Naar inhoud springen

Veluwe

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jeroen (overleg | bijdragen) op 18 sep 2010 om 15:33. (Wijzigingen door JonJon (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Jcb)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Zie Veluwe (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Veluwe.

De Veluwe is een overwegend beboste landstreek in de Nederlandse provincie Gelderland en een voormalig kwartier van het hertogdom Gelre. Kloksgewijs vanaf het stadje Hattem in het noorden wordt het gebied ruwweg begrensd door Apeldoorn, Dieren, Arnhem, Wageningen, Ede, Barneveld en Harderwijk. Ten onrechte wordt het soms gelijkgesteld met Nationaal park De Hoge Veluwe dat er minder dan een twintigste deel van uitmaakt.

Satellietfoto

Natuurgebied

Heide op de Renderklippen bij Heerde

De Veluwe is het grootste laaglandnatuurterrein van noordwest-Europa, en meet ongeveer 1000 km². Grote delen van de Veluwe bestaan uit stuwwallen uit de Saale-ijstijd. Ten noorden van Rheden, in het Nationaal Park Veluwezoom ligt bij het Rozendaalsche veld het hoogste punt van de Veluwe op 110 meter hoogte. Dit is de hoogste stuwwal van Nederland en het hoogste punt van Nederland buiten Zuid-Limburg. In het noorden liggen onder andere het stuifzandgebied Leuvenhorst en het Leuvenumse Bos; ter hoogte van Apeldoorn bevindt zich Kroondomein Het Loo, dat, 10400 Hectare, het grootste landgoed in Nederland is.

Een gebied met een oppervlakte van 91.200 ha is aangemerkt als Natura 2000-gebied.

Beken

Vanaf de Veluwe lopen verschillende beken naar de rand van het gebied. Sommige van deze beken zijn gegraven (sprengen), andere zijn natuurlijk. Voorbeelden van deze beken zijn: De Hierdense Beek, de Leuvenumse Beek, de Groevenbeek, de Soerense Beek, de Beekhuizer Beek, en de Tongerense Beek. De beken bevatten dikwijls schoon water, al is de kwaliteit wel achteruit gegaan. Op veel plekken langs deze beken is er een voor Nederlandse begrippen bijzondere flora en fauna te vinden: de elrits, het bermpje, de kleine modderkruiper, de onlangs ontdekte endemische beekdonderpad komen naast de kamsalamander en de alpenwatersalamander hier voor.

Beheer

Bossen op de Veluwe

De natuur op de Veluwe bestaat uit diverse beheerseenheden, waarvan de Koninklijke Houtvesterij Het Loo (97 km²) de grootste is. Veel bos op de Veluwe is in de periode 1895-1920 aangelegd om stuifzand vast te leggen. Rond 1850 was een derde van de Veluwe bedekt met stuifzand, nu omstreeks een procent. Vooral de grove den bleek geschikt om stuifzand vast te leggen. In de periode 1895-1932 werden grote delen van de Veluwe ingerasterd, in bijna alle gevallen omdat de eigenaren wilden jagen. De wildstand op de Veluwe was zeer laag, en aan het kleine formaat van bewaard gebleven gewei uit die tijd is de menselijke druk af te lezen. Dus werden er dieren geïmporteerd en uitgezet in stukken Veluwe met hekken eromheen.

Fauna

Het wild zwijn werd opnieuw geïntroduceerd door Prins Hendrik, de man van Koningin Wilhelmina. Dit tot ergernis van veel omwonenden, aangezien deze dieren vaak veel overlast kunnen veroorzaken. Na een mastjaar kan de populatie groeien tot ruim 5500 dieren. De zeldzame en uiteindelijk in Nederland verdwenen otter verdween op de Veluwe in 1988. Toen werd de laatste otter bij Nunspeet doodgereden. Na herintroductie in de Weerribben en de Wieden is er mogelijk weer migratie richting de Veluwe van deze water-roofdieren te verwachten. Edelherten waren er nog wel, maar de resterende populaties werden uitgebreid met import. Op zijn jachtterrein De Hoge Veluwe liet de Rotterdamse handelsman Anton Kröller herten uit Oost-Europa uitzetten nadat hij de resterende autochtone Veluwse herten had laten afschieten. Het is aannemelijk dat hij dit deed om de zwakke populatie te vervangen door een gezondere. Dit hielp echter maar tijdelijk, want de zwakte werd veroorzaakt door menselijke druk. De nieuwe populatie verzwakte eveneens en leefde pas na de tweede wereldoorlog weer op door veranderd beheer. Kröller liet ter verhoging van zijn jachtgenot ook moeflons komen uit het Middellandse Zeegebied, en kangoeroes uit Australië. Later is de raaf met succes opnieuw geïntroduceerd op de Veluwe, en er leven inmiddels tientallen exemplaren, die ook uitvliegen naar omringende gebieden. Het zelfde geldt voor het zeer zeldzaam geworden korhoen, dat slechts nog op de Sallandse Heuvelrug voorkomt. Het korhoen was in de voorgaande eeuwen een bekende en algemene verschijning op de Veluwse heidevelden. In het voorjaar van 2008 en 2009 zijn zestig van deze dieren uitgezet en ondanks een verlies door roofdierenvan ruim driekwart, wordt de proef succesvol genoemd en voortgezet met het uitzetten van nog 80 exemplaren in 2010.

Natuurontwikkeling

Veluwse zandverstuiving met bos nabij Radio Kootwijk

De Provincie Gelderland heeft 35 miljoen euro uitgetrokken voor het plan Veluwe 2010. Veluwe 2010 is een grootschalig natuurontwikkelingsprogramma. Het is de bedoeling om enkele ecologische poorten te realiseren. Deze gebieden liggen vooral aan de rand van de Veluwe en vormen een uitbreiding van de huidige natuur. Hierdoor raken geïsoleerde populaties met elkaar verbonden waardoor de genetische diversiteit en daarmee de overlevingskansen vergroot worden. Een voorbeeld van Veluwe 2010 is het project Renkums Beekdal. Ook worden er verbindingen buiten de Veluwe gezocht: er zijn plannen voor ecologische verbindingszones richting de Oostvaardersplassen en richting Duitsland. Omdat edelherten op de Veluwe een andere genetische herkomst hebben dan die in Duitsland en in de Oostvaardersplassen, hoopt men zo op een eenwording van de soort. In september 2006 is de Landelijke Vereniging van Vrienden van de Veluwe opgericht om als niet-gouvernementele organisatie ook invloed te krijgen in het nationale debat, de politiek en de media.

Menselijke bewoning

De bevolking concentreert zich historisch gezien vooral aan de randen van de Veluwe waar dorpen ontstonden die leefden van de landbouw die op de schrale zandgronden mogelijk was. Deze kernen zijn in de afgelopen decennia sterk gegroeid en de grootste plaatsen langs de Veluwe zijn Apeldoorn, Arnhem en Ede. In 2010 zijn onverwachts sporen gevonden van een 12e eeuwse nederzetting temidden van de stuifzanden van Nationaal Park De Hoge Veluwe[1]. De Veluwe is in godsdienstig opzicht een protestantse streek. Er is een tweedeling zichtbaar tussen enerzijds de noordelijke en westelijke helft van de Veluwe, die een overwegend reformatorisch karakter heeft, en anderzijds de oostelijke en zuidelijke helft van de Veluwe, die overwegend gematigd of seculier is. Het noorden en westen van de Veluwe maken deel uit van de Bijbelgordel die zich uitstrekt van het noorden van Overijssel tot in Zeeland.

Toerisme

Het toerisme is op de Veluwe sterk ontwikkeld. Bekende toeristencentra zijn Beekbergen, Elburg, Epe, Heerde, Hoenderloo, Kootwijk, Putten, Ermelo, Harderwijk, Otterlo, Nunspeet, Garderen, Loenen, Vierhouten en Voorthuizen. De provincie Gelderland wenst de verblijfsrecreatie steeds meer te concentreren langs de in minder kwetsbare randen van het gebied. Hiermee probeert men de grote druk van de recreatie op de natuur te verkleinen. Verschillende recreatiebedrijven in het centrum van de Veluwe en een kazerneterrein bij Nunspeet, zullen aan de natuur worden teruggegeven. Het oppervlakte verblijfsrecreatie kan dan groeien.

Etymologie

Veluwe is een afleiding van het Germaanse *falwa (vaal, bleek).[2] In de zin van "braakliggend land" heeft het woord een Engelse tegenhanger in "fallow lands" en staat het eventueel in tegenstelling tot het vruchtbare "goede land" Betuwe (PIE *bhad = "goed") in het zuiden.