Ripperda: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 38520837 van Zabot (overleg) ongedaan gemaakt - fout
Zabot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen doorverwijzing: Proost - Koppeling(en) gewijzigd naar Proosdij, Proost (ambt)
Regel 6: Regel 6:
Het geslacht stamt uit Oost Friesland en heeft zich tijdens de 13e eeuw in de omgeving van [[Holwierde]] in [[Fivelingo (streek)|Fivelingo]] ([[Groningen (provincie)|Groningen]]) gevestigd. De naam Ripperda is ontleend aan de mannelijke voornaam Rippert (Rupert), zoals meer Friese geslachtsnamen eigenlijk patronymica zijn.
Het geslacht stamt uit Oost Friesland en heeft zich tijdens de 13e eeuw in de omgeving van [[Holwierde]] in [[Fivelingo (streek)|Fivelingo]] ([[Groningen (provincie)|Groningen]]) gevestigd. De naam Ripperda is ontleend aan de mannelijke voornaam Rippert (Rupert), zoals meer Friese geslachtsnamen eigenlijk patronymica zijn.


Leden van de familie speelden een voorname rol in het bestuur van [[de Ommelanden]]. Hun macht was vooral gebaseerd op het bezit van de [[proost|proosdij]] van [[Farmsum]], waardoor ze namens de [[Bisdom Münster|bisschop van Münster]] de kerkelijke rechtspraak in dit decanaat mochten uitoefenen. De familie werd al kort na de [[Reformatie]] [[Lutheranisme|luthersgezind]], maar bleef lange tijd op de hand van het Habsburgse bewind. Gezamenlijk wisten de verschillende takken van de familie hun invloed een aaneengesloten territorium van een stuk of twaalf dorpen in Fivelingo te verwerven, dat pas omstreeks 1620 weer uiteen viel.<ref>[http://ottoknot.home.xs4all.nl/werk/Fransemalezing_2008.pdf O.S. Knottnerus, ''Tussen twee grijpgrage vogels: burgers en herenboeren in de Renaissance'' (16e Fransemalezing), Appingedam 2008] (PDF)</ref> Het leeuwendeel van hun bezittingen vererfde op de familie Rengers.
Leden van de familie speelden een voorname rol in het bestuur van [[de Ommelanden]]. Hun macht was vooral gebaseerd op het bezit van de [[proosdij]] van [[Farmsum]], waardoor ze namens de [[Bisdom Münster|bisschop van Münster]] de kerkelijke rechtspraak in dit decanaat mochten uitoefenen. De familie werd al kort na de [[Reformatie]] [[Lutheranisme|luthersgezind]], maar bleef lange tijd op de hand van het Habsburgse bewind. Gezamenlijk wisten de verschillende takken van de familie hun invloed een aaneengesloten territorium van een stuk of twaalf dorpen in Fivelingo te verwerven, dat pas omstreeks 1620 weer uiteen viel.<ref>[http://ottoknot.home.xs4all.nl/werk/Fransemalezing_2008.pdf O.S. Knottnerus, ''Tussen twee grijpgrage vogels: burgers en herenboeren in de Renaissance'' (16e Fransemalezing), Appingedam 2008] (PDF)</ref> Het leeuwendeel van hun bezittingen vererfde op de familie Rengers.


In de 16e, 17e en 18e eeuw bekleedden telgen van het geslacht Ripperda belangrijke functies elders in de [[Nederlanden]] en [[Westfalen (streek)|Westfalen]], en behoorden zij tot de [[Ridderschap (instituut)|Ridderschap]]pen van [[Overijssel]], [[Drenthe]], [[Ridderschap van Zutphen|Zutphen]], [[Münster (stad)|Münster]] en [[Minden]]. Het geslacht is nauw verwant met meerdere aanzienlijke, adellijke geslachten in Nederland en Duitsland, zoals [[Ewsum (geslacht)|Van Ewsum]], [[Van Pallandt]], Rengers, [[Clant]], [[Kniphausen|Von Inn- und Knyphausen]], Van Twickel, Van Baer, [[De Vos van Steenwijk]], Von Schele, [[Von Münchhausen]], [[Staël von Holstein]], Von Münster en Von Oldenburg.
In de 16e, 17e en 18e eeuw bekleedden telgen van het geslacht Ripperda belangrijke functies elders in de [[Nederlanden]] en [[Westfalen (streek)|Westfalen]], en behoorden zij tot de [[Ridderschap (instituut)|Ridderschap]]pen van [[Overijssel]], [[Drenthe]], [[Ridderschap van Zutphen|Zutphen]], [[Münster (stad)|Münster]] en [[Minden]]. Het geslacht is nauw verwant met meerdere aanzienlijke, adellijke geslachten in Nederland en Duitsland, zoals [[Ewsum (geslacht)|Van Ewsum]], [[Van Pallandt]], Rengers, [[Clant]], [[Kniphausen|Von Inn- und Knyphausen]], Van Twickel, Van Baer, [[De Vos van Steenwijk]], Von Schele, [[Von Münchhausen]], [[Staël von Holstein]], Von Münster en Von Oldenburg.


== Stamvaders ==
== Stamvaders ==
De eerste vermelding van een Ripperda dateert uit 1057 toen de rijke, Oostfriese landeigenaar, Frerik Ripperda (Frerich von Ripperda), bekend stond wegens zijn vroomheid en het bouwen van kerken. Het geslacht van de ''Riperti'' wordt in de Nederlanden voor het eerst genoemd in 1247 vanwege een vete met de familie [[Alberda]]. In 1268 was Ripertus de Nothensum [[Nansum]] een van de belangrijkste hoofdelingen in Fivelingo. Volgens een 16e-eeuwse familietraditie stamde het geslacht van een burcht, die was verdronken in de Eemsmonding. Het oudste archiefstuk dat refereert aan de familie stamt uit de jaren rond 1323 waarin een Aylwart Rippertha van de Were als medezijlrechter van Winsum wordt genoemd. Nagenoeg gelijktijdig leeft Thiacko Ryperta, die optreedt als medebelanghebbende bij een overeenkomst over het redgerschap in Holwierde. Wat echter de verwantschap van deze beide Ripperda’s en hun nakomelingen betreft, daaromtrent ontbreken duidelijke gegevens. Verder komt Siabbe Ripperda tussen 1380 en 1385 in meerdere oorkonden als hoofdeling in Garreweer en Dijkhuizen voor. Deze Siabbe zou volgens de Wiener Stammtafel der Ripperda’s een broer van Unico I zijn. Tenslotte vinden wij Ryppert Rypperde en Abbo Ripperda respectievelijk in 1422 en 1444 als hoofdelingen in Dongeradeel en bezitters van de Ripperda-State te Bornwird in Friesland. Deze Abbo maakte samen met ene Focko Ripperda deel uit van de groep van hoofdelingen die in 1444 het Verdrag van Groningen ondertekende. Wederom is het onduidelijk hoe deze Ripperda’s met elkaar verwant zijn. De formele stamvader der Ripperda's is echter Unico I Ripperda, die tussen de jaren 1375 en 1398 in vijf verschillende oorkonden voorkomt als [[hoofdeling]] en [[proost]] van [[Farmsum]]. In mannelijke lijn stamt het huidige geslacht van hem af.
De eerste vermelding van een Ripperda dateert uit 1057 toen de rijke, Oostfriese landeigenaar, Frerik Ripperda (Frerich von Ripperda), bekend stond wegens zijn vroomheid en het bouwen van kerken. Het geslacht van de ''Riperti'' wordt in de Nederlanden voor het eerst genoemd in 1247 vanwege een vete met de familie [[Alberda]]. In 1268 was Ripertus de Nothensum [[Nansum]] een van de belangrijkste hoofdelingen in Fivelingo. Volgens een 16e-eeuwse familietraditie stamde het geslacht van een burcht, die was verdronken in de Eemsmonding. Het oudste archiefstuk dat refereert aan de familie stamt uit de jaren rond 1323 waarin een Aylwart Rippertha van de Were als medezijlrechter van Winsum wordt genoemd. Nagenoeg gelijktijdig leeft Thiacko Ryperta, die optreedt als medebelanghebbende bij een overeenkomst over het redgerschap in Holwierde. Wat echter de verwantschap van deze beide Ripperda’s en hun nakomelingen betreft, daaromtrent ontbreken duidelijke gegevens. Verder komt Siabbe Ripperda tussen 1380 en 1385 in meerdere oorkonden als hoofdeling in Garreweer en Dijkhuizen voor. Deze Siabbe zou volgens de Wiener Stammtafel der Ripperda’s een broer van Unico I zijn. Tenslotte vinden wij Ryppert Rypperde en Abbo Ripperda respectievelijk in 1422 en 1444 als hoofdelingen in Dongeradeel en bezitters van de Ripperda-State te Bornwird in Friesland. Deze Abbo maakte samen met ene Focko Ripperda deel uit van de groep van hoofdelingen die in 1444 het Verdrag van Groningen ondertekende. Wederom is het onduidelijk hoe deze Ripperda’s met elkaar verwant zijn. De formele stamvader der Ripperda's is echter Unico I Ripperda, die tussen de jaren 1375 en 1398 in vijf verschillende oorkonden voorkomt als [[hoofdeling]] en [[Proost (ambt)|proost]] van [[Farmsum]]. In mannelijke lijn stamt het huidige geslacht van hem af.


== Rijksbaronnen ==
== Rijksbaronnen ==

Versie van 20 jul 2013 00:22

Stamwapen Ripperda
Familiewapen Cosijn von Ripperda

Ripperda is een oud adellijk geslacht van hoofdelingen uit Oost-Friesland en de Ommelanden.

Oorsprong

Het geslacht stamt uit Oost Friesland en heeft zich tijdens de 13e eeuw in de omgeving van Holwierde in Fivelingo (Groningen) gevestigd. De naam Ripperda is ontleend aan de mannelijke voornaam Rippert (Rupert), zoals meer Friese geslachtsnamen eigenlijk patronymica zijn.

Leden van de familie speelden een voorname rol in het bestuur van de Ommelanden. Hun macht was vooral gebaseerd op het bezit van de proosdij van Farmsum, waardoor ze namens de bisschop van Münster de kerkelijke rechtspraak in dit decanaat mochten uitoefenen. De familie werd al kort na de Reformatie luthersgezind, maar bleef lange tijd op de hand van het Habsburgse bewind. Gezamenlijk wisten de verschillende takken van de familie hun invloed een aaneengesloten territorium van een stuk of twaalf dorpen in Fivelingo te verwerven, dat pas omstreeks 1620 weer uiteen viel.[1] Het leeuwendeel van hun bezittingen vererfde op de familie Rengers.

In de 16e, 17e en 18e eeuw bekleedden telgen van het geslacht Ripperda belangrijke functies elders in de Nederlanden en Westfalen, en behoorden zij tot de Ridderschappen van Overijssel, Drenthe, Zutphen, Münster en Minden. Het geslacht is nauw verwant met meerdere aanzienlijke, adellijke geslachten in Nederland en Duitsland, zoals Van Ewsum, Van Pallandt, Rengers, Clant, Von Inn- und Knyphausen, Van Twickel, Van Baer, De Vos van Steenwijk, Von Schele, Von Münchhausen, Staël von Holstein, Von Münster en Von Oldenburg.

Stamvaders

De eerste vermelding van een Ripperda dateert uit 1057 toen de rijke, Oostfriese landeigenaar, Frerik Ripperda (Frerich von Ripperda), bekend stond wegens zijn vroomheid en het bouwen van kerken. Het geslacht van de Riperti wordt in de Nederlanden voor het eerst genoemd in 1247 vanwege een vete met de familie Alberda. In 1268 was Ripertus de Nothensum Nansum een van de belangrijkste hoofdelingen in Fivelingo. Volgens een 16e-eeuwse familietraditie stamde het geslacht van een burcht, die was verdronken in de Eemsmonding. Het oudste archiefstuk dat refereert aan de familie stamt uit de jaren rond 1323 waarin een Aylwart Rippertha van de Were als medezijlrechter van Winsum wordt genoemd. Nagenoeg gelijktijdig leeft Thiacko Ryperta, die optreedt als medebelanghebbende bij een overeenkomst over het redgerschap in Holwierde. Wat echter de verwantschap van deze beide Ripperda’s en hun nakomelingen betreft, daaromtrent ontbreken duidelijke gegevens. Verder komt Siabbe Ripperda tussen 1380 en 1385 in meerdere oorkonden als hoofdeling in Garreweer en Dijkhuizen voor. Deze Siabbe zou volgens de Wiener Stammtafel der Ripperda’s een broer van Unico I zijn. Tenslotte vinden wij Ryppert Rypperde en Abbo Ripperda respectievelijk in 1422 en 1444 als hoofdelingen in Dongeradeel en bezitters van de Ripperda-State te Bornwird in Friesland. Deze Abbo maakte samen met ene Focko Ripperda deel uit van de groep van hoofdelingen die in 1444 het Verdrag van Groningen ondertekende. Wederom is het onduidelijk hoe deze Ripperda’s met elkaar verwant zijn. De formele stamvader der Ripperda's is echter Unico I Ripperda, die tussen de jaren 1375 en 1398 in vijf verschillende oorkonden voorkomt als hoofdeling en proost van Farmsum. In mannelijke lijn stamt het huidige geslacht van hem af.

Rijksbaronnen

Al in 1474 werd Unico II Ripperda en zijn nakomelingen door keizer Frederik III van het Heilige Roomse Rijk als rijksonmiddelbare hoofdeling en vrijheer (baron) met muntrecht erkend. Op 3 september 1676 bevestigde keizer Leopold I de titel van rijksbaron c.q. rijksbarones voor het hele geslacht.

De Nederlandse takken van Oosterwijtwerd, Winsum, Farmsum, Vorden en Weldam stierven reeds vóór 1800 uit. De Duitse tak van Petkum stierf circa 1739 uit, de Nederlands-Oostenrijkse tak van Boxbergen in 1920 en de tak van Ellerburg in Duitsland kort na de Tweede Wereldoorlog. Inmiddels is ook de Ellerburgse tak in Denemarken in de mannelijke lijn uitgestorven (2012) en telt enkel de Duitse zijtak Cosijn von Ripperda nog vier stamhouders woonachtig in Londen.

Tenslotte leven talrijke afstammelingen van een buitenechtelijke zoon in Duitsland en de Verenigde Staten. Deze nazaten behoren niet tot de adel en worden formeel ook niet erkend. De Ripperda's (en Rypperda's) die in de 19e en 20ste eeuw voorkomen in Groningen en elders in Nederland zijn vernoemd naar de boerderij Ripperda naar aanleiding van de naamgevingen onder Napoleon. Deze boerderij is gebouwd op de resten van de vroegere Ripperdaborg te Winsum. Het betreft hier dus géén telgen uit het oud-adellijke geslacht.

Bekende telgen

Genealogie

Stamvader

Unico I Ripperda (-1400) hoofdeling te Farmsum en Wedde en proost van Farmsum en Loppersum. Als hoofdedeling en vetkoper huldigde Unico in 1638 hertog Albrecht van Beieren graaf van Holland en Zeeland. Dit leidde in maart 1400 tot het beleg van de borg Farmsum te Farmsum door de stadsburgers van Groningen. Hij was gehuwd en had de volgende kinderen:

  • Hayo Ripperda, heer van Farmsum (I.1.)
  • Siabbe Ripperda (I.2.)

Eerste generatie

I.1. Hayo Ripperda, heer van Farmsum. Hij was getrouwd en had de volgende kinderen:

  • Unico Ripperda (II.1.)
  • Bolo Ripperda (II.2.)

I.2. Siabbe Ripperda. Hij trouwde met Ailske Ripperda. Uit hun huwelijk werd geboren:

  • Hiddeke Ripperda (II.3.)
  • Bauwa Ripperda (II.4.)

Tweede generatie

II.1. Unico II Ripperda hoofdeling en proost van Farmsum en Loppersum in 1413. In 1473 en 1474 maakte hij deel uit van het gezantschap van de Stad Groningen en Ommelanden naar keizer Frederik III te Keulen, ter bevestiging van hun oude vrijheden. In 1474 wordt Unico tot rijksvrijheer (rijksbaron) verheven. Unico schijnt daadwerkelijk van zijn muntrecht gebruik te hebben gemaakt. Unico Ripperda was gehuwd met Ulske Ukena erfvrouwe van Oosterwiewerd, Herwen en Dijkhuizen (1420 - ca. 1474). Zij was een dochter van Focke Ukena heer van Brokum en Aurich (stad) (1360-1436) en (II.3.) Hiddeke Ripperda (1385 - na 1430). Zij bracht Oosterwijtwerd en de borg Dijkhuizen in het huwelijk aan de Ripperda’s. Uit hun huwelijk zijn de volgende kinderen geboren:

  • Hayo Ripperda hoofdeling en proost in Farmsum (ca. 1452 - 1504) (III.1.)
  • Wiska Ripperda (III.2.)
  • Focco Ripperda proost in Loppersum (ca. 1456 - 29 juni 1480) (III.3.)
  • Eggerik Ripperda heer van Oosterwijtwerd en Dijkhuizen (ca. 1456-1537) (III.4.)
  • Hiddeke Ripperda (ca. 1457 - 1527) (III.5.)
  • Ecca Ripperda (ca. 1458 - ) (III.6.)
  • Hilania Ripperda (ca. 14591537) (III.7.)

Hij is in 1474 aan de pest overleden.

II.2. Bolo Ripperda. Hij wordt samen met zijn vader in 1434 in een oorkonde genoemd.

II.3. Hiddeke Ripperda erfvrouwe van Oosterwijtwerd en Dijkhuizen. Zij trouwde in 1411 met Focko Ukena ‘’heer van Brockum en Aurich (stad)’’ hoofdeling te Leer (stad). Hij was een zoon van Uko en Amke van Leer. Uit haar huwelijk werd een dochter geboren die trouwde met Unico Ripperda tot Farmsum (II.1.) en wordt daarmee de stammoeder van het geslacht Ripperda.

II.4. Bauwa Ripperda was gehuwd met Ewo van Ewsum.

Derde generatie

III.1. Hayo Ripperda hoofdeling en proost in Farmsum (Farmsum ca. 14526 december 1504), begraven in Farmsum. Hij trouwde met Eylcke van Houwerda ‘’erfvrouwe van Appingedam’’ (ca. 1455-1497). Zij was een dochter van Omke Snelger en Eylcke Huinga van Menterne. Uit hun huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  • Bolo Ripperda (IV.1.)
  • Unico Ripperda (IV.2.)
  • Sophia Ripperda (IV.3.)
  • Omko Ripperda (IV.4.)

III.2. Wiska Ripperda. Zij trouwde met Haico van Oldersum hoofdeling in Faldern bij Emden (ca. 1432 -). Hij was een zoon van Wiard van Oldersum en Essa van Klein-Borßum.

III.3. Focco Ripperda proost in Loppersum (Farmsum, ca. 1456 - Farmsum, 29 juni 1480). Hij was getrouwd met een niet nader bij naam genoemde vrouw en had als kind:

  • Peter Ripperda, hoofdeling in Winsum (IV.5.)

III.4. Eggerik Ripperda ‘’heer van Oosterwijtwerd en Dijkhuizen’’ (ca. 1456-1537). Hij vocht aan de zijde van graaf Edzard van Oost-Friesland tegen de stad Groningen. Bij de verdediging van Dijkhuizen werd hij gevangengenomen. Hij trouwde (1) met Tryntie van Godlinze erfvrouwe van het Huis Godlinze. Hij trouwde (2) met Aleyt van Buckhorst tot Boxbergen. Zij was een dochter van Johan van Buckhorst tot Boxbergen en Catharina van Keppel. Hij krijgt door huwelijk de heerlijkheid en het slot Boxbergen. Zijn tweede vrouw was een stiefdochter van zijn zuster (III.7.) Hilania Ripperda. Uit zijn eerste huwelijk werden geboren:

  • Tiacke Ripperda (ca. 1484 - na 1547) (IV.6.)
  • Teede Ripperda (ca. 1486 - na 1547) (IV.7.)

Uit zijn tweede huwelijk werden geboren:

III.5. Hiddeke Ripperda (ca. 1457 - 11 november 1527) Zij trouwde met Edzard Manninga hoofdeling in Pewsum, Loquard en Bergum. Hij was een zoon van Lütet Manninga en Adda Cirksena. Zij was een oomzegger van Ulrich Cirksena ‘’eerste rijksgraaf van Oost-Friesland’’. Hiddeke en Edzard hadden 2 zonen: 1.) Focco Manninga en 2.) Poppo Manninga.

III.6. Ecca Ripperda (ca. 1458-). Zij trouwde met Occo van ten Broecke hoofdeling in Loquardt en Rysum. Een van haar nazaten, Tette von Frese zu Rysum trouwde met Peter Ripperda tot Winsum.

III.7. Hilania Ripperda (ca. 1459 – ca. 1537). Zij trouwde met Johan van Buckhorst heer van Boxbergen. Hij was weduwnaar van Catharina van Keppel tot Nijenborch en een zoon van Herman van Buckhorst. Uit zijn eerste huwelijk had hij een dochter, Aleyt van Buckhorst tot Boxbergen, die trouwde met (III.4.) Eggerik Ripperda.

Vierde genereatie

IV.1. Bolo Ripperda heer van Farmsum en Petkum, proost van Farmsum en Appingedam (voor 1497 - 1552). Als dank voor de huldiging aan hertog Albrecht van Saksen als rijksstadhouder van Friesland kreeg hij de Westerburg te Dornum in leen. Hij trouwde met Hiska von Kankena zu Dornum. Zij was een dochter van Hicko Mauritz heer van Wittmund en Dornum, hoofdeling te Petkum. Uit hun huwelijk werden geboren:

  • Allegunda Ripperda (V.1.)
  • Hayo Ripperda hoofdeling te Farmsum, Appingedam, Dornum en Petkum (V.2.)

IV.2. Unico Ripperda proost te Emden en pastoor in Appingedam. (- Lutsborch, 1527), begraven in het oude klooster te Norden.

IV.3. Sophia Ripperda (-1523). Zij trouwde met Dodo Manninga hoofdeling te Lutsborch. Hij was een zoon van Tido Manninga en Hiske van Visquert. Uit hun huwelijk werden 14 kinderen geboren. Zij werd de stammoeder van de tak Lutsborch van het geslacht Manninga.

IV.4. Omko Ripperda drost van Jever en raadsheer (- 6 januari 1541). Hij werd in 1528 raadsheer van graaf Enno van Oost-Friesland. Hij trouwde in 1550 met Etta van Oldersum. Zij was de dochter van Wiard van Oldersum heer van Borsum en Numma van Allena erfvrouwe van Hinte. Uit zijn huwelijk werden geboren:

  • Frederik Ripperda (V.3.)
  • Eilcke Ripperda (V.4.)

IV.5. Peter Ripperda hoofdeling in Winsum. Hij trouwde met Johanna Rengers, dochter van Johan Rengers heer van Scharmer en Dijksterhuis en Hille ter Aa. Uit hun huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  • Frowke Ripperda (V.5.)
  • Focco Ripperda (V.6.)
  • Hille Ripperda (V.7.)

IV.6. Tiacke Ripperda (ca. 1484 - na 1547), ongehuwd overleden.

IV.7. Teede Ripperda (ca. 1486 - na 1547), ongehuwd overleden.

IV.8. Bawe Ripperda (ca. 1498 - ). Zij trouwde met Luert Cater hoofdeling te Fraem en Husinga. Hij was een zoon van Claes Cater en Blideke erfvrouwe van Fraem. Uit hun huwelijk werd o.a. geboren Claes Cater die van zijn halfzusters Tiacke en Teede het land gelegen te Harssensontving. Deze Claes was gehuwd met Hille Ripperda.

IV.9. Gerhard Ripperda (ca. 1501 - 1585).

IV.10. Unico III Ripperda heer van Oosterwijtwerd en Dijkhuizen (1503 - Wesepe, 10 juli 1566), begraven in Wesepe. Hij bezat de heerlijke rechten te Holwierde en Uitwierde. In 1537 werd hij beleend met Boxbergen. Keizer Karel V benoemde hem op 12 oktober 1553 tot landdrost van Salland. In 1531 trouwde hij met Judith van Twickelo (ca. 1505 - 23 november 1554). Zij was een dochter van Johan III van Twickelo ‘’heer van Twickel en Weldam’’ en Judith Sticke ‘’erfvrouwe van Weldam’’. Door dit huwelijk verwierf hij Weldam, Boculo en Olidam. Uit hun huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  • Eggerik Ripperda (V.8.)
  • Johan Valck Ripperda (V.9.)
  • Judith Ripperda (V.10.)
  • Helena Ripperda (V.11.)
  • Johan Ripperda (V.12.)
  • Adelheid (Alijt) Ripperda (V.13.)
  • Adriana Ripperda (V.14.)
  • Adriaan Ripperda (V.15.)
  • Herman Ripperda (V.16.)
  • Balthasar Ripperda (V.17.)
  • Otto Ripperda (V.18.)

Naast de kinderen bij zijn vrouw Judith had hij 2 kinderen bij Eve Doppes van Goor. Haar moeder was een bastaarddochter uit het geslacht van Reede.

  • Harmen
  • Fokko

Vijfde generatie

V.1. Allegunda Ripperda (- ca. 1585) begraven in de kerk in Aurich (stad). Zij trouwde met George van Münster hoofdeling in Appingedam en Loppersum en in 1543 drost te Wedde, overste in dienst van de hertog van Gelre.

V.2. Hayo Ripperda hoofdeling te Farmsum, Appingedam, Dornum en Petkum. ( - Vorden, 10 juni 1558). Hij werd door Karel V op 7 januari 1550 benoemd tot keizerlijke Raad in Gelderland. Hij trouwde met Henrica van Hackfort, die op 2 juli 1533 door de leenheer van Keppel met Vorden was beleend. Zij was een dochter van Hendrick van Hackfort en Maria van Münster tot Aelst. Zijn vrouw bracht de heerlijkheid en het kasteel Vorden in het huwelijk mee. Uit zijn huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  • Maurits Ripperda heer van Vorden, hoofdeling in ½ Farmsum, ½ Appingedam ½ Petkum en ½ Dornum (1536-Petkum, 2 oktober 1616). (VI.1.)
  • Jacob Ripperda hoofdeling in ½ Farmsum, ½ Appingedam, ½ Petkum en ½ Dornum (1540 - 27 september 1581). (VI.2.)
  • Elsabe, ook genoemd Ulske en Olske, Ripperda (ca. 1530 - 5 oktober 1597). Zij trouwde met Heinrich Freiherr von Münster, erfheer van Meinhövel en Ruinen, overleden voor 1590. Hij was een zoon van Bernhard en Anna van Raesfelt. Uit haar huwelijk zijn drie zonen geboren: 1.) Heinrich, 2.) Georg 3.) Bernhard. Allen Freiherren von Münster. Door haar huwelijk werd zij de stammoeder van het gravelijke geslacht von Münster, waardoor zij een indirekte voorouder is van kroonprins Willem-Alexander der Nederlanden, via prins Bernhard.
  • Henrick Ripperda. Hij is ongehuwd overleden, na een val van zijn paard.

V.3. Frederik Ripperda hoofdeling te Farmsum, Hinte en Appingedam ( - Boxbergen, 10 juni 1554), begraven in de kerk van Hinte.

V.4. Eilcke Ripperda (- 27 maart 1547), ongehuwd overleden.

V.5. Frowke Ripperda. Zij trouwde met Egbert van Oldenburg. Zij is kinderloos overleden.

V.6. Focco Ripperda hoofdeling in Winsum. (- na 12 februari 1552). Hij trouwde op 7 februari 1533 met Anna van Ewsum erfvrouwe van Peize de dochter van Wigbolt heer van Ewsum en Middelstum en Beetke van Rasquert erfvrouwe van Nienoord. Zij werden de ouders van:

V.7. Hille Ripperda. Zij trouwde met Abel Tamminga hoofdeling op de Tammingaborch. Uit hun huwelijk werden 2 kinderen geboren, waaronder Anna Tamminga, zij trouwde met Claes Cater tot Fraem. Hij was de zoon van Luert Cater en (IV.8.) Bawe Ripperda (ca. 1498 - ).

V.8. Eggerik Ripperda heer van Boxbergen en Weldam en drost van Salland in 1567 en Luitenant-Stadhouder van Overijssel. Hij overleed op 16 februari 1584. In 1568 draagt hij de heerlijkheid Weldam over aan zijn broer Johan. Hij trouwde in 1561 met Agnes van Ittersum (-1598). Zij was een dochter van Johan van Ittersum en Anna van Buckhorst. Uit zijn huwelijk met Agnes zijn geen kinderen geboren. Naast zijn huwelijk had hij een relatie met een dienstmeid. Uit deze relatie werd een zoon geboren:

  • Otto Ripperda.

V.9. Johan Valck Ripperda (ca. 153329 november 1547) canonicus in Santen.

V.10. Judith Ripperda (1530Welvelde, 4 april 1608), begraven in de Oude Kerk van Borne. Zij trouwde in 1550 met Christoffel Schele van Weleveld erfheer van Schelenburg en Welvelde (1528-1606). Hij was een zoon van Sweder van Schele en Anna van Welvelde. Uit hun huwelijk werden 10 kinderen geboren, w.o.: Sweder Schele tot Welveld en Welbergen (1569-1639). Zij werd door haar huwelijk de stammoeder van de tak Weleveld en van de tak Schelenberg van het geslacht van Schele. Zij woonden op de havezate Weleveld ten noordoosten van Zenderen in de Twentse gemeente Borne.

V.11. Helena Ripperda (ca. 1553Arnhem, 21 augustus 1585). Zij trouwde met Adolf Haeck van Ruytenborch heer van Zuythem. Hij was een zoon van Engelbert en Geertruit van den Boetzelaer. Uit hun huwelijk zijn 9 kinderen geboren. Via haar dochter Judith, die met Gerard van Lebedur trouwde, is zij een voorouder van Willem-Alexander der Nederlanden.

V.12. Johan Ripperda heer van Weldam en Olidam (ca. 1536 – Weldam, 5 april 1591), begraven te Goor. Bij de ondertekening van een van de verdragen voor de Unie van Brussel was hij als lid van de ridderschap van Overijssel eenwezig. Hij werd lid van de Raad van State te Brussel.

V.13. Adelheid Ripperda (ca. 1537 - na 1582). Zij trouwde met Caspar von Schele zu Schelenburg (ca. 1535 - voor 1582). Hij was een zoon van Sweder von Schele.

V.14. Adriana Ripperda (ca. 1538 -) canonesse in het adellijke stift te Hunnep tot 1570. Zij trouwde in 1570 met Dirk van Baer erfheer van Slangenburg en in 1567 landdrost te Lochem (ca. 1535 - 24 mei 1591). Hij was een zoon van Willem van Baer en Elisabeth Ripperbant. Uit hun huwelijk werd geboren Frederik van Baer die in 1602 met Judith Ripperda trouwde.

V.15. Adriaan Ripperda heer van Oosterwijtwerd en Dijkhuizen. Hij bezat de heerlijke rechten te Holwierde, Uiwierde en Delfzijl. (- Deventer, 1583), ongehuwd overleden. Hij werd bijgezet in het familiegraf van het geslacht van Ruytenborch.

V.16 Herman Ripperda heer van Boxbergen van 1602-1623 (Borculo, na 1548 - ca. 1623). In 1593 werd hij, na het overlijden van zijn broer Eggerik, beleend met Boxbergen. Van 1602 tot 1612 was hij lid van de ridderschap van Overijssel. Hij trouwde in 1570 met Margaretha van Heiden (1550-). Zij was een dochter van Wennemar van Heiden heer van Bruch, Astrup en Ransdorp (1490-1552) en Agnes van Reede (1520-1560).

V.17. Balthasar Ripperda heer van Oosterwijtwerd en Dijkhuizen (ca. 1546 - Tjamsweer, 29 december 1616). Hij trouwde te Veenhuizen in 1586 met Sophia Valcke (ca. 1560 in Veenhuizen -). Zij was een dochter van Herman Valcke (-1586) en Johanna Schele (Schelenburg, ca. 1530 - ca. 1585). Ripperda woonde met zijn gezin o.a. bij zijn schoonfamilie op de Valckenhof bij Coesfelt. In 1597 werd hij lid van de ridderschap van Münster. Hij erfde de heerlijkheid Venhaus met het kasteel van zijn schoonouders. Zijn schoonmoeder was een dochter van Sweder Schele tot Schelenburg (Schelenburg, 1490 - Schledehausen bij Bissendorf, 3 februari 1533) die in 1521 getrouwd was met Anna van Welvelde (Borne, 1506 - Schledehausen bij Bissendorf, 1548).
Een broer van zijn schoonmoeder, Christoffel Schele van Weleveld erfheer van Schelenburg en Welvelde (1528-1606), trouwde met Balthasars zuster V.10. Judith Ripperda (1530Welvelde, 4 april 1608).
Uit het huwelijk van Ripperda werd onder andere geboren:

V.18. Otto Ripperda (ca. 1540 - 1570), ongehuwd overleden aan de pest.

Noten

Bronnen

  • Genealogie van het Geslacht Ripperda van mr. C.P.L. Rutgers (1902)
  • Genealogie über 16 Generationen des Reichsfreiherrlichen Geschlechtes von Ripperda van Udo Reichsfreiherr von Ripperda (Koningsbergen, 1934)
  • Het Geslacht Ripperda van R.S. Roorda (1954)
  • Genealogie van het Geslacht Ripperda & Cosijn von Ripperda van drs. P.W.G. van Agteren (2009)
  • Die Chronik des Schweder von Schele (Universiteit Keulen)
  • Huisarchief van Farnsum in het archief van de Hoge Raad van Adel, Den Haag
  • Een Spaanse Groninger in Marokko. De levens van Johan Willem Ripperda (1682-1737) van Sytze van der Veen (2007)
  • Huisarchief van de familie Cosijn von Ripperda
  • Genealogisches Handbuch des Adels - Freiherrliche Häuser
  • Almanach de Gotha

Externe link