Hoge Huis (Beesd)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Hoge Huis
Het overgebleven bijgebouw (links) in 1963
Locatie Beesd, Nederland
Algemeen
Huidige functie Verdwenen
Gebouwd in Voor 1385
Gesloopt in 18e eeuw

Het Hoge Huis was een van de drie kastelen in Beesd.[1]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De vroegste bewoner was Johan de Cock van Opijnen, die het Hoge Huis in 1385 in leen van de hertog bezat. In een periode van tien jaar kreeg het kasteel vier verschillende bezitters.[2]

De Piecken[bewerken | brontekst bewerken]

Het Hoge Huis speelde een grote rol in de twisten tussen de gebroeders Walraven, Cornelis en Gijsbrecht Arnt Pieck van het geslacht Pieck. Walraven, de eigenaar, was Gelres gezind terwijl zijn broers Bourgondisch gezind waren. Het kasteel werd in 1492 door Cornelis en een bende Hollanders ingenomen. Walraven werd daarbij gevangengenomen. Karel van Gelre belegerde tevergeefs het Hoge Huis zeventien weken lang en probeerde zelfs met Gijsbrecht als gijzelaar Cornelis te dwingen om het kasteel over te geven, die weigerde. De hertog liet Gijsbrecht in Zaltbommel onthoofden en kort daarop werd Walraven dood in zijn cel gevonden. Karel van Gelre maakte abrupt een einde aan het bewind van Cornelis door het kasteel met vierhonderd man in 1511 tijdens een verrassingsaanval te veroveren. Otto van Haeften werd naderhand door de hertog als drossaard aangesteld. Van Haeften stak het Hoge Huis echter in 1517 in brand om te voorkomen dat het geplunderd en gebruikt zou worden door de Oostfriezen.[3] Kort daarvoor was Frederik Pieck (de zoon van de eerder genoemde Gijsbrecht) beleend met het Hoge Huis. Zijn zus Wilhelmina was als erfgename van haar broers vrouwe van het kasteel.[4]

Het kasteel is aan het einde van de 18e eeuw gesloopt. Het gebouw aan de Achterstraat, dat nu nog "Hoge Huis" heet moet een bijgebouw zijn geweest.

Bewoners[bewerken | brontekst bewerken]

  • Johan de Cock van Opijnen (1385-?)
  • Hendrik van Est (tot 1390)
  • Jan van Cuijk (vanaf 1390)
  • Gijsbert van Buren (tot 1402)[2]
  • Arnt Pieck (1402-1424)
  • Gijsbert "de Goede" Pieck (1424-1442)
  • Arnt Pieck (1442-1478)
  • Walraven Pieck (1478-1492)
  • Cornelis Pieck (1492-1511)[4]
  • Otto van Haeften (1511-1515, 1517)[3]
  • Frederik Pieck (1515-1517)
  • Wilhelmina Pieck (vanaf 1518)[4]