Eugongylinae zijn een onderfamilie van hagedissen uit de familie skinken (Scincidae).[1]
Naam en indeling
De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Kenneth R. G. Welch in 1982.
Er zijn 439 soorten in 47 geslachten. Tien geslachten zijn monotypisch en worden slechts vertegenwoordigd door een enkele soort. Een aantal soorten is pas recentelijk beschreven en wordt in veel literatuur nog niet vermeld. In 2017 bijvoorbeeld werden er zes nieuwe soorten beschreven, en zes soorten zijn pas bekend sinds 2018.
Uiterlijke kenmerken
Alle soorten hebben een typisch skinkachtig lichaam met matig tot goed ontwikkelde poten. Sommige soorten hebben maar vier vingers aan de voorpoten en zijn daaraan te herkennen. De schubben zijn meestal glad maar kunnen ook voorzien zijn een of meerdere kieltjes. Ook de oogleden kunnen verschillen, de meeste soorten hebben beweeglijke oogleden met een doorzichtig venster in het midden. Zo kunnen de hagedissen met gesloten ogen toch zien. Deze aanpassing dient ook om zand te weren en om uitdroging via de ogen te verminderen. Er zijn echter ook soorten waarbij het onderste ooglid is omgevormd tot een permanente doorzichtige bril over het oog, zoals ook bij gekko's en slangen voorkomt.
De vrouwtjes zetten meestal eieren af op de bodem. Bij een aantal soorten zijn dit altijd twee eieren per legsel. Ook levendbarende soorten komen echter voor, waarbij de jongen volledig ontwikkeld ter wereld komen.
Geslachten
Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.