Surtees Racing Organisation

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Surtees (Formule 1))
Surtees Racing Organisation
Formule 1-team
Algemene informatie
Nationaliteit Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
Basis Edenbridge (Kent)
Oprichter(s) John Surtees
Leiding John Surtees
Technisch directeur John Surtees
Actieve jaren 1966-1978
Noemenswaardige coureurs John Surtees, Derek Bell, Carlos Pace, Andrea de Adamich, Mike Hailwood, Jochen Mass
Formule 1 in
Motor Ford-Cosworth
Banden Firestone en Goodyear
Portaal  Portaalicoon   Autosport

De Surtees Racing Organisation (kortweg: Team Surtees) was een raceteam dat van 1966 tot 1978 actief was in de Formule 1, de Formule 2, de Can-AM, de Formule A en de Formule 5000. Het meest succevolle seizoen was het seizoen 1972, toen het team vijfde werd in het constructeurskampioenschap van de Formule 1. In dat jaar werd Gijs van Lennep met een Surtees TS11-Chevrolet Europees kampioen in de Formule 5000.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Lola T70 Mk2 Spyder van John Surtees, gedemonstreerd in 2016

Het team werd in 1966 opgezet door John Surtees, die toen al viervoudig wereldkamioen in de 500cc-wegrace, drievoudig wereldkampioen in de 350cc-wegrace en wereldkampioen in de Formule 1 was. Surtees was in 1960 begonnen met autoraces en had gereden voor Lotus, Cooper, Lola en Ferrari. Met Ferrari was hij in het seizoen 1964 wereldkampioen geworden. In 1966 schreef hij zich onder de naam "Team Surtees" met een Lola T70-Chevrolet in voor de eerste Canadian American Challenge Cup (Can-Am), die hij prompt wist te winnen met drie overwinningen in zes races. In 1968 besloot hij het mislukte Leda F5000 over te nemen om met een eigen auto deel te nemen aan de nieuwe Formule 5000. Met deze door Len Terry ontworpen Surtees TS5-Chevrolet won David Hobbs vijf van de twaalf races en hij eindigde als tweede in het SCCA-kampioenschap, achter John Cannon (Eagle-Chevrolet).

Het inspireerde John Surtees om met een eigen team en eigen auto deel te nemen aan de Formule 1. Hij had enkele teleurstellende seizoenen met Honda en BRM achter de rug. Omdat zijn nieuwe Surtees TS9, die werd ontworpen door Surtees, Shahab Ahmed en Peter Connew, niet op tijd klaar was, moest hij het seizoen 1970 beginnen met een oude McLaren M7C. Pas na zes wedstrijden kon Surtees zijn TS9 inzetten. De auto scoorde zijn enige punten in de Canadese Grand Prix. Surtees-Ford[1] eindigde als 8e in het constructeurskampioenschap.

In het seizoen 1971 nam Surtees een tweede coureur in dienst, Rolf Stommelen. Een derde auto werd beurtelings door verschillende coureurs ingezet: Mike Hailwood, Brian Redman en Sam Posey. Surtees, Stommelen en Hailwood scoorden elk drie WK-punten. Ze gebruikten de Surtees TS9, afgeleid van de TS7 maar langer en breder. Surtees-Ford eindigde opnieuw als 8e in het constructeurskampioenschap. Gijs van Lennep reed in de GP van Nederland een oude TS7, die de Stichting Autoraces Nederland voor hem had gekocht.

Na 1971 stopte Surtees zelf met racen. Mike Hailwood kwam voor het volledige seizoen 1972 naar Surtees en ook Andrea de Adamich en de Australiër Tim Schenken kwamen bij het team. Hailwood scoorde de enige podiumplaats voor het team, toen hij in de GP van Italië tweede werd[2]. In het rijderskampioenschap werd Hailwood achtste, Team Surtees eindigde als vijfde in het constructeurskampioenschap. Succes was er wel in de Formule 2, waar Hailwood in een Surtees TS10-Ford-Cosworth Europees kampioen werd, en in het Europees kampioenschap Formule 5000, waar Gijs van Lennep de titel won.

In het seizoen 1973 werd Schenken vervangen door Carlos Pace. Hailwood en Pace waren de vaste rijders, maar af en toe reden ook Jochen Mass, Luiz Bueno en Andrea de Adamich in een Surtees. Het werd een teleurstellend jaar, waarin alleen Pace punten scoorde. Het werd ook een duur jaar, toen tijdens de Britse Grand Prix alle (drie) Surtees-auto's verwoest werden.

In het seizoen 1974 vertrok Hailwood naar McLaren. Hij werd bij Surtees vervangen door Jochen Mass. Halverwege het seizoen vertrok ook Carlos Pace, die werd vervangen door Derek Bell. Het was een dramatisch jaar, waarin de enige punten gescoord werden door Pace. Tot overmaat van ramp verongelukte Helmuth Koinigg, die de Noord-Amerkaanse GP's reed, bij een crash tijdens de Grand Prix van de Verenigde Staten op Watkins Glen. Surtees werd slechts elfde in het constructeurskampioenschap.

Door de hoge kosten en gebrek aan sponsoring kon Surtees in het seizoen 1975 slechts een enkele coureur inzetten, de Ier John Watson, hoewel voor de Brit Dave Morgan ook tijdens de Britse GP een auto beschikbaar was. Puntloos sloot Surtees het seizoen af als laatste in het constructeurskampioenschap.

Het seizoen 1976 verliep veel succesvoller, niet in de laatste plaats door een enigszins controversieel sponsorcontract met condoomproducent Durex, maar ook door de nieuwe Surtees TS19. Alan Jones werd als coureur aangetrokken. Een tweede auto, met sponsoring van Chesterfield, werd gereden door Brett Lunger en er werd in de tweede helft van het seizoen een klantenauto geleverd aan Henri Pescarolo. Jones scoorde punten in de GP van België, de Britse Grand Prix en de GP van Japan en eindigde als 15e in het wereldkampioenschap. Surtees eindigde het seizoen als 10e in het constructeurskampioenschap.

Het succes van Alan Jones zorgde in het seizoen 1977 voor zijn vertrek naar het team van Shadow. Opnieuw door geldproblemen kon Surtees alleen een auto inzetten voor Vittorio Brambilla, die drie keer in de punten reed en het seizoen als 15e afsloot. Surtees-Ford werd 11e in het constructeurskampioenschap.

In het seizoen 1978 scoorde Brambilla slechts 1 punt. Er werd een auto beschikbaar gesteld aan de betalende coureur Rupert Keegan, die geen enkel punt scoorde. Brambilla eindigde op een door drie man gedeelde 19e plaats in het wereldkampioenschap, Surtees werd gedeeld 13e.

De financiële problemen van Surtees werden steeds groter. Men reed intussen met de Surtees TS20, die overschaduwd werd door de grondeffect-auto's. Er was voor het seizoen 1979 zelfs een nieuwe versie van die auto ontwikkeld. Die werd 1 keer ingezet in het British Formula One Championship (de voormalige Formule 5000), maar daarna hield de Surtees Racing Organisation op te bestaan.

Auto's[bewerken | brontekst bewerken]

Type Jaar Klasse Chassis Motor Ontwerp Bijzonderheden
TS5 (A) 1969-1970 FA/ F5000 Leda Ford 5.0 V8, later Chevrolet 5.0 V8 Len Terry Gebaseerd op een prototype van Len Terry. Het was een initiatief van de Britse ontwerper Roger Nathan, bedoeld voor de Formule 5000 en van de acteur James Garner voor zijn American International Racers in de Formule A, de Amerikaanse tegenhanger van de F5000. John Surtees was ook geïnteresseerd in de auto, die dan Terry Surtees (TS5) zou gaan heten. De Amerikaanse versie zou de Garner TS5 worden. De Amerikanen keurden het ontwerp feitelijk af. Surtees verbeterde de vier prototypen in zijn eigen werkplaats en bouwde er nog drie extra. Enkele exemplaren werden verkocht en raceten toch nog in de Formule A.
TS7 1970 F1 Surtees Ford-Cosworth DFV 3.0 V8 John Surtees / Shahab Ahmed / Peter Connew
Gijs van Lennep in zijn TS7 krijgt instructies van John Surtees

De eerste Surtees-auto voor de Formule 1, ontwikkeld door John Surtees samen met Shahab Ahmed en Peter Connew. Surtees scoorde punten in de GP van Nederland en de GP van Canada. Derek Bell werd er zesde mee in de GP van de USA. In 1971 kocht de Stichting Autoraces Nederland een TS7 voor Gijs van Lennep, die er achtste mee werd in de Nederlandse Grand Prix.

TS8 1971-1972 F5000 Chevrolet 5.0 V8 John Surtees / Peter Connew Gebouwd voor de Formule 5000 op basis van de TS7, maar met een grotere wielbasis en een 5-liter Chevrolet-V8. Alan Rollison won er twee wedstrijden mee, Mike Hailwood vier. Hij eindigde als tweede in het kampioenschap.
TS9 (B) F1 Ford-Cosworth DFV 3.0 V8
Surtees TS9B uit 1971, gedemonstreerd op Goodwood in 2008

Ook afgeleid van de TS7 met een grotere wielbasis en spoorbreedte. Beste resultaat was de tweede plaats van Mike Hailwood in de Italiaanse GP van 1972. Een herziene versie, de TS9B, werd nauwelijks ingezet omdat het team zich concentreerde op de nieuwe TS14.

TS10 1972 F2 Ford-Cosworth DBA 1.6 L4
Surtees TS10, gedemonstreerd door Surtees' zoon Henry in 1990

Auto voor de Formule 2 met een Cosworth 1.6-liter viercilinderlijnmotor, die was getuned door Brian Hart. Mike Hailwood werd er in 1972 Europees kampioen mee.

TS11 1972-1973 F5000 Chevrolet 5.0 V8 John Surtees
Surtees TS11

De F5000-opvolger van de TS8, gebaseerd op de TS9 maar met een 5-liter Chevrolet-motor. Gijs van Lennep werd er Europees kampioen mee in 1972.

TS14 (A) F1 Ford-Cosworth DFV 3.0 V8
Surtees TS14A uit 1973, gedemonstreerd op Mallory Park in 2009

Opvolger van de TS9B, die weliswaar snel was, maar ook grote betrouwbaarheidsproblemen kende, met name als het om de wielophanging, de steekassen en de banden ging. Dan gaat het feitelijk over de TS14A uit 1973, want de TS14 werd in 1972 nauwelijks ingezet. Surtees riep de hulp in van bandenleverancier Firestone, maar kreeg die niet omdat Firestone al van plan was zich terug te trekken uit de F1. Het was de eerste F1-auto die voldeed aan het kreukelzone-voorschrift en de laatste waarmee John Surtees zelf racete.

TS15 1973 F2 Ford-Cosworth BDD 1.6 L4
Surtees TS15

Formule 2-auto die niet kon concurreren met de March 732, vooral omdat die laatste een BMW M12-motor had. Daar was de Cosworth BDD-motor geen partij voor.

TS16 1974-1975 F1 Ford-Cosworth DFV 3.0 V8
Jochen Mass in de TS16 tijdens de Britse GP van 1974. Hij zou als 14e finishen
De TS16 was gebaseerd op de TS14, maar te zwaar en de Cosworth DFV 3.0 V8-motor kon ook niet echt meer imponeren. Surtees scoorde slechts drie punten in het constructeurskampioenschap en het teleurstellende jaar werd afgesloten met de dood van Helmuth Koinigg tijdens de Grand Prix van de Verenigde Staten op Watkins Glen. In 1975 werd de auto alleen ingezet door John Watson, maar toen werd er zelfs geen enkel punt gescoord.
TS19 1976-1978 John Surtees / Ken Sears
Alan Jones in de Surtees TS19 tijdens de "Graham Hill Trophy" van 1976
De TS19 was een heel nieuwe auto, gebouwd door John Surtees en Ken Sears. In 1976 en 1977 wist de auto punten te scoren en hij reed zelfs nog in de eerste races van 1978 tot hij in mei werd vervangen door de TS20.
TS20 1978
Vittorio Brambilla in de TS20 in de Britse GP van 1978, waarin hij negende werd.
De TS20 werd in 1978 pas vanaf de Spaanse Grand Prix in juni ingezet. De auto werd volledig overschaduwd door de grondeffect-auto's van de concurrentie. Het enige punt werd gescoord door Vittorio Brambilla tijdens de GP van Oostenrijk.

Formule 1-resultaten[bewerken | brontekst bewerken]

Jaar Chassis Motor Banden Coureur(s) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 Punten WCC[3]
1970 McLaren M7C Ford-Cosworth DFV 3.0 V8 F Vlag van Verenigd Koninkrijk John Surtees ZAF
DNF[4]
SPA
DNF[5]
MON
DNF[6]
NED
6e
0[7] -[7]
TS7 GBR
DNF[6]
DUI
9[4]
OOS
DNF[4]
ITA
DNF[8]
CAN
5e
VST
DNF[4]
MEX
8e
3 8e
Vlag van Verenigd Koninkrijk Derek Bell VST
6e
1971 TS7

TS9

Vlag van Verenigd Koninkrijk John Surtees ZAF
DNF[5]
SPA
11e
MON
7e
NED
5e
FRA
8e
GBR
6e
DUI
7e
OOS
DNF[4]
ITA
DNF[4]
CAN
11e
VST
17e
8 8e
Vlag van Duitsland Rolf Stommelen ZAF
12e
SPA
DNF[9]
MON
6e
NED
DSQ[10]
FRA
11e
GBR
5e
DUI
10e
OOS
7e
ITA
DNF[11]
CAN
DNF[12]
VST
DNS[13]
Vlag van Verenigd Koninkrijk Brian Redman ZAF
7e
Vlag van Verenigd Koninkrijk Derek Bell GBR
DNF[14]
Vlag van Verenigd Koninkrijk Mike Hailwood ITA
4e
VST
15e[11]
Vlag van Verenigde Staten Sam Posey VST
DNF[15]
Vlag van Nederland Gijs van Lennep NED
8e
TS7, Team: Stichting Autoraces Nederland in de Dutch GP VST
DNS[16]
1972 TS9B

TS14

Vlag van Australië Tim Schenken ARG
5e
ZAF
DNF[4]
SPA
8e
MON
DNF[11]
BEL
DNF[12]
FRA
17e
GBR
DNF[14]
DUI
14e
OOS
11e
ITA
DNF[11]
CAN
7e
VST
DNF[14]
18 5e
Vlag van Italië Andrea de Adamich ARG
DNF[17]
ZAF
DNC[18]
SPA
4e
MON
7e
BEL
DNF[4]
FRA
14e
GBR
DNF[11]
DUI
13e
OOS
14e
ITA
DNF[19]
CAN
DNF[5]
VST
DNF[11]
Vlag van Verenigd Koninkrijk Mike Hailwood ZAF
DNF[14]
SPA
DNF[8]
MON
DNF[11]
BEL
4e
FRA
6e
GBR
DNF[5]
DUI
DNF[14]
OOS
4e
ITA
2e
VST
17e[11]
Vlag van Verenigd Koninkrijk John Surtees ITA
DNF[17]
VST
DNS[20]
G John Love ZAF
16e[21]
TS9, Team: Team Gunston
Vlag van Verenigde Staten Sam Posey TS9B, Team: Champcar Inc. VST
12e
1973 TS9B

TS14A

F Vlag van Verenigd Koninkrijk Mike Hailwood ARG
DNF[22]
BRA
DNF[5]
ZAF
DNF[11]
SPA
DNF[23]
BEL
DNF[11]
MON
8e
ZWE
DNF[24]
FRA
DNF[23]
GBR
DNF[11]
NED
DNF[8]
DUI
14e
OOS
10e
ITA
7e
CAN
9e
VST
DNF[14]
7 7e
Vlag van Brazilië Carlos Pace ARG
DNF[14]
BRA
DNF[14]
ZAF
DNF[11]
SPA
DNF[22]
BEL
8e
MON
DNF[22]
ZWE
10e
FRA
13e
GBR
DNF[11]
NED
7e
DUI
4e
OOS
3e
ITA
DNF[24]
CAN
18e
VST
DNF[14]
Vlag van Brazilië Luiz Bueno BRA
12e
Vlag van Italië Andrea de Adamich ZAF
8e
Vlag van Duitsland Jochen Mass GBR
DNF[11]
DUI
7e
VST
DNF[4]
1974 TS16 Vlag van Brazilië Carlos Pace ARG
DNF[14]
BRA
4e
ZAF
11e
SPA
13e
BEL
DNF[25]
MON
DNF[11]
ZWE
DNF[25]
3 11e
Vlag van Duitsland Jochen Mass ARG
DNF[4]
BRA
17
ZAF
DNF[14]
SPA
DNF[5]
BEL
DNF[14]
MON
DNS[26]
ZWE
DNF[14]
NED
DNF[27]
FRA
DNF[28]
GBR
14e
DUI
DNF[4]
Vlag van Frankrijk José Dolhem FRA
DNQ
ITA
DNQ
VST
DNF[29]
Vlag van Verenigd Koninkrijk Derek Bell GBR
DNQ
DUI
11e
OOS
DNQ
ITA
DNQ
CAN
DNQ
Vlag van Frankrijk Jean-Pierre Jabouille OOS
DNQ
Vlag van Oostenrijk Helmuth Koinigg CAN
10e
VST
(†)
Vlag van Oostenrijk Dieter Quester OOS
9
Vlag van Finland Leo Kinnunen Team: AAW Racing BEL
DNQ
ZWE
DNF[4]
FRA
DNQ
GBR
DNQ
OOS
DNQ
ITA
DNQ
Vlag van Spanje Jorge de Bagration SPA
DNQ[30]
Team: El Corte Inglés
1975 G Vlag van Ierland John Watson ARG
DSQ[31]
BRA
10e
ZAF
DNF[28]
SPA
8e
MON
DNF[11]
BEL
10
ZWE
16e
NED
DNF[32]
FRA
13e
GBR
11e[11]
OOS
10e
0 14e
Vlag van Verenigd Koninkrijk Dave Morgan GBR
18e[11]-
1976 TS19 Vlag van Verenigde Staten Brett Lunger ZAF
11e
VSW
DNQ
SPA
DNQ
BEL
DNF[8]
ZWE
15e
FRA
16e
GBR
DNF[5]
DUI
DNF[11]
OOS
10e
ITA
14e
CAN
15e
VST
11e
7 10e
Vlag van Australië Alan Jones VSW
DNC[18]
SPA
9e
BEL
5e
MON
DNF[11]
ZWE
13e
FRA
DNF[14]
GBR
5e
DUI
10e
OOS
DNF[11]
NED
8e
ITA
12e
CAN
16e
VST
8e
JAP
4e
Vlag van Zweden Conny Andersson NED
DNF[4]
Vlag van Japan Noritake Takahara JAP
9e
Vlag van Frankrijk Henri Pescarolo Team Norev Racing with BS Fabrication MON
DNQ
FRA
DNF[14]
GBR
DNF[17]
DUI
DNQ
OOS
9e
NED
11e
ITA
17e
CAN
19e
VST
DNC[18]
TS 16 Vlag van Verenigd Koninkrijk Divina Galica Team: ShellSport Whiting GBR
DNQ
1977 TS19 Vlag van Italië Vittorio Brambilla ARG
7e
BRA
DNF[11]
ZAF
7e
VSW
DNF[11]
SPA
DNF[11]
MON
8e
BEL
4e
ZWE
DNF[9]
FRA
13e
GBR
8e
DUI
5e
OOS
15e
NED
12e
ITA
DNF[11]
VST
19e
CAN
6e[11]
JAP
8e
6 11e
Vlag van Oostenrijk Hans Binder ARG
DNF[11]
BRA
DNF[14]
ZAF
11e
VSW
11e
SPA
9e
MON
DNF[17]
VST
11e
CAN
DNF[11]
JAP
DNF[11]
Vlag van Australië Larry Perkins BEL
12e
ZWE
DNQ
FRA
DNQ
Vlag van Frankrijk Patrick Tambay FRA
DNQ
Vlag van Australië Vern Schuppan GBR
12e
DUI
7e
OOS
16e
NED
DNQ
Vlag van Italië Lamberto Leoni ITA
DNQ
Vlag van Verenigd Koninkrijk Tony Trimmer Team: Melchester Racing GBR
DNQ
1978 TS19

TS20

Vlag van Italië Vittorio Brambilla ARG
18e
BRA
DNQ
ZAF
12e
VSW
DNF[27]
MON
DNQ
BEL
DNF[4]
SPA
7e
ZWE
DNF[11]
FRA
17e
GBR
9e
DUI
DNF[17]
OOS
6e
NED
DSQ[33]
ITA
DNF[11]
1 13e
Vlag van Verenigd Koninkrijk Rupert Keegan ARG
DNF[12]
BRA
DNF[11]
ZAF
DNF[4]
VSW
DNS[34]
MON
DNF[27]
BEL
DNQ
SPA
11e
ZWE
DNQ
FRA
DNF[4]
GBR
DNQ
DUI
DNQ
OOS
DNQ
NED
DNS[35]
Vlag van Italië Carlo Franchi ("Gimax") ITA
DNQ
Vlag van Frankrijk René Arnoux VST
9e
CAN
DNF[4]
Vlag van Italië Beppe Gabbiani VST
DNQ
CAN
DNQ

Can-AM-resultaten Team Surtees[bewerken | brontekst bewerken]

Jaar Chassis Motor Coureur(s) 1 2 3 4 5 6 Punten Plaats Kampioen
1966 Lola T70 Mk 2 Chevrolet Vlag van Verenigd Koninkrijk John Surtees MNT
1e
BRC
DNF
MOS
DNF[11]
LAG
12e
RIV
1e
SIR
1e
27 1e Vlag van Verenigd Koninkrijk John Surtees, Lola T70 Mk 2 Spyder-Chevrolet
Vlag van Verenigd Koninkrijk Graham Hill RIV
3e
4 9e
1967 Lola T70 Mk 2/3B Spyder Chevrolet Vlag van Verenigd Koninkrijk John Surtees ROA
3e
BRC
4e
MOS
DNF
LAG
DNF
RIV
DNF
SIR
1e
16 3e Vlag van Nieuw-Zeeland Bruce McLaren, McLaren M6A-Chevrolet