Uiteenvallen van de Sovjet-Unie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Voormalige Sovjet-Unie)
Voormalige Sovjetstaten: 1. Armenië, 2. Azerbeidzjan, 3. Wit-Rusland, 4. Estland, 5. Georgië, 6. Kazachstan, 7. Kirgizië, 8. Letland, 9. Litouwen, 10. Moldavië, 11. Rusland, 12. Tadzjikistan, 13. Turkmenistan, 14. Oekraïne, 15. Oezbekistan

Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de late 20e eeuw, alsmede een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis van Rusland. Het uiteenvallen van deze supermacht was het gevolg van een reeks gebeurtenissen tussen 19 januari 1990 en 31 december 1991. Deze waren op hun beurt een gevolg van het verzwakken en stagnatie van de Sovjet-Unie in de nadagen van Leonid Brezjnev en het beleid van 'glasnost' (openheid) en 'perestrojka' (hervorming) van Sovjetleider Gorbatsjov. Verschillende socialistische sovjetrepublieken grepen dit aan op de golven van oplevend nationalisme om hun onafhankelijkheid uit te roepen, waarna uiteindelijk eind 1991 de Sovjet-Unie ontbonden werd.

Verloop[bewerken | brontekst bewerken]

In februari 1990 stemde het Centraal Comité van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie toe om hun eenpartijstelsel op te geven. In de weken daarop ontstonden nieuwe, republikeinse en volksnationalistische partijen. Bij hun eerste verkiezingsdeelname wonnen deze partijen vele zetels.

In januari 1990 bezocht president Michail Gorbatsjov de Litouwse hoofdstad Vilnius als reactie op de oprichting van de onafhankelijkheidsbeweging in de Litouwse Socialistische Sovjetrepubliek (Litouwse SSR) op 3 juni 1988. Op 11 maart 1990 verklaarde de Litouwse SSR, geleid door Vytautas Landsbergis, zich onafhankelijk van de Sovjet-Unie. Het Sovjetleger probeerde dit tegen te houden, onder andere door een economische blokkade op te leggen.[1]

Op 30 maart 1990 verklaarde de Estlandse hoge raad dat de bezetting van de Estische Socialistische Sovjetrepubliek (Estische SSR) door de Sovjets illegaal was, en startte een actie om ook onafhankelijk te worden. Op 4 mei 1990 begon een soortgelijke actie in de Letse Socialistische Sovjetrepubliek (Letse SSR).

Barricade in Riga om te voorkomen dat het Sovjetleger het Letse parlement kon bereiken, juli 1991

Op 13 januari 1991 bestormden Sovjettroepen samen met de Alfagroep van de KGB's Spetsnaz-commando's de televisietoren van Vilnius in een poging om de nationalistische media daar de mond te snoeren. Veertien burgers werden hierbij gedood en talloze anderen raakten gewond. Later die maand braken anti-Sovjetprotesten uit in de Georgische Socialistische Sovjetrepubliek (Georgische SSR), waar ook al in april 1989 bloedig geëindigde anti-Sovjetprotesten waren geweest.[2]

Op 17 maart 1991 werd in een referendum gestemd voor hervorming van de Sovjet-Unie.[3] Armenië, Georgië, en Moldavië boycotten het referendum. Georgië verklaarde zich na een referendum op 9 april 1991 onafhankelijk. Op 12 juni 1991 won Boris Jeltsin met 57% van de stemmen de Russische presidentsverkiezingen van 1991. Daarmee versloeg hij Gorbatsjovs favoriete kandidaat, Nikolaj Ryzjkov.

In de nacht van 31 juli 1991 vielen Russische OMON-commando's uit Riga de Litouwse grens aan en vermoordden zeven grenswachters. Dit verzwakte de positie van de Sovjet-Unie zowel nationaal als internationaal nog verder. Gorbatsjov kreeg steeds meer te maken met separatisme binnen de Sovjet-Unie. Hij probeerde dit tegen te gaan door de republikeinen meer hun zin te geven en van de Sovjet-Unie een land met individuele staten geleid door één algemene president (confederatie), te maken. Dit viel niet bij iedereen in goede aarde. In augustus 1991 vond als gevolg hiervan de Augustusstaatsgreep in Moskou plaats, waarbij een aantal leden van de regering van de Sovjet-Unie de macht van het land over probeerden te nemen van Gorbatsjov. De staatsgreep mislukte en leidde tot veel protesten, aangevoerd door Jeltsin. De plegers van de staatsgreep werden gearresteerd.

De laatste stap in het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd gezet in december 1991, toen ook in Oekraïne massaal werd gestemd voor afscheiding van de Sovjet-Unie. Op 8 december 1991 kwamen de leiders van Rusland, Oekraïne, en Wit-Rusland bij elkaar voor het ondertekenen van het Akkoord van Białowieża. Dit was het einde van de Sovjet-Unie.

Op 17 december 1991 tekenden twaalf van de vijftien Sovjetstaten in Den Haag het Energiehandvestverdrag als soevereine staten. Op 25 december viel het definitieve doek voor de Sovjet-Unie toen Gorbatsjov als leider aftrad en de macht overdroeg aan Boris Jeltsin, de president van de Russische Federatie.[4]

Gevolgen[bewerken | brontekst bewerken]

Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie was een van de grootste en meest plotselinge verliezen van grondgebied in de geschiedenis van Rusland. Tussen 1990 en 1992 verloor Rusland ongeveer een kwart van het grondgebied dat het via de Sovjet-Unie controleerde. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie betekende een grote tegenslag voor de economie van Cuba. Het land verloor 80% van zowel de import als de export, waarbij tevens het bruto nationaal product met 34% daalde. Vooral de invoer van voedsel en medicijnen nam sterk af.

Nieuwe landen[bewerken | brontekst bewerken]

 Rusland
 Centraal-Azië
 Oost-Europa
 Baltische staten
 Zuidelijke Kaukasus

Tijdens het uiteenvallen van de Sovjet Unie verklaarden de vijftien sovjetstaten zich vanaf 1990 stuk voor stuk onafhankelijk van de Sovjet-Unie met inachtneming van de grenzen die toen tussen de sovjetrepublieken golden. De onafhankelijkheidsverklaring werd voorafgegaan door een soevereiniteitsverklaring, die de grondwet van de betreffende sovjetrepubliek boven de federale grondwet van de Sovjet-Unie plaatste. Alleen Armenië deed dit niet. De centraal-Aziatische sovjetrepublieken, waar geen nationalistische afscheidingsgevoelens waren volgden pas nadat de Russische SFSR tot deze stap over was gegaan. Voor deze landen was dit vooral een manier om niet buiten de boot van onderhandelingen te vallen.[5]

De staatkundige scheuring van de Sovjet Unie werd voornamelijk gedreven door de drie Baltische republieken en de drie Transkaukasische republieken. Na de staatsgreep in augustus 1991 tegen Michail Gorbatsjov versnelde het proces van onafhankelijkheidsverklaringen. Kazachstan was het laatste land dat zich onafhankelijk verklaarde. In zeven sovjetrepublieken werden referenda gehouden over de onafhankelijkheid. Met uitzondering van Georgië vonden deze pas na de onafhankelijkheidsverklaring plaats. In Azerbeidzjan werd het referendum door de feiten ingehaald: de Sovjet-Unie was toen inmiddels formeel opgehouden te bestaan.

De drie Baltische staten werden nog voor het formele einde van de Sovjet-Unie toegelaten tot de Verenigde Naties. Oekraïne en Wit-Rusland waren al als sovjetrepubliek sinds 1945 lid van de VN, en Rusland nam de zetel over van de Sovjet-Unie. De andere landen volgden op 2 maart 1992, met Georgië als laatste op 31 juli 1992. Gedurende 1991 en 1992 ging dat land door een instabiele fase met een bloedige coup precies tijdens het einde van de Sovjet-Unie en daarna de burgeroorlog in Zuid-Ossetië. Het land kreeg het vertrouwen van de Verenigde Naties toen de gerespecteerde voormalige buitenlandminister van de Sovjet-Unie Edoeard Sjevardnadze vanaf maart 1992 Georgië ging leiden en in juli 1992 een vredesbestand over Zuid-Ossetië overeenkwam met de Russische president Boris Jeltsin.

De landen van de voormalige Sovjet-Unie worden sinds het uiteenvallen veelal aangeduid met 'voormalige Sovjetlanden' of 'post-Sovjetlanden'. Een aantal van deze landen probeert zich te ontworstelen aan deze terminologie.[6] De vijftien landen worden vaak verdeeld in vijf groepen, gebaseerd op de ligging, geografische- en culturele eigenschappen en de geschiedenis van de staten ten opzichte van Rusland.

Land Hoofdstad Verklaring
soevereiniteit
Onafhankelijkheid Lid VN Regio
Verklaring Referendum
Vlag van Armenië Armenië Jerevan 23 augustus 1990 21 september 1991 2 maart 1992 Zuidelijke Kaukasus
Vlag van Azerbeidzjan Azerbeidzjan Bakoe 23 september 1989 30 augustus 1991[7] 29 december 1991[8] 2 maart 1992 Zuidelijke Kaukasus
Vlag van Estland Estland Tallinn 16 november 1988 30 maart 1990[9] 3 maart 1991 17 september 1991 Balticum
Vlag van Georgië Georgië Tbilisi 18 november 1989 9 april 1991 31 maart 1991 31 juli 1992 Zuidelijke Kaukasus
Vlag van Kazachstan Kazachstan Astana 25 oktober 1990 17 december 1991 2 maart 1992 Centraal-Azië
Vlag van Kirgizië Kirgizië Bisjkek 24 oktober 1990 31 augustus 1991 2 maart 1992 Centraal-Azië
Vlag van Letland Letland Riga 28 juli 1989 4 mei 1990[10] 3 maart 1991 17 september 1991 Balticum
Vlag van Litouwen Litouwen Vilnius 18 mei 1989 11 maart 1990 9 februari 1991 17 september 1991 Balticum
Vlag van Moldavië Moldavië Chisinau 23 juni 1990 27 augustus 1991 2 maart 1992 Oost-Europa
Vlag van Oekraïne Oekraïne Kiev 16 juli 1990 24 augustus 1991 1 december 1991 24 oktober 1945 Oost-Europa
Vlag van Oezbekistan Oezbekistan Tasjkent 20 juni 1990 31 augustus 1991 2 maart 1992 Centraal-Azië
Vlag van Rusland Rusland Moskou 12 juni 1990 12 december 1991 24 oktober 1945 Oost-Europa en Noord-Azië
Vlag van Tadzjikistan Tadzjikistan Doesjanbe 24 augustus 1990 9 september 1991 2 maart 1992 Centraal-Azië
Vlag van Turkmenistan Turkmenistan Asjchabad 22 augustus 1990 26 oktober 1991 2 maart 1992 Centraal-Azië
Vlag van Wit-Rusland Wit-Rusland Minsk 27 juli 1990 25 augustus 1991 24 oktober 1945 Oost-Europa
Bron data: Walker,[5] Verenigde Naties.[11]

Afscheidingsstaten[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens het uiteenvallen van de Sovjet-Unie scheidden verschillende autonome gebieden zich af en riepen de onafhankelijkheid uit. Deze zelfverklaarde landen worden internationaal niet of nauwelijks erkend.

Begin 2000, enkele maanden na het begin van de Tweede Tsjetsjeense Oorlog, verloor de republiek Itsjkerië het gezag over haar territorium en sindsdien is haar regering in ballingschap. Het gebied staat sindsdien onder Russisch gezag. Abchazië en Zuid-Ossetië worden feitelijk door Rusland bezet. In 2023 verloor de zelfverklaarde republiek Nagorno-Karabach de controle over haar gebied en hield feitelijk op te bestaan.

Vlag Land Hoofdstad Verklaring
onafhankelijkheid
Afscheidng van Regio Opmerking
Abchazië Soechoemi 12 oktober 1999 Georgië Zuidelijke Kaukasus
Transnistrië Tiraspol 2 september 1990 Moldavië Oost-Europa
Zuid-Ossetië Tschinvali 29 mei 1992 Georgië Zuidelijke Kaukasus Sinds 2017 Zuid-Ossetië - Staat van Alanië.
Voormalige afscheidingsgebieden
Nagorno-Karabach Stepanakert 6 januari 1992 Azerbeidzjan Zuidelijke Kaukasus Sinds 2017 ook wel Republiek Artsach.
Itsjkerië Grozny 1 november 1991 Rusland Noordelijke Kaukasus Volledig Tsjetsjeense Republiek Itsjkerië

Nostalgie[bewerken | brontekst bewerken]

In met name Rusland heerst nostalgie naar het voormalige almachtige rijk. Volgens een peiling in 2006 van het Russische bureau VCIOM vond 66% van de Russische bevolking het jammer dat de Sovjet-Unie uiteengevallen was.[12] In 2019 peilde het gerenommeerde Russische bureau Levada ook 66%.[13] In Oekraïne zijn de gevoelens voor nostalgie voor de Sovjet-Unie gezakt van 50% in 2004,[14] via 35% in 2016 na de Russische annexatie van de Krim en de oorlog in de Donbas,[15] naar 11% in 2022.[16]

Intergouvernementele organisaties[bewerken | brontekst bewerken]

Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie ontstonden er verschillende samenwerkingsverbanden tussen de nieuwe onafhankelijke landen.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]