Naar inhoud springen

Cloaca (embryo)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mee bezig
Mee bezig
Aan dit artikel of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.
Staarteinde van een menselijk embryo van vijfentwintig tot negenentwintig dagen oud (vanaf de bevruchting).

De cloaca (cloacae) is een structuur tijdens de embryogenese in de ontwikkeling van de urinewegen en voortplantingsorganen.

De achterdarm of epigaster wordt aanvankelijk naar achteren verlengd tot in de hechtsteel als de gang van de allantois; maar met de groei en buiging van het staartuiteinde van het embryo wordt de hechtsteel, met de daarin aanwezige gang van de allantois, naar voren gebracht naar het ventrale deel van het lichaam, en dientengevolge wordt er een bocht gevormd daar waar de achterdarm en allantois samenkomen.

Deze bocht wordt verwijd tot een zak, die de endodermale cloaca vormt; in het dorsale deel gaat de achterdarm open, en vanuit het ventrale deel gaat de allantois naar voren.

In een later stadium monden de gang van Wolff en de gang van Müller uit in het ventrale gedeelte.

De cloaca is een tijdlang afgesloten van het voorste deel door het cloacamembraan, gevormd door de aanhechting van het ectoderm en het endoderm, en reikt aanvankelijk zo ver naar voren als de toekomstige navel.

Achter de navel strekt het mesoderm zich vervolgens uit en vormt het onderste deel van de buikwand en de schaambeenvoeg.

Door de groei van de omringende weefsels komt het cloacamembraan op de bodem van een holte te liggen, die een wand heeft van ectoderm en de ectodermale cloaca wordt genoemd.