ondertekend. Het doel van de Bond was enerzijds door een gezamenlijk optreden tegenover het buitenland de zelfstandigheid van Duitsland te bewaren en anderzijds het handhaven van de autonomie van de individuele staten.
De Duitse Bond verving het Heilige Roomse Rijk dat door Frans II van Oostenrijk in 1806 werd opgeheven. De delen van Pruisen en Oostenrijk die buiten het gebied van het oude rijk lagen, behoorden ook niet tot de Bond. Wel waren drie niet-Duitse vorsten lid van de Duitse Bond: de koning van Denemarken als hertog van Holstein en Lauenburg, de koning der Nederlanden als groothertog van Luxemburg en sinds 1839 als hertog van Limburg en de koning van het Verenigd Koninkrijk tot 1837 als koning van Hannover.
Bondsdag
Het centrale en enige orgaan van de Duitse Bond was de Bondsdag die zetelde in het Paleis Thurn und Taxis te Frankfurt am Main en bestond uit afgevaardigden van de lidstaten. Voorzitter was de gezant van Oostenrijk (tot 1848 Klemens von Metternich). De Bondsdag bestond uit twee raden:
- De Algemene Vergadering of Plenum, die met tweederdemeerderheid besloot over oorlog en vrede en veranderingen in de interne organisatie. Elke staat had 1 tot 4 stemmen.
- De Bondsregering of Engere Raad, die met absolute meerderheid besloot over overige lopende zaken. De 11 grote en middelgrote staten hadden elk één stem, de overige staten waren in zes groepen verdeeld die elk één gezamenlijke stem hadden.
Staatkundige geschiedenis van Duitsland |
|
Kelten Frankische Rijk (5e eeuw-843) Rijnbond (1806-1813) Duitse Rijk Naoorlogs Duitsland
Duitse hereniging (1990) Duitsland (1990-heden) |
|
Portaal Duitsland Portaal Geschiedenis |
Reactie
Onder Metternich stond de Bondsdag in het teken van de Restauratie en werden liberale en constitutionele stromingen onderdrukt. Dit kwam duidelijk tot uiting in de besluiten van Karlsbad (1819) en de demagogenvervolging (1819-1848).
Oostenrijk trachtte de Bond ook te gebruiken om het ontstaan van een nieuwe Duitse eenheidsstaat te voorkomen, die opsplitsing (groot-Duitse oplossing) dan wel uitsluiting (klein-Duitse oplossing) van dit land zou betekenen.
Economie
Op initiatief van Pruisen kwam in 1834 de Zollverein tot stand, met als doel een betere economische integratie van de Bond. De meeste Duitse staten - met als belangrijkste uitzondering Oostenrijk - sloten zich hierbij aan.
Liberale revolutie
Het anti-liberale en anti-nationalistische beleid droeg er wezenlijk aan bij dat in 1848 de Maartrevolutie uitbrak. Te Frankfurt kwam het Frankfurter Parlement bijeen dat zich beraadde over een nieuwe Duitse eenheidsstaat op liberale grondvesten. Het parlement hief in juni de Bondsdag op en vormde een provisorische rijksregering onder de Reichsverweser (regent) aartshertog Johan. In 1849 nam het een liberale grondwet (de Paulskirchenverfassung) aan en koos het de Pruisische koning Frederik Willem IV tot keizer. Diens weigering de kroon uit handen van het volk te ontvangen betekende het mislukken van de liberale beweging. Pruisen zag zich na het Verdrag van Olmütz (1850) gedwongen zich in een heroprichting van de Duitse Bond te schikken.
Pruisisch-Oostenrijks dualisme
In de jaren die volgden nam de spanning tussen Oostenrijk en Pruisen, ook op economisch gebied, toe, hetgeen hervormingspogingen frustreerde. Otto von Bismarck, sinds 1862 Pruisisch premier, stuurde aan op een verenigd Klein-Duitsland onder leiding van Pruisen. Oostenrijk, dat dreigde buitengesloten te worden, toonde zich hierop ook hervormingsgezind. De Frankfurter Vorstendag, die in 1863 de Oostenrijkse voorstellen zou bespreken, mislukte echter door Bismarcks toedoen.
In 1864 streden de twee grootmachten nog samen in de Tweede Duits-Deense Oorlog (zie ook: Sleeswijk-Holsteinse kwestie). Na deze oorlog bestuurde Oostenrijk Holstein en Pruisen Sleeswijk. Bismarck stuurde echter aan op oorlog en verweet Oostenrijk het in 1865 gesloten Verdrag van Gastein te schenden. Hij liet in 1866 Holstein bezetten en verklaarde de grondwet van de Duitse Bond op 14 juni van dat jaar voor opgeheven. Dit was de aanleiding voor de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog. De Duitse Bond was hiermee de facto opgeheven en hield op 24 augustus zijn laatste vergadering. Nog datzelfde jaar verenigden de Noord-Duitse staten zich, onder leiding van de Pruisische overwinnaar, in de Noord-Duitse Bond. De Zuid-Duitse staten Baden, Beieren, Württemberg en Oostenrijk bleven onafhankelijk.
Territoriale veranderingen
Door overerving, annexatie en andere politieke ontwikkelingen traden gedurende het bestaan van de Duitse Bond de volgende wijzigingen op:
- 1817: Hessen-Homburg sluit zich aan.
- 1818: Het Oostenrijkse hertogdom Auschwitz (Koninkrijk Galicië en Lodomerië) wordt bij de Bond gevoegd.
- 1824: Door uitsterven van het vorstenhuis wordt Reuss-Lobenstein met Reuss-Ebersdorf verenigd tot Reuss-Lobenstein-Ebersdorf.
- 1826: Bij de herindeling van de Ernestijnse hertogdommen verdwijnen Saksen-Coburg-Saalfeld, [Saksen-Gotha-Altenburg en Saksen-Hildburghausen van de kaart en ontstaan Saksen-Altenburg en Saksen-Coburg en Gotha.
- 1839: Het westen van Luxemburg komt conform het Verdrag der XXIV Artikelen aan België. Ter compensatie wordt de Nederlandse provincie Limburg exclusief Maastricht als hertogdom lid van de Duitse Bond.[2]
- 1848: De vorst van Reuss-Lobenstein-Ebersdorf treedt af ten gunste van de vorst van Reuss-Schleiz, waarmee het verenigde vorstendom Reuss jongere linie tot stand komt.
- 1848-1851: De Pruisische provincies West-Pruisen, Oost-Pruisen en het westen van Posen behoren tot de Duitse Bond.
- 1849: Pruisen annexeert de vorstendommen Hohenzollern-Hechingen en Hohenzollern-Sigmaringen.
- 1853: Door uitsterven van het vorstenhuis wordt Anhalt-Köthen met Anhalt-Dessau verenigd tot Anhalt-Dessau-Köthen.
- 1863: Door uitsterven van het vorstenhuis van Anhalt-Bernburg komt deze staat aan Anhalt-Dessau-Köthen, dat sindsdien Anhalt heet.
- 1867: Het huidige Groothertogdom Luxemburg wordt onafhankelijk.
Lidstaten
|
|