Naar inhoud springen

Anna Paulowna van Rusland

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Anna Paulowna Romanov)
Anna Paulowna
1795 - 1865
Koningin Anna Paulowna door Nicaise De Keyser, 1849
Koningin Anna Paulowna door Nicaise De Keyser, 1849
Echtgenote van de koning der Nederlanden
Echtgenote van de groothertog van Luxemburg
Periode 1840 - 1849
Voorganger Wilhelmina van Pruisen
Opvolger Sophie van Württemberg
Vader Paul I van Rusland
Moeder Sophia Dorothea van Württemberg
Partner Willem II

Anna Paulowna (uitspraak; Russisch: Áнна Пáвловна, Anna Pavlovna [ˈanːə ˈpavləvnə]?) (Sint-Petersburg, 18 januari 1795Den Haag, 1 maart 1865), grootvorstin van Rusland, behorend tot het huis Romanov, was als echtgenote van koning Willem II van 1840 tot 1849 koningin der Nederlanden en groothertogin van Luxemburg.

Jeugd (1795-1816)

[bewerken | brontekst bewerken]

Anna was een dochter van tsaar Paul I van Rusland en Sophia Dorothea Augusta Louisa van Württemberg, in Rusland beter bekend als tsarina Maria Fjodorovna. Toen zij zes jaar was, werd haar vader vermoord en opgevolgd door zijn zoon Alexander I, de oudste broer van Anna.

In 1809 (ze was toen veertien jaar oud) wilde keizer Napoleon met haar trouwen. Hij was op zoek naar een adellijke echtgenote, maar kreeg Anna's hand niet, na verzet van Anna zelf en haar moeder. In 1814 was er een plan om Anna uit te huwelijken aan de Franse prins Karel, zoon van de latere koning Karel X, maar omdat Anna zich dan tot het katholicisme zou moeten bekeren, ging dit uiteindelijk niet door.

Echtgenote van de Prins van Oranje (1816-1840)

[bewerken | brontekst bewerken]
Het gezin van tsaar Paul I in 1800. Anna, in groene jurk, leunt tegen haar vader.

Toen de verloving tussen de Nederlandse prins Willem II en de Engelse prinses Charlotte werd verbroken, werd Anna door haar broer, tsaar Alexander – hij was een goede vriend van Willems vader – als geschikte huwelijkskandidate naar voren geschoven. Na een reis van bijna een maand arriveerde kroonprins Willem met zijn vader koning Willem I op 20 december 1815 in het Russische Sint-Petersburg, waar hij een huwelijksaanzoek deed. Na onderhandelingen op het gebied van geloofsovertuiging werd overeengekomen dat zij Russisch-orthodox mocht blijven, eventuele kinderen voortkomend uit het huwelijk zouden Nederlands Hervormd worden opgevoed. Later bezocht zij ook veel hervormde kerkdiensten. Op 21 februari 1816 trouwde ze met veel pracht en praal met een Russisch-orthodoxe dienst in de hofkapel van het Winterpaleis met de latere koning Willem II, waarbij haar twee broers, de grootvorsten Nicolaas en Michaël de huwelijkskronen boven de hoofden van het echtpaar hielden. Aansluitend hierop werd in de Witte Zaal van het Winterpaleis, door de Waalse predikant De la Saussaye een bescheiden protestantse huwelijksdienst gehouden. De feestelijkheden vonden plaats in het Rozenpaviljoen, dat zich in de paleistuin van het Pavlovsk-paleis nabij Sint-Petersburg bevindt en duurden elf dagen. Het paar bleef een half jaar in Rusland en nam deel aan vele luxueuze diners en festiviteiten. In de zomer vertrok het paar naar Berlijn waar de eerste ontmoeting met haar schoonmoeder Wilhelmina plaatsvond.

Na een reis via Nassau mocht Anna op 22 augustus voor het eerst voet op Nederlandse bodem zetten. Anna onderging een cultuurschok toen ze in Nederland aankwam; de afstand tot het volk was in Nederland veel kleiner dan in haar geboorteland Rusland.[1] De toeren door het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden moesten eerder dan gepland worden stilgelegd omdat Anna zwanger was. Schoonvader Willem I had ondertussen Paleis Kneuterdijk gekocht voor het paar, waar ze kort daarna hun intrek namen. In de winter werd besloten om naar het voor hen gebouwde paleis, het huidige Academiënpaleis in Brussel te gaan. Anna verbleef hier het liefst, want Brussel had meer pracht en praal dan het noorden; maar op wens van Willem I wisselden ze hun verblijf af met paleizen in het noorden. Zo verbleven ze 's zomers ook afwisselend op paleis Tervuren en op Paleis Soestdijk, dat Willem ontvangen had als nationaal cadeau voor zijn optreden bij Quatre-Bras en Waterloo in de strijd tegen Napoleon[2]. Tot de afscheiding van de Zuidelijke Nederlanden in 1830 woonde het kroonprinselijk paar voornamelijk afwisselend in 's-Gravenhage en Brussel.

Uit het huwelijk werden vijf kinderen geboren:

Anna was een zorgzame moeder voor haar kinderen. Echtgenoot Willem had de opvatting dat de kinderen publiek onderwijs moesten volgen, maar Anna zag hier niets in. De relatie tussen Willem en diens vader Willem I is nooit hartelijk geweest. In 1817 liepen de gemoederen zo hoog op dat Anna overspannen was geraakt van alle familieproblemen.

Portret van Constant Polari, op 4 maart 1834 veroordeeld (Jean Zacherie Mazel, 1835)

Alhoewel Willem in Brussel op handen werd gedragen, was hij in het noorden minder populair. Toch werd het vertoeven in het door Anna zeer geliefde Brussel bemoeilijkt. In de eerste plaats door de toenemende spanningen tussen noord en zuid, die later tot de Belgische Revolutie zouden leiden. Maar ook door andere drama's; zoals een door verhitte verwarmingsbuizen veroorzaakte brand in 1820. Naar verluidt kon de kroonprinselijke familie ternauwernood ontsnappen aan de vlammenzee. In 1829 zijn grote hoeveelheden Russische juwelen van Anna uit het paleis ontvreemd. Anna beschuldigde Willem van nalatigheid, terwijl aan het hof werd gefluisterd dat buitenechtelijke relaties van Willem er met de sieraden vandoor waren gegaan. Hij was Anna niet altijd trouw geweest en heeft verschillende buitenechtelijke kinderen verwekt.

Constant Polari werkte in dienst van de prins van Oranje en werd op 8 maart 1834 door het Hof van Assisen veroordeeld wegens de diefstal.[3]

Na 1830 maakte de Belgische Revolutie het leven in de Brusselse paleizen onmogelijk. Op 27 oktober 1830 vertrok Anna noodgedwongen voor het laatst uit Brussel. De rest van haar leven zou ze moeten vertoeven in het noorden en een hekel manifesteren aan het niet loyale zuiden. Na het overlijden van Willem nam haar schoondochter, met wie zij nooit goed had kunnen opschieten, de eerste plaats in aan het Hof. Daardoor zonderde zij zich steeds meer af in haar buitenverblijven, waardoor ze de weelde van het Russische hof van haar jeugd steeds meer ging missen. Toch maakte ze eens in de zoveel jaren de reis naar het verre Rusland.

Koningin der Nederlanden (1840-1849)

[bewerken | brontekst bewerken]
Anna Paulowna in 1841, door Jean-Baptiste Van der Hulst

In 1840 deed Willem I afstand van de troon omdat hij zijn geplande omstreden tweede huwelijk met gravin Henriette d'Oultremont de Wégimont wilde doorzetten. Hierdoor werd Anna op 7 oktober 1840 koningin. De inhuldigingsplechtigheid vond plaats op 28 november 1840 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. De relatie tussen Willem II en Willem I zonk hierna opnieuw naar een dieptepunt. Na de troonsafstand hebben zij elkaar lang niet gezien. Verschillende familieleden ondernamen in de zomer van 1842 een geslaagde verzoeningspoging. Willem en Anna ontmoetten op Paleis Het Loo de ex-koning en zijn tweede vrouw. Willem I en Henriëtte noemden zich voortaan graaf en gravin van Nassau; waardoor koningin Anna het niet kon laten zich op haar allerfraaist uit te dossen, om zo zeer trots boven de gravin – voormalige hofdame van Willem I – uit te steken.

In de rol van koningin voelde en gedroeg zij zich erg hoog verheven boven het volk. Ze liep altijd kaarsrecht en bij officiële verplichtingen doste zij zich graag fraai uit. Anna hield erg van etiquette en bleef bij karakterbotsingen altijd rustig. Door tijdgenoten werd de koningin omschreven als niet knap, maar zeer majesteitelijk, haar stem was zeer beschaafd en aangenaam en ze was iets bleek, maar had ogen met veel uitdrukking. Aan het hof was de aanwezigheid van Anna duidelijk te merken. Zo stond het Nederlandse hof tijdens de regering van koning Willem II bekend om zijn pracht en praal. Anna verklaarde dikwijls dat Holland in vergelijking met moederland Rusland veel kleiner was, maar het trof haar diep dat het koninklijk huis zo dicht bij het volk stond.

Begin 1849 begon Willem II krachten te verliezen. Toen hij in maart in Tilburg was verslechterde zijn situatie zodanig dat de arts zijn vrouw inlichtte. Omdat de arts het niet verantwoord vond, werd zij niet bij haar echtgenoot gelaten. In de nacht van 17 maart 1849 stierf Willem II aan een hartstilstand. Anna was diep geschokt en wierp zich volgens ooggetuigen gillend op het levenloze lichaam van haar man. Ze was zich zeker bewust van het feit dat ze nu geen koningin meer was; de rol waarop ze zo trots was. In de dagen dat het lichaam van haar man opgebaard lag, heeft Anna Paulowna verscheidene dagen urenlang geknield voor het lijk doorgebracht.

Voor zover bekend de enige foto van Anna, genomen bij haar laatste reis naar Rusland omstreeks 1855

Koningin-moeder (1849-1865)

[bewerken | brontekst bewerken]

Anna Paulowna, nu koningin-moeder geworden, trok zich na het overlijden van haar man uit het openbare leven terug. Zij woonde afwisselend op Soestdijk en op Buitenrust in Den Haag, waar zij over een Russisch-orthodoxe kapel beschikte. Op Soestdijk fungeerde het gewezen jachthuisje van haar zoon prins Hendrik als kapel. Herinneringen aan de regering van haar man hield zij in veel van haar paleizen zo veel mogelijk intact.

Na de dood van haar gemaal werd zij erg eenzaam. In de eerste plaats doordat in 1848 haar lievelingszoon Alexander was overleden. Ook was de relatie met haar schoondochter en opvolger Sophie slecht. Toen er huwelijksplannen werden gemaakt tussen haar zoon en Sophie was zij zeer tegen het huwelijk tussen haar zoon en nichtje gekant geweest; ze beschouwde het naar de Russisch-orthodoxe norm als inteelt. Vreemd genoeg was Anna juist voorstander van het huwelijk van haar dochter met Karl van Saksen-Weimar, de zoon van haar zuster Maria, die ook neef en nicht waren. Waarschijnlijk was zij tegen het eerstgenoemde huwelijk, omdat het nooit geboterd heeft tussen Anna en haar zuster Catharina (de moeder van Sophie) en was zij vóór het tweede genoemde huwelijk, omdat zij het uitstekend kon vinden met deze zuster (de moeder van Karl). Anna had er begrijpelijkerwijs ook veel moeite mee de koninginnenkroon, die zij negen jaar had gedragen, aan Sophie over te geven. In Rusland bleef immers de keizerin-weduwe de eerste plaats innemen aan het Hof.

In haar latere leven kreeg Anna Paulowna te maken met enorme financiële problemen. Het echtpaar had reeds jaren te veel geld uitgegeven, waardoor Willem II grote schulden achterliet. Gelukkig kon Anna een groot deel van de schulden afkopen door haar riante vermogen en de Russische toelage die zij jaarlijks ontving. Om overige schulden af te betalen wist Anna haar broer, tsaar Nicolaas I, zover te krijgen dat hij een groot aantal schilderijen uit het familiebezit van Oranje-Nassau aankocht. Dit is een van de oorzaken waardoor er in de Hermitage te Sint-Petersburg een aanzienlijke collectie Hollandse meesters hangt, waaronder een aantal Rembrandts.

Monogram van koningin Anna

In 1854 werd de buitenplaats Bronbeek aangekocht door koning Willem III voor een prijs van 75.000 gulden. Bronbeek was naar verluidt in eerste instantie bedoeld voor zijn moeder, koningin Anna Paulowna, maar daarvoor is geen bewijs.

Haar laatste reis naar Rusland maakte Anna van november 1855 tot juni 1856. In de zomer van 1864 werd zij bezocht door haar neef, tsaar Alexander II.

In een van de paleizen in Den Haag werd zij in februari 1865 ernstig ziek. Ze had last van een borstkwaal, die steeds erger werd. Dochter Sophie kwam over uit Saksen-Weimar-Eisenach en verpleegde haar moeder samen met schoondochter Amalia. Tot ieders verbazing stond ook schoondochter Sophie haar bij in deze moeilijke tijd. Op 1 maart overleed Anna Paulowna op 70-jarige leeftijd, 's middags om 16.38 uur in Den Haag.

Haar lichaam werd opgebaard in haar Russisch-orthodoxe kapel op Rustenburg. Anna werd niet gebalsemd. De nabestaanden waakten bij toerbeurt naast de kist. Schoondochter Sophie zei hierover:

"..., de staat van ontbinding was al spoedig onbeschrijflijk, want tijdens haar ziekte had zij steeds overvloedig gegeten en gedronken (...) Dat ellendige lijk moet gedurende 17 dagen boven de aarde blijven staan."

De rouwdienst in Den Haag op 17 maart werd strikt uitgevoerd volgens de Russisch-orthodoxe wijze en verliep als volgt: Eerst werd er door drie Russisch-orthodoxe priesters, de aalmoezenier van Anna Paulowna, aartspriester A. Soedakov, de priester Izmajlov van de Griekse kerk in Amsterdam en de priester Ladynski van de kerk in Weimar een Goddelijke Liturgie gevierd, waarna de priesters bij de open kist de absolutie verleenden. De Koning, de Koningin en de prins van Oranje waren hier niet bij aanwezig. Wel de beide andere kinderen van Anna Paulowna, prins Hendrik der Nederlanden en prinses Sophie der Nederlanden. Daarna vertrok de begrafenisstoet te voet van Rustenburg naar Delft, waar Anna Paulowna werd bijgezet in de koninklijke Grafkelder van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk te Delft. De bijzetting in Delft was protestants en werd gedaan door hofpredikant Gerrit Ruitenschild. Na Anna's overlijden is er in aanwezigheid van koningin Sophie, tot haar overlijden in 1877, jaarlijks een panichida (Russisch-orthodoxe requiemdienst) gehouden in de Haagse kapel, die gevestigd was in paleis Rustenburg, dat stond op de plaats waar nu het Vredespaleis is.

Bij testament werd haar vermogen van 1,5 miljoen gulden gelijkelijk verdeeld over haar drie kinderen. Haar oudste zoon Willem kreeg daarnaast alle juwelen, waaronder die van Anna's moeder, evenals het Willemshospitaal in 's-Gravenhage. Haar dochter Sophie erfde ook de buitenplaatsen Rustenburg, Zorgvliet en Buitenrust. Haar jongste zoon Hendrik kreeg naast het geld de in haar bezit zijnde effecten, Paleis Soestdijk en het Czaar Peterhuisje in Zaandam.[4]

Kwartierstaat

[bewerken | brontekst bewerken]

Karel Frederik van Sleeswijk-Holstein-Gottorp
(1700-1739)

Anna Petrovna van Rusland
(1708-1728)
 

Christiaan August van Anhalt-Zerbst
(1690-1747)

Johanna Elisabeth van Sleeswijk-Holstein-Gottorp
(1712-1760)
 

Karel Alexander van Württemberg
(1684-1737)

Maria Augusta von Thurn und Taxis
(1706-1756)
 

Frederik Willem van Brandenburg-Schwedt
(1700-1771)

Sophia Dorothea van Pruisen
(1719-1765)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 


Peter III van Rusland
(1728–1762)
 
 
 

Catharina de Grote
(1729–1796)
 
 
 
 
 

Frederik Eugenius van Württemberg
(1732-1797)
 
 
 

Frederika Dorothea
Sophia van Brandenburg-Schwedt

(1736-1798)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 


Paul I van Rusland
(1754-1801)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Sophia Dorothea Augusta
Louisa van Württemberg

(1759-1828)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Alexander I van Rusland
(1777–1825)
 

Constantijn Pavlovitsj van Rusland
(1779-1831)
 

Maria Pavlovna van Rusland
(1786-1859)
 

Catharina Paulowna van Rusland
(1788-1819)
 

Anna Paulowna van Rusland
(1795-1865)
 

Nicolaas I van Rusland
(1796–1855)
 
... + 3 zusters en 1 broer

De Anna Paulownaboom (Paulownia tomentosa) is naar haar genoemd. De voormalige gemeente Anna Paulowna in Noord-Holland is eveneens naar haar genoemd, net als de bijbehorende Anna Paulownapolder en het dorp Anna Paulowna. Het Anna Paulownaplein is een plein in het Zeeheldenkwartier in Den Haag, waar een bankje staat met een bronzen beeld van Anna Paulowna. De in 1817 in Zaandam opgerichte vrijmetselaarsloge draagt ook haar naam: Loge Anna Paulowna. De Anna Paulownatoren aan het Anna Paulownahof is een wooncomplex in Tilburg, een stad waar Willem II vaker verbleef. Anna Paulowna heeft Tilburg enkele keren bezocht.

Zie de categorie Anna Pavlovna of Russia van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.