Kiemblad

Een kiemblad of kiemlaag van een embryo is een verzameling van cellen die dezelfde oorsprong hebben in de embryogenese en die zullen uitgroeien tot specifieke lichaamsweefsels.
Aantal lagen[bewerken | brontekst bewerken]
Sommige diersoorten hebben twee (diploblastisch) of drie (triploblastisch) kiembladen.
Ontwikkeling[bewerken | brontekst bewerken]
Bevruchting van de eicel door een zaadcel leidt tot de vorming van een zygote (bevruchte eicel). Door de daaropvolgende klievingsdelingen (mitosen) ontstaat een embryo met enkele tientallen cellen: de morula (lat. voor 'moerbei'). In deze morula ontstaat na verloop van tijd een holte, de blastocoel. In dit stadium spreken we over de blastula of blastocyste. Door reorganisatie (gastrulatie) van deze cellen migreren sommigen naar binnen door de oermond en vormen dan een instulping, het archenteron ('oerdarm'). Uit de cellen die aan de buitenkant blijven, ontstaat het ectoderm. De cellen die instulpen ontwikkelen zich tot het endoderm. Het mesoderm omgeeft een belangrijke lichamelijke holte (het 'coeloom') en wordt ofwel door een uitstulping van het archenteron gevormd ('entrocoel'), ofwel door splitsing van een deel van de ectodermale cellen ('schizocoel'). Alle hogere vertebraten zijn schizocoel.
Cellagen in de blastula[bewerken | brontekst bewerken]
Van buiten naar binnen ontstaan volgende cellagen:
- ectoderm: vormt later de huid en het zenuwstelsel.
- mesoderm: vormt later het bloed, het skelet, de spieren, het bindweefsel en het urogenitaal stelsel.
- endoderm: vormt later het spijsverteringsstelsel en de inwendige organen.