Breeveen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Breeveen
Natuurgebied
Breeveen (Utrecht)
Breeveen
Situering
Land Nederland
Locatie Breedeveen
Coördinaten 52° 2′ NB, 5° 25′ OL
Dichtstbijzijnde plaats Leersum
Informatie
Oppervlakte 0,85 km²
Beheer Het Utrechts Landschap
Foto's
Breeveen
Portaal  Portaalicoon   Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug
Natuurgebied Breeveen

Breeveen is een natuurgebied van zo'n 85 hectare nabij Leersum.[1] Het wordt beheerd door stichting Het Utrechts Landschap. Het landschap bestaat uit een mix van bossen en een vlakte met voornamelijk struikheide. Verder bevinden zich op Breeveen enkele opvallend grote prehistorische grafheuvels en zijn er restanten van loopgraven te vinden die dateren van de Tweede Wereldoorlog.

Flora en fauna[bewerken | brontekst bewerken]

In Breeveen komt de levendbarende hagedissen voor. Bijzondere vogels zijn de raaf, boomleeuwerik en roodborsttapuit. Om vergrassing van de heide tegen te gaan lopen er in het gebied runderen die ook grazen op het naastgelegen Leersumse Veld.

Een groot gedeelte van het gebied bestaat uit hei. Door verlaging van de grondwaterstand komt dopheide er steeds minder voor. Ook soorten als klein warkruid en zonnedauw dreigen te verdwijnen. Het Utrechts Landschap treft daarom maatregelen die het gebied weer natter moeten maken.

Stormreservaat[bewerken | brontekst bewerken]

De bossen van Breeveen hebben in 2021 ernstig te lijden gehad van een valwind tijdens noodweer. Zo'n 35 hectare raakte beschadigd door windworp, stambreuk en uit bomen waaiende kronen. Het vitale naaldbos was bijna honderd jaar oud. De grote hoeveelheid stormhout maakte dat het bos plotseling in een aftakelingsfase kwam te verkeren. De eigenaar besloot dat alles bleef liggen en dat het gebied zal worden beheerd als 'stormreservaat' in de verwachting dat dit de biodiversiteit ter plekke bevorderd. Er zal onderzoek plaatsvinden naar veranderingen in de bosstructuur, de bodemontwikkeling en de kevervoorkomens.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]