De Belgische Grand Prix kende 122 deelnemers en 70.000 toeschouwers. Tijdens de 350cc-race verongelukte David Whitworth en tijdens de 500cc-race raakte Artie Bell zo ernstig gewond dat hij nooit meer zou kunnen racen.
De Senior TT was een enorm succes geworden voor Norton, dat de Norton Manx had voorzien van het revolutionaire featherbed frame, ontwikkeld door de broers Cromie- en Rex McCandless. In België kwam het team van Gilera voor het eerst aan de start. Dat had de Gilera 500 4C laten doorontwikkelen door Piero Taruffi en Franco Passoni. Zo stuurden beide machines veel beter dan in het seizoen 1949 en lieten ze de AJS Porcupine achter zich. Carlo Bandirola, op dat moment leider in de race, remde hard voor de La Source haarspeldbocht waardoor Les Graham achter op zijn machine botste. Graham vloog eraf, maar Artie Bell botste op de AJS Porcupine en daarna tegen een tijdwaarnemingspost. Hij raakte zwaar gewond en was wekenlang in levensgevaar. Hij herstelde dankzij zijn goede conditie maar kon daarna niet meer racen, onder andere omdat hij zijn rechterarm niet meer kon gebruiken. Bandirola kon de race vervolgen en eindigde als vierde. De Norton-fabrieksrijders kregen bandenproblemen en vielen daardoor uit, waardoor de jonge Umberto Masetti de race won voor zijn teamgenoot Nello Pagani en Ted Frend.