Klaagliederen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Jeremiade)
Klaagliederen
Jeremia treurt over de verwoesting van Jeruzalem (Rembrandt)
Auteur toegeschreven aan Jeremia
Tijd na 586 v.Chr.
Taal Hebreeuws
Categorie Poëzie, Feestrol
Hoofdstukken 5
Vorige boek Jeremia
(in de Tenach Ruth)
Volgende boek Ezechiël
(in de Tenach Prediker)

Klaagliederen (Hebreeuws: איכה Eechaa) is een van de boeken van de Tenach en het Oude Testament.

Naam en plaats in de canon[bewerken | brontekst bewerken]

In de joodse canon wordt het Eechaa genoemd, wat "Hoe" betekent, het beginwoord van een klaaglied (zie 2 Sam. 1:19-27). Het is het eerste woord van dit boek. De Septuaginta noemde het boek Klaagliederen (Grieks threnoi = Hebreeuws kinot) wat nu algemeen gebruikt wordt om de aard van het boek aan te geven. In dit boek rouwt de profeet om de verwoestingen en het leed die door de Chaldeeën over het heilige land gebracht zijn (zie ook de val van Jeruzalem). Dit Bijbelboek wordt onder de Geschriften gerangschikt en daarbinnen onder de Megillot, de feestrollen. Het wordt op de joodse treurdag Tisja be'Aaw in alle synagoges voorgelezen, zowel 's avonds als 's ochtends.

Schrijver[bewerken | brontekst bewerken]

Jeremia op het plafond van de Sixtijnse Kapel (Michelangelo)

Traditioneel wordt aangenomen dat Jeremia de auteur was, maar het boek zelf geeft daar geen informatie over. We vinden deze traditie in late bronnen, zoals de Talmoed, de Targum en een inleiding die de Septuagint boven het boek gezet heeft, waarschijnlijk op grond van 2 Kronieken 35:25. De geest, toon, taal, woordkeus en onderwerpen zijn die van een volk dat bijna alles kwijt is geraakt. Volgens de traditie trok Jeremia zich na de vernietiging van Jeruzalem door Nebukadnezar in een grot buiten de Damascus-poort terug waar hij zijn boek schreef. Volgens het boek Jeremia werd hij ontvoerd naar Egypte.[1] Diverse hedendaagse theologen vermoeden een groep dichters en componisten. Zij zouden dan van het werk van Jeremia kennisgenomen en gebruik hebben gemaakt (Renkema, 1993). Volgens Easton werd eind 19e eeuw door de inwoners van het toenmalige Jeruzalem nog een grot in een heuvel bij de westelijke poort aangewezen als de 'grot van Jeremia.' "Daar, in die intense houding van verdriet, door Michelangelo vereeuwigd, kan Jeremia, voordat hij ontvoerd werd, getreurd hebben over de val van zijn land" (Stanley, Jewish Church).

Vanwege het vermeende auteurschap van de Klaagliederen wordt een lange klacht wel een jeremiade genoemd.

Inhoud en dichtvorm[bewerken | brontekst bewerken]

Het boek bevat vijf afzonderlijke gedichten. In hoofdstuk 1 laat de profeet zijn gedachten dwalen over het vele leed dat de stad overkomen is, terwijl de stad nu zit 'als een eenzame weduwe, die alleen gezeten weent.'

In hoofdstuk 2 worden deze verwoestingen beschreven in verband met de nationale zonden die er aan ten grondslag liggen. Hoofdstuk 3 spreekt over de hoop voor het volk van God. De kastijding is gericht op hun herstel, een betere dageraad ligt in het verschiet. Hoofdstuk 4 betreurt de verwoestingen die over stad en tempel gekomen zijn, maar voert dit alleen op de zonden van het volk terug. Hoofdstuk 5 is een gebed dat Sions bestraffing mag worden weggenomen in de bekering en het herstel van het volk.

Kenmerken van Bijbelse poëzie die we in Klaagliederen vinden zijn:

De HERE heeft zijn woede uitgevierd
zijn brandende toorn vergoten
  • Beeldspraak: Jeruzalem wordt geschilderd als een weduwe die alles, inclusief man en kinderen kwijt is.
  • De eerste vier gedichten zijn acrostichons, zoals ook bijvoorbeeld psalm 25, 34, 37 en 119. In een Bijbels acrostichon begint ieder vers of regel met een opvolgende letter van het Hebreeuwse alfabet.
  • De zorgvuldige opbouw.

Het eerste, tweede en vierde klaaglied hebben elk 22 verzen, conform het aantal letters in het Hebreeuwse alfabet. Het derde klaaglied heeft er 66, driemaal dit aantal, doordat er telkens drie opeenvolgende verzen zijn die met dezelfde letter beginnen. Het vijfde klaaglied is niet acrostisch, maar heeft wel 22 verzen.

Dus: 22 a-z; 22 a-z; 66 aaa-zzz; 22 a-z; 22.[2] Het derde lied is het centrum; midden in het boek staat de dichter in volhardend gebed (3:55-66). Lied 4 gaat over honger en vernedering, lied vijf over de ontwrichting van het land. Het slotlied heeft het aantal verzen en de opbouw van een acrostichon, maar is het niet. Waarschijnlijk wil de dichter hiermee uitdrukken, dat het dit slot voortijdig is en dat er gebeden moeten blijven worden gezegd.[3]

Muziek[bewerken | brontekst bewerken]

Verschillende componisten hebben werken geschreven op de tekst van de Klaagliederen. Met name de composities van Orlando di Lasso, Thomas Tallis, Cristóbal de Morales, Alberto Ginastera, Ernst Křenek en Igor Stravinski zijn bekend. Een bijzondere vorm van de toonzetting van de Klaagliederen zijn de Leçons de Ténèbres.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]