Gebruiker:Mathonius/Neil Young

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Neil Young
Young tijdens een optreden in 2009 in Oslo.
Algemene informatie
Volledige naam Neil Percival Young
Alias Neiler[1]
Bernard Shakey
Joe Yankee
Phil Perspective
Bijnaam Dinosaur Sr.[2]
Godfather of Grunge[3][4][5][6]
Geboren 12 november 1945 te Toronto
Land Vlag van Canada Canada
Werk
Zangstem falsetto
Invloed(en) Elvis Presley[7]
Hank B. Marvin[8]
Label(s) Reprise Records
Geffen Records
Act(s) The Squires
The Mynah Birds
Buffalo Springfield
Crosby, Stills, Nash & Young
Verwante artiesten Crazy Horse
Pearl Jam
Bekende instrumenten
"Old Black"
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Neil Percival Young (Toronto (Ontario), 12 november 1945) is een Canadees singer-songwriter. In zijn tienerjaren speelde hij in allerlei bandjes voordat hij in 1966 met Stephen Stills de groep Buffalo Springfield oprichtte. Hij vormde in 1969 met Stills, David Crosby en Graham Nash de supergroep Crosby, Stills, Nash & Young. Neil Young werd tweemaal opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame: in 1995 als soloartiest en in 1997 als lid van Buffalo Springfield.[9][10]

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Jeugd[bewerken | brontekst bewerken]

Neil Young is een zoon van schrijver en journalist Scott Young en diens vrouw Edna "Rassy" Ragland. Hij werd geboren op 12 november 1945 om kwart voor zeven 's ochtends in het Toronto General Hospital.[11] Het gezin woonde toen in een huisje aan Brooke Avenue in het noorden van Toronto.[12] Young kreeg op jonge leeftijd diabetes en hij leed in 1951 aan de virusziekte polio.[13] Hij groeide op in Omewee.[14] Op tienjarige leeftijd begon Young een bedrijfje, genaamd Neil Eggs. Hij hield kippen en werkte op een golfbaan om het voer te bekostigen.[15] Hij was van plan om later boer te worden en wilde daarvoor een opleiding volgen aan het Ontario Agricultural College.[16]

Hij had een krantenwijk en stond 's ochtends vroeg op om de Globe and Mail te bezorgen. Hij luisterde voor het slapengaan naar de radiozender 1050-CHUM en raakte zo geïnteresseerd in muziek.[17] In 1958 kreeg Young zijn eerste muziekinstrument. Het was een plastic ukelele die zijn ouders hem als kerstcadeau gaven.[18] Toen hij twaalf jaar oud was, scheidden zijn ouders en verhuisde hij met zijn moeder naar Winnipeg.[13][19] Hij woonde in Winnipeg in Grosvenor Avenue 1123.[20] Hij ging achtereenvolgens naar de Earl Grey Junior High School en de Kelvin High School.[21] Daar vormde hij zijn eerste bandje, genaamd The Jades.[21] Andere bandjes waarin hij in zijn eerste jaren speelde, waren The Esquires, The Stardusters en The Classics.[22]

Begin van muzikale loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

The Squires[bewerken | brontekst bewerken]

Zijn eerste succes boekte Young met The Squires, een rock-'n-rollgroep die verder uit drummer Ken Smyth, bassist Ken Koblun en slaggitarist Allan Bates bestond. Deze band maakte instrumentale muziek en coverde popliedjes van onder andere The Shadows.[22][8] The Squires oefenden een paar keer per week in Smyths kelder.[8] Young had zelf de versterkers in elkaar gezet. Hij speelde op een oranje Gretsch-gitaar.[20] De band toerde rond in de auto van Youngs moeder of in de Chrysler van Smyths vader.[23] Bij radio-dj Bob Bradburn namen ze op 23 juli 1963 onder meer de single "The Sultan" op, die V Records in november 1963 uitbracht.[8] Het was Youngs eerste opnamesessie en tijdens deze sessie werd ook voor het eerst zijn zang opgenomen, al bleef The Squires daarna louter instrumentale muziek spelen.[24]

"I discovered I could yell and play really loud, and that was fun, I liked that".[25]

— Neil Young over zijn zang en gitaarspel als lid van The Squires.

In de zomer van 1964 gingen The Squires uit elkaar. Young deed het slecht op school en stopte ermee toen hij achttien jaar was.[26] In de herfst van 1964 richtte hij de groep opnieuw op met Koblun, schoolvriend Bill Edmundson en pianospeler Jeff Wuckert.[23] Ze traden sindsdien op als Neil Young & The Squires. Young kocht een gammele lijkwagen, een Buick Roadmaster uit 1948, waarmee de band reisde.[23] Ze speelden in het voorjaar van 1965 in het voorprogramma van Stephen Stills' band The Company.[27][28] In de zomer werd de band opgeheven en ging Young solo verder.[29] Hij verruilde zijn Gretsch-gitaar voor een twaalfsnarige, akoestische gitaar.[30]

The Mynah Birds[bewerken | brontekst bewerken]

In januari 1966 sloot hij zich op verzoek van bassist Bruce Palmer aan bij The Mynah Birds uit Toronto.[31] James Johnson Jr., die in de jaren tachtig een grote hit scoorde met het funknummer "Super Freak", was leadzanger van deze band. Hij had de Amerikaanse marine gedeserteerd en werkte in Canada onder het pseudoniem Rick James om zich voor de autoriteiten te verbergen. James' oom, Melvin Franklin van The Temptations, bracht de band in contact met Motown Records.[32]

The Mynah Birds namen voor Motown zestien liedjes op. Ze combineerden rock-'n-roll met soul.[33] Young beschreef zelf de muziek van The Mynah Birds als "a Rolling Stones kind of R&B thing": rhythm-and-blues zoals The Rolling Stones die speelden.[31] Hij gebruikte eerst nog zijn twaalfsnarige gitaar, maar zakenman John David Eaton schonk hem een elektrische gitaar van het merk Rickenbacker en een aantal versterkers.[31] De opnamen waren nog in volle gang toen James wegens zijn desertatie werd gearresteerd, waardoor de band in maart 1966 uit elkaar ging. Hun platencontract werd ontbonden en Motown gaf hun muziek dus niet uit.[34] Een musicoloog wist de tapes in het begin van de jaren negentig in het Motown-archief terug te vinden.[31] Eén single, getiteld "It's My Time", met op de B-kant "Go On and Cry", werd pas in 2006 voor het eerst uitgegeven.[35]

Buffalo Springfield[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Buffalo Springfield voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Palmer en Young verkochten de gitaar en versterkers die Eaton hen had geschonken.[31] Met dit geld kocht Young een zwarte lijkwagen uit 1953 van het merk Pontiac.[36] Hiermee reisde het tweetal naar Californië om daar hun geluk te beproeven. Op 6 april 1966 kwamen Palmer en Young op de Sunset Boulevard in Los Angeles Stills tegen.[37][38] Young, Palmer, Stills en Richie Furay richtten de rockband The Herd op. Al gauw vernoemden ze zich naar een stoomwals: Buffalo Springfield. Op 15 april dat jaar trad de band voor het eerst samen op, in het voorprogramma van The Byrds.[39] Daarna speelden ze als vaste groep in de uitgaansgelegenheid Whisky-a-Go-Go.[40] Hun debuutalbum, Buffalo Springfield, werd in 1967 door Atlantic Records uitgegeven. De single "For What It's Worth" werd een grote hit.

Young had voortdurend ruzie met Stills. In mei 1967 verliet hij de band, maar al na vier maanden keerde hij terug. Tijdens zijn afwezigheid speelde Buffalo Springfield onder meer op het Monterey Pop Festival, waarbij Young vervangen werd door David Crosby van The Byrds.[40] De muziek die de band na hun debuutalbum met én zonder Young opnam, zou aanvankelijk door Atco Records worden uitgegeven als album met de titel Stampede, maar het album werd niet afgemaakt en is nooit uitgegeven.[41] In plaats daarvan werd Buffalo Springfield Again als opvolger van het debuut uitgegeven.

De hereniging van Young met Buffalo Springfield was van korte duur. In mei 1968 verliet hij opnieuw de band en een paar weken later hield Buffalo Springfield op te bestaan. Young was teleurgesteld. In een interview in februari 1969 verklaarde hij dat de band meer had kunnen bereiken, maar dat het gebrekkige succes het onmogelijk maakte nog langer samen te werken: "It's hard enough to live with yourself, when you've considered what you've done a failure rather than a succes (...), living with four other guys is even harder."[42] Op 5 februari 1968 nam Young zijn laatste liedje, getiteld "I Am a Child", voor het derde album op in de Sunset Sound Studios.[43] De band trad op 5 mei dat jaar in de Long Beach Arena in Long Beach (Californië) voor het laatst op.[43] Het derde album, getiteld Last Time Around, werd op 30 juli 1968 uitgegeven.

Solocarrière en Crazy Horse[bewerken | brontekst bewerken]

Crazy Horse in 1972 met van links naar rechts: Danny Whitten, Jack Nitzsche, Billy Talbot en Ralph Molina.

Na Buffalo Springfield werkte Young aan zijn eerste soloalbum, getiteld Neil Young. Zijn manager Eliott Roberts en pianist Jack Nitzsche hielpen hem aan een platencontract bij Reprise Records, dat het album in november 1968 uitgaf.[43] Een maand later volgde de single "The Loner" met op de B-kant een liveopname van het liedje "Sugar Mountain". Voor zijn tweede soloalbum, Everybody Knows This Is Nowhere uit 1969, werkte Young voor het eerst samen met de Amerikaanse band Crazy Horse. The Rockets, zoals de band eerst nog heette, was oorspronkelijk een zanggroep. Young maakte deel uit van Buffalo Springfield toen hij voor het eerst met The Rockets jamde in de Whisky-a-Go-Go.[44][45] Hij vroeg aan gitarist Danny Whitten, bassist Billy Talbot en drummer Ralph Molina om hem te begeleiden voor Everybody Knows This Is Nowhere en hij doopte de band om tot Crazy Horse.[46]

CSNY[bewerken | brontekst bewerken]

Na Everybody Knows This is Nowhere sloot Young zich aan bij de supergroep Crosby, Stills & Nash. Zij hadden al succes gehad met hun eerste album, getiteld CSN. Stills vroeg eerst John Sebastian van The Lovin' Spoonful, maar hij weigerde.[6] Crosby, Stills, Nash & Young (afgekort tot CSNY) traden op 16 augustus 1969 voor het eerst op. Twee dagen later speelden ze ook op het muziekfestival Woodstock.[47] In twee maanden namen ze het album Déjà Vu op. Het album was een groot succes. Er werden meer dan zeven miljoen exemplaren van verkocht. De liedjes "Woodstock" (geschreven door Mitchell), "Teach Your Children" en "Our House" werden als singles uitgebracht.

In de winter van 1969 toerden ze door Noord-Amerika en in 1970 door Europa. Op 6 januari dat jaar speelden ze in de Royal Albert Hall te Londen, met onder anderen Paul McCartney en Donovan in het publiek. Dit was Youngs eerste optreden in Europa: "That was the first time we'd ever really been affected by nerves. (...) But when Neil gets nervous he plays very hard and puts his guitar out of tune and then has to tune back again", aldus Stills.[48] Door onenigheid tussen de bandleden eindigde de tournee vrij plotseling.[49] Naar aanleiding van het Kent State-bloedbad schreef Young het protestlied "Ohio", waardoor het viertal toch weer even bij elkaar kwam om het nieuwe liedje op te nemen. Een live opgenomen versie werd in 1970 als single uitgebracht.[6] In april 1971 bracht Atlantic Records het livealbum 4 Way Street uit.

Na deze tournee laste de groep een korte pauze in en nam elk bandlid een soloalbum op: After the Gold Rush van Young, If I Could Only Remember My Name van Crosby, Songs for Beginners van Nash en Stephen Stills van Stills. Young speelde op de albums van zowel Crosby als Nash. Voor zijn werk met Nash maakte hij gebruik van het pseudoniem Joe Yankee. After the Gold Rush nam Young op met Crazy Horse, waar sindsdien ook pianist Jack Nitzsche deel van uitmaakte,[50] piekte op de achtste plaats van de Amerikaanse hitlijst Billboard 200 en op de tweede plaats in de Nederlandse albumlijst.[51]

Doorbraak[bewerken | brontekst bewerken]

In 1970 beschadigde Young zijn rug toen hij op zijn ranch stukken hout optilde.[52] Hij had eerder al eens rugklachten gehad. Hij verbleef even in een ziekenhuis en een dokter adviseerde hem om voorzichtig te doen en tijdens optredens een medisch korset ter ondersteuning te dragen.[53] Op 4 december 1970 speelde Young in Carnegie Hall en hij had in januari 1971 een solotournee voor de boeg. Een paar weken na zijn optreden in Carnegie Hall was hij in verband met zijn rugklachten weer in het ziekenhuis. Hij dacht in deze periode voor het eerst na over de samenstelling van een compilatiealbum, dat uiteindelijk met als titel Decade in oktober 1977 werd uitgegeven.[54] Ook tijdens zijn tournee door Canada en de Verenigde Staten in het najaar van 1971 droeg Young een korset. Het kostte hem moeite om een elektrische gitaar te dragen.[55][56]

In februari 1971 reisde Young naar Nashville (Tennessee) voor een optreden in een televisieprogramma van Johnny Cash. Hij speelde "The Needle and the Damage Done" en "Journey Through the Past". Na de televisieopnamen ging hij naar een feestje van muziekproducent Elliot Mazer, waarbij ook James Taylor, Linda Ronstadt en Tony Joe White aanwezig waren.[57] Mazer en Young besloten een dag later muziek op te nemen in de Quadrofonic Studios, waarvan Mazer mede-eigenaar was.[58] Met drummer Kenny Buttrey, bassist Troy Seals, gitarist Teddy Irwin en steel-gitarist Ben Keith werden de liedjes "Bad Fog of Loneliness" en "Dance Dance Dance" opgenomen, maar geen van beide werd uitgegeven. In hetzelfde weekend werden ook de liedjes "Heart of Gold", met achtergrondzang van Taylor en Ronstadt, en "Old Man" opgenomen.[58] De groep muzikanten uit Nashville met wie Young samenwerkte (Keith, Drummond, Buttrey en pianist Jack Nitzsche), werden aangeduid als The Stray Gators.[59] Ook Crosby en Nash werkten aan het album mee.[60]

Op 11 augustus 1971 onderging Young in het Cedars of Lebanon Hospital in Los Angeles een operatie aan zijn rug,[52] een tweevoudige laminectomie.[61] Hij verbleef hierna lange tijd op zijn ranch, die hij vernoemde naar het Buffalo Springfield-liedje "Broken Arrow", om van de ingreep te herstellen. De uitgave van zijn nieuwe album, Harvest, werd keer op keer uitgesteld, onder meer omdat Young het niet eens was met het ontwerp voor de albumhoes. Aanvankelijk zou een foto van Young hiervoor gebruikt worden, maar hij wilde niet zelf op de hoes staan.[62] Reprise Records gaf de elpee in februari 1972 met een albumhoes zonder foto uit. Het album betekende Youngs doorbraak als soloartiest. Er werden meer dan twee miljoen exemplaren van verkocht.[63] De single "Heart of Gold", met op de B-kant het liedje "Sugar Mountain", werd een Amerikaanse nummer één-hit.

Donkere periode[bewerken | brontekst bewerken]

Human Highway[bewerken | brontekst bewerken]

Na Harvest kwamen Crosby, Stills, Nash en Young weer bijeen. Ze gingen van eind mei tot begin juni 1973 met bassist Tim Drummond en drummer Johnny Barbata op vakantie naar het Hawaiiaanse eiland Maui.[64] Daar namen ze enkele liedjes op, waaronder "Human Highway", "And So It Goes" en "Prison Song". Het album waar ze aan werkten, zou Human Highway heten en als albumhoes zou een foto van een ondergaande zon in Hawaï gebruikt worden.[65] Na de vakantie op Hawaï reisde het gezelschap naar Youngs ranch om verder aan het album te werken. Deze opnamesessies verliepen allesbehalve voorspoedig. Stills had te kampen met een cocaïneverslaving en Young hield zich vaak afzijdig van de rest van de groep.[64] Het album werd nooit uitgegeven.

The Ditch Trilogy[bewerken | brontekst bewerken]

"How many sensitive songs can you write, before you're just writing sensitive songs, and then it's not sensitive, because it's not real, so you can't live up to expectations."[66]

— Young wilde in deze periode niet eenzelfde album als Harvest maken, omdat hij toch niet aan de verwachtingen zou kunnen voldoen.

Young keerde zich af van het succes van Harvest door een aantal albums op te nemen die commercieel minder aantrekkelijk waren: Time Fades Away (1973), On the Beach (1974) en Tonight's the Night (1975). Dit drietal albums wordt ook wel aangeduid als The Ditch Trilogy.[67] Ze werden in november 1972 voorafgegaan door het soundtrackalbum Journey Through the Past, met muziek van Youngs eerste film. Het werd door Reprise Records uitgegeven als zogenaamde opvolger van Harvest. Young wilde eigenlijk niet dat dit album zou worden uitgegeven, maar hij zegde toe nadat Warner Bros. beloofde om zijn film uit te brengen.[68]

De muziek op de drie albums van The Ditch Trilogy is losjes of zelfs slordig gespeeld en de meeste liedjes zijn behoorlijk somber. In het begin van de jaren zeventig overleden Crazy Horse-lid Danny Whitten en roadie Bruce Berry. Deze gebeurtenissen drukten een stempel op met name Tonight's the Night,[69] een album dat de platenbazen niet geschikt vonden om uit te geven.[70] Reprise Records stelde de uitgave uit in de hoop dat Young in de tussentijd een album zou maken dat volgens de platenbazen meer succes zou opleveren. On the Beach, waarvan de muziek later werd opgenomen dan die van Tonight's the Night, werd daarom eerder uitgegeven.[71]

Nieuw succes[bewerken | brontekst bewerken]

Young met onder anderen Bob Dylan en Van Morrison tijdens het afscheidsconcert van The Band.

Na The Ditch Trilogy volgde in november 1975 weer een album met Crazy Horse, getiteld Zuma. Het album belandde op de 25ste plaats in de Amerikaanse hitlijst. Op het album staat het rocknummer "Cortez the Killer", dat door het muziekblad Rolling Stone op de 321ste plaats werd gezet in een lijst van de vijfhonderd beste liedjes aller tijden. Young zette in 1976 het succes van Zuma voort met Long May You Run, dat hij samen met Stephen Stills opnam. De samenwerking bleek echter wederom van korte duur toen Young plotseling een tournee met Stills afbrak. Op 25 november 1976 speelde Young tijdens het afscheidsconcert van The Band, The Last Waltz. Hierna volgde weer een soloalbum, getiteld American Stars 'n Bars. Linda Ronstadt werkte hieraan mee als achtergrondzangeres. In 1977 gaf Reprise Records ook het compilatiealbum Decade uit, met daarop vier niet eerder uitgebrachte liedjes. Met het folkalbum Comes a Time bereikte Young de zevende plaats in de Amerikaanse hitlijst.[72]

In het najaar van 1978 toerde hij door de Verenigde Staten. De concerten van deze tournee bestonden uit twee delen: tijdens de eerste helft trad Young solo op en voor de tweede helft werd hij vergezeld door Crazy Horse. Op het podium stonden enorme, nagemaakte microfonen en geluidsboxen. Tijdens de tournee speelde hij voor het eerst liedjes van zijn nieuwe album, getiteld Rust Never Sleeps, dat in juni 1979 werd uitgegeven. In november 1979 werd het livealbum Live Rust uitgegeven.[72]

Periode bij Geffen Records[bewerken | brontekst bewerken]

Young tekende in 1982 een platencontract bij het pas opgerichte Geffen Records.[72] Hiermee begon een experimentele periode van zijn loopbaan. Hij nam eerst een album vol elektronische muziek (Trans) op en vervolgens een album met rock-'n-roll (Everybody's Rockin'). David Geffen vorderde in juni 1984 drie miljoen dollar van Young, omdat hij geen typische "Neil Young-albums" zou maken.[73] Young verklaarde hierover dat hij, Neil Young, altijd Neil Young-albums maakt. Hij klaagde op zijn beurt Geffen aan voor contractbreuk, omdat hij door de platenmaatschappij zou worden beperkt in zijn artistieke vrijheid. Ondertussen toerde Young met de International Harvesters, een countrygroep met muzikanten uit Nashville. In 2012 werd het album A Treasure uitgebracht met daarop livemuziek van deze tournee. Bij Geffen Records verschenen in de jaren tachtig ook de albums Old Ways (1985), Landing On Water (1986) en Life (1987). Er waren plannen voor een reünie van Buffalo Springfield, maar na een repetitie zag Young hiervan af. Dewey Martin (drums) en Bruce Palmer (basgitaar) gingen toen als Buffalo Springfield Revisited op tournee.[74]

American Dream[bewerken | brontekst bewerken]

In de periode van april 1987 tot september 1988 nam Young zijn tweede studioalbum met Crosby, Stills & Nash op. Crosby kampte in de jaren tachtig met een ernstige cocaïneverslaving en Young had hem beloofd om mee te werken aan het album als hij zou afkicken. Geffen werkte het viertal tegen door van Ahmet Ertegün, de baas van Atlantic Records, vijftig procent van de opbrengsten te eisen vanwege Youngs deelname.[75] Het project werd nog eens uitgesteld toen Young in augustus 1988 aan een Amerikaanse solotournee begon voor zijn album Life.[76] Het album met Crosby, Stills en Nash, getiteld American Dream, werd uiteindelijk in november 1988 door Atlantic Records uitgegeven. Aan het avontuur met Geffen Records kwam definitief een einde toen Young terugkeerde bij Reprise Records.

Terugkeer naar Reprise Records[bewerken | brontekst bewerken]

Met het liedje "This Note's for You" van het gelijknamige album uit 1988, dat door Reprise Records werd uitgegeven, bekritiseerde Young de commercialisering van de muziek: "Ain't singin' for Pepsi, ain't singin' for Coke, I don't sing for nobody, makes me look like a joke".[77] In de door Julien Temple geregisseerde muziekvideo werden onder anderen Michael Jackson en Whitney Houston geparodieerd. Zij prezen respectievelijk Pepsi en Coca-Cola aan. MTV weigerde deze video uit te zenden: het was niet toegestaan om in muziekvideo's merkproducten te tonen. Volgens persvoorlichter Tina Exarhos hanteerde MTV dit beleid om de muziekvideo's van de reclames te onderscheiden. Anderen, onder wie Temple en Young zelf, beweerden dat MTV eenvoudigweg haar adverteerders een plezier wilde doen. De beslissing leverde deze muziekzender veel kritiek op, waarna delen van de video alsnog vertoond werden in hun eigen nieuwsprogramma.[78]

In de jaren tachtig had Young betrekkelijk weinig succes met zijn platen, maar in 1989 beleefde hij zijn comeback met album Freedom en de single "Rockin' in the Free World". Hij trad met dat liedje op in het televisieprogramma Saturday Night Live. Met het album behaalde hij de 35ste plaats in de Amerikaanse hitlijst.[72]

Jaren negentig[bewerken | brontekst bewerken]

Gedurende de jaren negentig werkt Young gestaag door. In 1990 verschijnt het met Crazy Horse opgenomen Ragged Glory, gevolgd door het live-album Weld. In 1992 wordt Harvest Moon uitgebracht. Dit album werd met dezelfde muzikanten opgenomen als het in 1972 uitgebrachte album Harvest. In 1993 verschijnt Unplugged, waarmee Neil zichzelf wederom in de belangstelling zet. Hij schrijft een nummer voor de film Philadelphia en werkt samen met Randy Bachman. Met Crazy Horse wordt Sleeps With Angels opgenomen. De titel zou verwijzen naar Kurt Cobain. In 1995 neemt de inmiddels tot Godfather of Grunge omgedoopte zanger met Pearl Jam het album Mirror Ball op. Ook produceert hij de soundtrack voor de Jim Jarmusch-film Dead Man, met Johnny Depp. De samenwerking met Jim Jarmusch leidt in 1997 tot de rockumentary Year of the Horse, grotendeels een verslag van de toer die volgde na de uitgave van Broken Arrow een jaar eerder. Aan het eind van 1999 wordt Looking Forward, het derde album met Crosby, Stills & Nash, uitgebracht.

Jaren 2000-2009[bewerken | brontekst bewerken]

Graham Nash, Stephen Stills, Neil Young en David Crosby in 2006.

In 2000 krijgt hij een ster op Canada's Walk of Fame. De albums Silver And Gold en Road Rocks, Vol. 1 worden uitgebracht. Naar aanleiding van de aanslagen op 11 september schrijft Young het nummer Let's Roll, dat in het voorjaar van 2002 verschijnt op het album Are You Passionate?. Hij bracht tijdens een benefietconcert, America: A Tribute to Heroes, het door John Lennon geschreven liedje Imagine ten gehore. In 2003 verschijnt een conceptalbum, Greendale, dat vergezeld wordt door zijn ondertussen vierde, gelijknamige film. In 2005 brengt hij de ingetogen, persoonlijk getinte cd Prairie Wind uit, waarvan een live-registratie wordt gefilmd door Jonathan Demme en uitgebracht als Heart Of Gold, en in 2006 Living With War, een stevig rockende aanklacht tegen het Irak-beleid van president George W. Bush. De archieven worden dan eindelijk geopend met de albums Live at the Fillmore East 1970 met Crazy Horse en het akoestische album Live at Massey Hall 1971 als eerste uitgaven.

Eind 2007 verschijnt Chrome Dreams II, vernoemd naar het dertig jaar eerder onuitgebrachte album Chrome Dreams. In februari 2008 toert Neil Young door Europa waarbij hij kleine theaters aandoet. In juli keert de zanger met zijn band, die naast Young bestaat uit Ben Keith (gitaar), Ralph Molina (drums) en Rick Rosas (bas) terug naar Nederland en België. Op 4 juli spelen ze op Rock Werchter en op 11 juli op het Bospop-terrein in Weert. In de herfst wordt de (concert)film Déjà Vu Live uitgebracht, een registratie van de twee jaar eerder gehouden Freedom Of Speech-tournee met Crosby, Stills & Nash, waarin hij felle kritiek uit op de Irak-oorlog. November 2008 verschijnt het derde deel uit de Neil Young Archives-series. Het betreft een van zijn eerste soloperformances na het uiteenvallen van Buffalo Springfield, getiteld Sugar Mountain. In april 2009 verschijnt het 31e studioalbum Fork in the Road. In de zomer van 2009 komt de langverwachte Neil Young Archives-box uit. Later dat jaar verschijnt ook nog Dreamin' Man Live '92, een akoestische liveversie van het album Harvest Moon.

Jaren 2010-heden[bewerken | brontekst bewerken]

Young tijdens een tournee met Crazy Horse in 2013 met achter hem een enorme geluidsbox, zoals die ook werden gebruikt voor zijn Rust Never Sleeps-tournee in 1978.

In mei en juni 2010 ging Young op tournee door de Verenigde Staten. Bert Jansch stond in zijn voorprogramma. De tournee was getiteld de Twisted Road Tour. Hij speelde veel liedjes van zijn nieuwe soloalbum, dat aanvankelijk de titel Twisted Road zou krijgen.[79][80] Het kreeg uiteindelijk de titel Le Noise, naar de muziekproducent Daniel Lanois.[81] Young nam de muziek voor dit album op bij Lanois thuis in Los Angeles tijdens vier nachtelijke sessies. Het album werd op 28 september 2010 uitgebracht.[82]

Young, Stills en Richie Furay kwamen in oktober 2010 voor het eerst sinds 1968 weer bijeen voor een reünie van Buffalo Springfield. Ze traden op tijdens het Bridge School Benefit en begonnen met het liedje "On the Way Home".[83] In juni 2011 toerden ze kort door de Verenigde Staten en ze speelden ook op het Bonnaroo-festival. Een tweede Amerikaanse tournee zou plaatsvinden in het najaar van 2011, maar werd eerst uitgesteld en ging uiteindelijk helemaal niet door toen Young ervan af zag.[84] Young, die een van de optredens aankondigde met "We're Buffalo Springfield, and we're from the past" ('Wij zijn Buffalo Springfield en wij zijn van vroeger'), zei dat hij vooruit wilde en niet in het verleden wilde blijven hangen:

I'd be on a tour of my past for the rest of fucking time, which I can't do. I have to be able to move forward.[85]

In mei 2012 publiceerde het muziekblad SPIN een lijst van de honderd beste gitaristen aller tijden, waarin Young op de twintigste plaats stond.[86] Met Crazy Horse nam Young het album Americana op, dat begin juni 2012 werd uitgebracht. Er staan vertolkingen op van traditionals, zoals This Land Is Your Land en God Save the Queen. In februari 2012 kondigde Young aan dat hij nog een album met Crazy Horse zou opnemen. Dit dubbelalbum, Psychedelic Pill, werd in oktober 2012 uitgebracht.[87] Ter gelegenheid van het album toerde Young met Crazy Horse door Europa. De laatste zeven concerten van deze tournee werden echter afgelast omdat gitarist Frank Sampedro zijn hand had gebroken.[88] Ook een tournee door Noord-Amerika ging om deze reden niet door.[89]

In januari 2014 voerde Young actie tegen de ontginning van de teerzanden in het Athabascagebied in Canada. Aan de actie koppelde hij een tournee met de naam Honour the Treaties. De opbrengst van vier van deze concerten werd ingezet voor de juridische strijd van de Athabasca Chipewyan First Nation (ACFN), een vertegenwoordiging van de Indiaanse stam die in het Athabascagebied leeft, tegen de Canadese overheid, die Shell Canada (onderdeel van Royal Dutch Shell) toestemming had gegeven om de ontginning verder uit te breiden. De ACFN maakt zich zorgen over de gevolgen voor het milieu, terwijl voorstanders van het project de economische belangen benadrukken. Young zorgde onder meer voor ophef toen hij in september 2013 Fort McMurray vergeleek met Hiroshima.[90] Een lokaal radiostation weigerde daarom nog langer zijn muziek te draaien.[91]

Young nam met Jack White als muziekproducent het album A Letter Home op, dat in 2014 door Third Man Records werd uitgegeven. In de zomer van 2014 toert Young weer met Crazy Horse door Europa. Billy Talbot (basgitaar) kreeg in juni een lichte hartaanval en werd daarom vervangen door Rick Rosas.[92]

Discografie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Discografie van Neil Young voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Commons heeft mediabestanden in de categorie Neil Young.
De Engelstalige Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Neil Young.

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Documentaires (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Year of the Horse (1997)
  • Neil Young: Heart of Gold (2006)
  • Don't Be Denied (2009)
  • Neil Young Trunk Show (2009)
  • Neil Young Journeys (2011)

Verwijzingen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Young 1984, p. 25.
  2. Kuijpers, Martijn (8 februari 2008). "Neil Young in de Lage Landen: 1993-2003", Kindamuzik.
  3. Echard 2005, p. 43.
  4. Rogan 2000, p. 594.
  5. Durchholz 2010, p. 156.
  6. a b c "Crosby, Stills, Nash and Young" in Rolling Stone's Encyclopedia of Rock & Roll (2001), p. 224-225. Uitg.: Rolling Stone Press, ISBN 9780743201209.
  7. Verbeke 1992, p. 11.
  8. a b c d Verbeke 1992, p. 13.
  9. "Neil Young" op de website van de Rock and Roll Hall of Fame. Geraadpleegd op 15 januari 2013.
  10. "Buffalo Springfield" op de website van de Rock and Roll Hall of Fame. Geraadpleegd op 15 januari 2013.
  11. McDonough 2003, p. 37.
  12. Young 1984, p. 21.
  13. a b Gulla, Bob (2008). Guitar Gods: The 25 Players Who Made Rock History, p. 236. Uitg.: ABC-CLIO, ISBN 9780313358067.
  14. Bernstein 2008, p. 5.
  15. Bernstein 2008, p. 12-13.
  16. Young 1984, p. 46 en 53.
  17. Young 1984, p. 48.
  18. Young 1984, p. 49.
  19. "Neil Young" in The Canadian Encyclopedia. Geraadpleegd op 1 september 2012.
  20. a b Verbeke 1992, p. 12.
  21. a b Durchholz 2010, p. 14.
  22. a b Durchholz 2010, p. 15.
  23. a b c Chong 2005, p. 96.
  24. Young 2012, p. 263.
  25. Don't Be Denied 2009, 09:07-09:14.
  26. Young 1984, p. 61.
  27. Rogan 2000, p. 34.
  28. Chong 2005, p. 100.
  29. Young 1984, p. 65.
  30. Verbeke 1992, p. 16.
  31. a b c d e Unterberger, Richie. "The Mynah Birds". Allmusic. Geraadpleegd op 3 september 2012.
  32. "James, Rick (originally, Johnson, James Jr.)" in Baker’s Biographical Dictionary of Musicians (1 januari 2001). Geraadpleegd op 3 september 2012.
  33. Erlewine, Stephen Thomas. "The Complete Motown Singles, Vol. 6: 1966 - Various Artists". Allmusic. Geraadpleegd op 3 september 2012.
  34. Christensen, Thor (15 juli 2004). "Rock's unsung milestones". The Charleston Gazette.
  35. Wireless News (9 april 2012). "UMe to Roll Out New Set of Limited Edition Vinyl for National 'Record Store Day'".
  36. Verbeke 1992, p. 17.
  37. Einarson 1997, p. 11.
  38. Erlewine, Stephen Thomas. "Neil Young". Allmusic. Geraadpleegd op 1 september 2012.
  39. Einarson 1997, p. 12.
  40. a b "Buffalo Springfield" in Rolling Stone's Encyclopedia of Rock & Roll (2001), p. 127-128. Uitg.: Rolling Stone Press, ISBN 9780743201209.
  41. Einarson 1997, p. 175-176.
  42. This is Robert Fulford (11 februari 1969). Interview van Young met Robert Fulford. Canadian Broadcasting Corporation.
  43. a b c Schneider, Jason (2009). Whispering Pines: The Northern Roots of American Music . . . from Hank Snow to The Band. Uitg.: ECW Press, ISBN 9781550228748.
  44. Prato, Greg. "Crazy Horse". Allmusic. Geraadpleegd op 9 september 2012.
  45. Prato, Greg. "Danny Whitten". Allmusic. Geraadpleegd op 3 augustus 2014.
  46. Young 2012, p. 172.
  47. Rogan 2000, p. 207.
  48. Rogan 2000, p. 223.
  49. Hillstrom, Kevin e.a. (1998). The Vietnam Experience: A Concise Encyclopedia of American Literature, Songs, and Films, p. 214. Uitg.: Greenwood Press.
  50. Rogan 2000, p. 224.
  51. "After the Gold Rush - Neil Young: Awards" op Allmusic. Geraadpleegd op 4 september 2012.
  52. a b Rogan 2000, p. 258.
  53. Young 1984, p. 142.
  54. Young 1984, p. 145.
  55. Verbeke e.a. 1992, p. 50.
  56. Young 1984, p. 145.
  57. Rogan 2000, p. 261.
  58. a b Rogan 2000, p. 262.
  59. Greene, Andy (27 juli 2010). Neil Young Sideman Ben Keith Dies at 73". Rolling Stone. Geraadpleegd op 6 december 2010.
  60. Rogan 2000, p. 276.
  61. Young 2012, p. 176.
  62. Rogan 2000, p. 270.
  63. Rogan 2000, p. 272.
  64. a b McDonough 2003, p. 401-402.
  65. Rogan 2000, p. 295-296.
  66. Don't Be Denied 2009, ±29:26.
  67. Durchholz 2010, p. 93.
  68. Jones, Allan (mei 2010). "The 50 Greatest Lost Albums - Neil Young, Time Fades Away", Uncut, nr. 156, p. 59-62.
  69. Neelissen, Bernadette (juni 1997). "Neil Young: Altijd Een Geldig Kaartje", Samson All Areas, jg. 2, nr. 5, p. 12-13.
  70. Verbeke 1992, p. 60.
  71. Young 1984, p. 185.
  72. a b c d "Neil Young" in Rolling Stone's Encyclopedia of Rock & Roll (2001), p. 1098-1100. Uitg.: Rolling Stone Press, ISBN 9780743201209.
  73. George M. Plasketes (1992), "Taking Care of Business: The Commercialization of Rock Music" in America's Musical Pulse: Popular Music in Twentieth-Century Society, p. 153. Uitg.: Praeger.
  74. Andy Greene (4 juni 2012), "Neil Young Explains Buffalo Springfield's Aborted Reunion", Rolling Stone.
  75. McDonough 2003, p. 624-625.
  76. Rogan 2001, p. 540.
  77. Meulen, Ap van der (16 september 1988). "O, Neil!", Panorama.
  78. Banks, Jack (1996). Monopoly Television: MTV's Quest to Control the Music, p. 177 en 182. Uitg.: Westview Press.
  79. Simmons, Sylvie (2010). "Bay City rockers", Mojo, nr. 203, oktober 2010, p. 124.
  80. Inman, Davis (20 mei 2010). "Neil Young’s Twisted Road Tour Begins", American Songwriter.
  81. Andy Greene (29 juli 2010), "Neil Young Preps New Album, Box Set", Rolling Stone.
  82. Greene, Andy (20 augustus 2010). "Neil Young Releasing New Disc, ‘Le Noise,’ Next Month", Rolling Stone.
  83. Greene, Andy (24 oktober 2010). "Buffalo Springfield Bridge School Reunion a Triumph", Rolling Stone.
  84. Greene, Andy (30 juni 2011). "Buffalo Springfield Postpone Reunion Tour", Rolling Stone.
  85. Andy Greene (4 juni 2012), "Neil Young Explains Buffalo Springfield's Aborted Reunion", Rolling Stone.
  86. SPIN (3 mei 2012). "SPIN's 100 Greatest Guitarists of All Time". Geraadpleegd op 23 juni 2012.
  87. Greene, Andy (24 augustus 2012). "Neil Young and Crazy Horse Double-Disc 'Psychedelic Pill' Due in October". Rolling Stone. Geraadpleegd op 26 augustus 2012.
  88. Greene, Andy (8 augustus 2013). "Neil Young and Crazy Horse Cancel Remaining European Tour Dates". Rolling Stone.
  89. Greene, Andy (19 augustus 2013). "Neil Young and Crazy Horse Cancel Four-City North American Tour". Rolling Stone.
  90. MacNeil, Jason (10 september 2013). "Neil Young Talks Oilsands, Compares Fort McMurray To Hiroshima", The Huffington Post.
  91. Sterritt, Angela (10 januari 2014). "Neil Young set to kick off Honour the Treaties tour", CBC.
  92. Kozinn, Allan (30 juni 2014). "Neil Young and Crazy Horse to Tour With a Substitute Bassist", The New York Times.