Naar inhoud springen

Maximiliaan van Hohenberg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Maximiliaan
1902-1962
Maximiliaan van Hohenberg
Hertog van Hohenberg
Periode 1917-1962 (titulair na 1918)
Voorganger -
Opvolger Franz
Vader Frans Ferdinand van Oostenrijk-Este
Moeder Sophie Chotek
Dynastie Hohenberg
Broers/zussen Sophie, Ernst
Partner Elisabetha Bona
Kinderen 6

Maximiliaan Karel Frans Michael Hubert Anton Ignatius Jozef Maria Herzog von Hohenberg (Wenen, 29 september 1902 — aldaar, 8 januari 1962) was het middelste kind van aartshertog Frans Ferdinand van Oostenrijk-Este uit diens huwelijk met Sophie Chotek. Vanwege het morganatische karakter van het huwelijk van zijn ouders was hij zelf geen aartshertog. In 1909 werd hem door de Oostenrijkse keizer Frans Jozef I de titel Fürst von Hohenberg toegekend. In 1917 werd hij verheven tot Herzog von Hohenberg.

Leven en huwelijk

[bewerken | brontekst bewerken]
Schilderij van hertog Maximiliaan von Hohenberg in de mantel van de Orde van het Gulden Vlies, 1956.

Na de moord op hun ouders op 28 juni 1914 werden hij en zijn oudere zuster en jongere broer opgenomen in het huishouden van hun tante Marie Chotek en haar man Jaroslav von Thun und Hohenstein. In 1926 trouwde hij met Elisabetha Bona gravin van Waldburg-Wolfegg en Waldsee (10 augustus 1904-13 maart 1993). Het paar kreeg zes zoons:

Max erfde van zijn vader in 1916 het kasteel Konopiště in Tsjechië. Dit werd in 1919 door de Tsjechoslowaakse autoriteiten geconfisqueerd. De kleindochter van Max, Sophie de Potesta, begon in 2007 een proces tegen de Tsjechische staat teneinde het kasteel van Konopiště terug te krijgen. In 2012 en ook nog in 2014 is het dossier in behandeling bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.[1][2][3]

Verzet en latere functies

[bewerken | brontekst bewerken]
Registratiekaart van Maximiliaan van Hohenberg als gevangene in nazi-concentratiekamp Dachau

In 1938 verzetten hij en zijn broer Ernst zich openlijk tegen de Anschluss, waarna zij beiden gevangen werden genomen en afgevoerd naar het concentratiekamp Dachau. Ook werden zij onteigend. Maximiliaan werd in 1940 vrijgelaten. Ernst werd doorgestuurd naar Buchenwald, van waaruit hij in 1943 werd vrijgelaten; hij overleed in 1954 aan de gevolgen van de mishandelingen die hij in gevangenschap had moeten ondergaan.

Na de oorlog werd Maximiliaan – met toestemming van het Sovjet-Russische bezettingsleger – gekozen tot burgemeester van Artstetten hetgeen hij tien jaar zou blijven. Daarnaast was hij lange tijd gevolmachtigde van Otto van Habsburg-Lotharingen, zoon van de laatste Oostenrijkse keizer Karel I, bij de onderhandelingen tussen het Huis Habsburg en de Oostenrijkse Bondsregering.