Telluur

Zoek dit woord op in WikiWoordenboek
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Telluur / Tellurium
1 18
1 H 2 Periodiek systeem 13 14 15 16 17 He
2 Li Be B C N O F Ne
3 Na Mg 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Al Si P S Cl Ar
4 K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr
5 Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe
6 Cs Ba Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn
7 Fr Ra ↓↓ Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn Nh Fl Mc Lv Ts Og
 
Lanthaniden La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu
Actiniden Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr
Telluur
Algemeen
Naam Telluur / Tellurium
Symbool Te
Atoomnummer 52
Groep Zuurstofgroep
Periode Periode 5
Blok P-blok
Reeks Metalloïden
Kleur Zilvergrijs
Chemische eigenschappen
Atoommassa (u) 127,60
Elektronenconfiguratie [Kr]4d10 5s2 5p4
Oxidatietoestanden −2, +4, +6
Elektronegativiteit (Pauling) 2,1
Atoomstraal (pm) 142
1e ionisatiepotentiaal (kJ·mol−1) 869,30
2e ionisatiepotentiaal (kJ·mol−1) 1794,64
3e ionisatiepotentiaal (kJ·mol−1) 2697,75
Fysische eigenschappen
Dichtheid (kg·m−3) 6240
Hardheid (Mohs) 2,25
Smeltpunt (K) 723
Kookpunt (K) 1261
Aggregatietoestand Vast
Smeltwarmte (kJ·mol−1) 17,5
Verdampingswarmte (kJ·mol−1) 52,6
Van der Waalse straal (pm) 206
Kristalstructuur Hex
Molair volume (m3·mol−1) 20,42·10−6
Geluidssnelheid (m·s−1) 2610
Specifieke warmte (J·kg−1·K−1) 200
Elektrische weerstandΩ·cm) 4,36·105
Warmtegeleiding (W·m−1·K−1) 2,35
SI-eenheden en standaardtemperatuur en -druk worden gebruikt,
tenzij anders aangegeven
Portaal  Portaalicoon   Scheikunde

Telluur of tellurium is een scheikundig element met symbool Te en atoomnummer 52. Het is een zilvergrijs metalloïde.

Ontdekking[bewerken | brontekst bewerken]

Telluur is in 1782 ontdekt door de Oostenrijks-Hongaarse wetenschapper Franz Joseph Müller von Reichenstein. Zestien jaar later, in 1798, werd het door Martin Heinrich Klaproth voor het eerst geïsoleerd en kreeg het zijn naam. De naam telluur is afgeleid van het Latijnse tellus dat aarde betekent.[1]

Toepassingen[bewerken | brontekst bewerken]

Vanaf de jaren '60 werd telluur steeds vaker gebruikt in thermo-elektrische apparaten en als legeringsmateriaal in automatenstaal voor een betere verspaanbaarheid, maar ook in andere metalen. Het wordt aan lood toegevoegd om het metaal wat sterker en duurzamer te maken en beter bestand tegen zwavelzuur. Wanneer telluur wordt toegevoegd aan roestvast staal wordt dat eenvoudiger bewerkbaar.[1] Andere toepassingen zijn:

  • In de keramische industrie.[1]
  • In combinatie met bismut wordt het gebruikt in thermo-elektrische apparaten.[1]
  • Het wordt toegevoegd aan gietijzer om het afkoelproces, en daardoor de mechanische eigenschappen van het eindproduct, te beïnvloeden.[1][2]
  • Telluur wordt in combinatie met cadmium gebruikt in sommige zonnepanelen.

Opmerkelijke eigenschappen[bewerken | brontekst bewerken]

In kristallijne vorm is telluur zilverwit en in zuivere vorm heeft het een metallieke glans. Toch is het een bros en gemakkelijk verpulverbaar metalloïde. Telluur is een P-type halfgeleider waarbij de elektrische geleidbaarheid afhankelijk is van de richting waarin de atomen geordend zijn.[1]

Telluur deelt met seleen en zwavel de eigenschap dat de geleidbaarheid afhankelijk is van de hoeveelheid opvallend licht. In een vlam brandt het met een groenblauwe kleur. In gesmolten toestand reageert telluur met koper, ijzer en staal. In zonnecellen is telluur zeer effectief voor het opwekken van energie.

Verschijning[bewerken | brontekst bewerken]

Telluur is een vrij zeldzaam element dat meestal in gebonden toestand in de natuur voorkomt, zelden in de vrije vorm. De meest voorkomende verbinding is het mineraal calaveriet. Het mineraal telluriet bestaat uit telluur(IV)oxide.

De belangrijkste bron van telluur zijn slakken die overblijven bij de elektrolytische raffinage van koper.

Isotopen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Isotopen van telluur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Stabielste isotopen
Iso RA (%) Halveringstijd VV VE (MeV) VP
120Te 0,096 stabiel met 68 neutronen
121Te syn 154 d EV 1,334 121Sb
122Te 2,603 stabiel met 70 neutronen
123Te 0,908 1·1013 j EV 0,051 123Sb
124Te 4,816 stabiel met 72 neutronen
125Te 7,139 stabiel met 73 neutronen
126Te 18,952 stabiel met 74 neutronen
127Te syn 109 d β 0,786 127I
128Te 31,687 7,7·1024 j 2 β 0,867 128Xe
129Te syn 33,6 d β 1,604 129I
130Te 33,799 2,7·1021 j 2 β 2,528 130Xe

In de natuur komen er vijf stabiele isotopen van telluur voor en er zijn ongeveer 30 radioactieve isotopen bekend, veelal met relatief lange halveringstijden van miljoenen jaren.

Toxicologie en veiligheid[bewerken | brontekst bewerken]

Vrijwel alle telluurverbindingen zijn giftig. Arbeiders die in ijzergieterijen aan lage concentraties telluurverbindingen in de lucht waren blootgesteld, 0,01 mg·m−3 of minder, kregen last van foetor ex ore, een sterk ruikende adem. Zodra telluur wordt toegevoegd aan vloeibaar ijzer ontstaat TeO2. Eenmaal ingeademd wordt dit telluurdioxide in het menselijk lichaam omgezet in dimethyltelluride, Te(CH3)2; dit wordt via de longen uitgescheiden en veroorzaakt dat de adem een onmiskenbare knoflookgeur heeft, die soms weken kon aanhouden.[1][2]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]