Naar inhoud springen

Rotterdamsche Tramweg Maatschappij

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
N.V. R.T.M.
Rotterdamsche Tramweg Maatschappij
Tramnet van de RTM op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden
Tramnet van de RTM op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden
Algemene informatie
Land Vlag van Nederland Nederland
Hoofdvestiging Rotterdam
Hoofdkantoor Rosestraat (Kop van Zuid)
Actief 1878 - 1978
Bedrijfsstructuur
Aandeel­houder(s) Gemeente Rotterdam
Na 1964: Nederlandse Spoorwegen
Exploitatie
Bus Zie ZWN
Portaal  Portaalicoon   Openbaar vervoer
Economie
Voormalig hoofdkantoor en tramstation Rotterdam Rosestraat in 2006.
Voormalig tramstation Burgh in 2002.
Herstel van de trambaan te Zuidland na de watersnood van 1953.
Stoom-veerpont tussen Zijpe en Anna-Jacobapolder; 1954.
De laatste rit van de RTM-tram op 14 februari 1966 te Spijkenisse.
Te Middelharnis Haven is een perron met sporen herlegd als herinnering aan het vroegere RTM-trambedrijf van voor 1961; 21 juli 2021.

De N.V. Rotterdamsche Tramweg Maatschappij (RTM), gevestigd te Rotterdam, is in 1878 opgericht met als doel het verzorgen van tramvervoer in Rotterdam. De maatschappij exploiteerde ook tramlijnen en vervoersdiensten in andere plaatsen, onder meer Dordrecht en Leiden. Het is de eerste voorloper van de Rotterdamse Electrische Tram (RET). Er werd gereden met paardentram, stoomtrams, later dieseltrams en ten slotte, tot 1978, met autobussen. Ook heeft de RTM op grote schaal veerdiensten geëxploiteerd; deze vormden de onmisbare schakels tussen de tramlijnen op de eilanden omdat er vrijwel geen vaste verbindingen bestonden.

Vanaf 1905 ging de Rotterdamsche Electrische Tramweg Maatschappij (RETM) het stadsvervoer verzorgen met elektrische trams, en exploiteerde de RTM uitsluitend de lijnen naar de Zuid-Hollandse Eilanden en Zeeland.[1]

Door de opening van tram- en veerdiensten werden de tot dan toe slecht bereikbare eilanden ten zuiden van Rotterdam uit hun isolement verlost en verkregen betere verbindingen met de stad. De eerste stoomtramlijn werd geopend op 2 mei 1898 tussen Rotterdam-Zuid en de Hoeksche Waard, op 30 april 1900 gingen de eerste trams rijden op Schouwen-Duiveland. Op 1 oktober 1905 kwam de tram naar Voorne-Putten en vanaf 1 mei 1909 reden de trams ook op Goeree-Overflakkee. Daarnaast was er nog een RTM-tramdienst op Sint Philipsland en in West-Brabant (geopend op 30 april 1900).

Tussen IJsselmonde en Voorne-Putten en tussen IJsselmonde en de Hoeksche Waard reden de trams over respectievelijk de Spijkenisserbrug en de Barendrechtse brug. Tussen de andere eilanden zette de RTM veerdiensten in om de lijnen op elkaar aan te sluiten zoals vanuit Hellevoetsluis naar Middelharnis en Stellendam, vanuit Numansdorp naar Willemstad en Bruinisse en vanuit Anna-Jacobapolder naar Zijpe. Er werd gereden op smalspoor met een spoorwijdte van 1067 mm (Kaapspoor). De totale omvang van het smalspoornet was ongeveer 150 kilometer. De RTM kende naast het personenvervoer een omvangrijk goederenvervoer (kolen, suikerbieten, stukgoed, zuivel). In samenwerking met de NS ontwikkelde de RTM in de jaren twintig van de 20e eeuw een voorloper van het huidige containervervoer waarbij 'laadkisten' op eenvoudige wijze van een spoor- op een tramwagon overgezet konden worden.

Baankwaliteit

[bewerken | brontekst bewerken]

De interlokale tramverbindingen van de RTM kwamen later tot stand dan andere tramverbindingen in Nederland. In het tijdsgewricht van aanleg was de landelijke en provinciale overheid van mening dat zij de aanleg diende te ondersteunen. Eerdere tramwegen werden dikwijls zo goedkoop mogelijk aangelegd, direct naast bestaande wegen en vaak niet van de beste kwaliteit. Dit leidde tot een verlaagde maximumsnelheid. Met steun van de overheid door middel van renteloze voorschotten was het mogelijk om de RTM-trambanen van een verhoogde kwaliteit aan te leggen, bijvoorbeeld met eigen tracés. Hierdoor was een hogere snelheid mogelijk. Dit leidde er decennia later toe dat de concurrentiepositie van de RTM-tram hoog bleef ten opzichte van de autobus waardoor de tramwegen relatief langer bleven rijden dan elders in Nederland.

Alleen het baanvak op Schouwen Duiveland was al veel eerder ontworpen (1891) dan aangelegd (1900) waardoor dit traject veel scherpe bogen kende en nog een trambaan "oude stijl" was. Later werden er enkele tracéwijzigingen doorgevoerd, waarbij bijvoorbeeld niet meer door de kern van Nieuwerkerk werd gereden maar via een gestrekt tracé ten zuiden van het dorp.[1]

Het baanvak en het materieel werd aangeschaft om snel te kunnen rijden, tot 40 km per uur. Toch was de snelheid bij opening beperkt tot 20 km/u vanwege de bestaande wetgeving voor openbaar middelen van vervoer. In 1902 wijzigde de wetgeving. De snelheid van 20 km/u bleef conform het Tramwegreglement 1902, maar het was onder voorwaarden mogelijk het baanvak en het trambedrijf geschikt te maken om te vallen onder het Vereenvoudigd Locaalspoorreglement 1902. Na verbeteringen werd de lijnen in enkele stappen geschikt gemaakt voor snelheden tot 35 kilometer per uur.

De stoomtram van de RTM had in de volksmond een lugubere bijnaam. In verband met de vele ongelukken op de routes door druk bevolkte wijken in Rotterdam-Zuid, zoals de Beijerlandselaan en Groene Hilledijk (Hillesluis), de Putselaan (Afrikaanderwijk) en Brielselaan (Tarwewijk) en de kruising Wolphaertsbocht / Boergoensestraat op Charlois, werd hij "het moordenaartje" genoemd. In dit opzicht was de RTM niet uniek in Nederland: ook stoomtramlijnen elders, zoals de Gooische Stoomtram, hadden de bijnaam "moordenaar".

In 1941 werd op last van de Duitse bezetter de tramdienst naar Zwijndrecht gestaakt. De overige lijnen bleven nog tot in de jaren vijftig/zestig in bedrijf. Na de Tweede Wereldoorlog deed de RTM veel moeite om het tramnet in stand te houden en te moderniseren. Er kwamen 'moderne' motortrams die de stoomtrams vervingen. Ook veel rijtuigen werden gemoderniseerd. De RTM hield het veel langer vol dan de meeste andere Nederlandse stoomtrambedrijven, die (behalve de Gelderse Tram) aan het einde van de jaren veertig alle door busdiensten waren vervangen. Het beperkte wegennet op de eilanden maakte vervanging door busdiensten lange tijd onmogelijk. Ook het goederenvervoer was van grote omvang.

Inkrimping en einde van de tramdiensten

[bewerken | brontekst bewerken]

Na de watersnood van 1953 werden de tramlijnen van de RTM een voor een opgeheven en werd het openbaar vervoer op de eilanden meer en meer verzorgd door busdiensten en later ook door de Rotterdamse metro van de RET. Op Schouwen-Duiveland en in West-Brabant keerde de tram na 1 februari 1953 niet meer terug. De overige lijnen kwamen nog wel in bedrijf, maar in de Hoeksche Waard en op Goeree-Overflakkee werden de tramdiensten in 1956-'57 stilgelegd. Kort bij de hol naar de Dordtsestraatweg liep een locomotief uit de rails doordat grond onder de bielzen eerder was weggespoeld. Daarna bleven alleen de trams naar Voorne-Putten nog over, die in 1965-'66 door busdiensten werden vervangen. Op 14 februari 1966 reed de laatste tram tussen Hellevoetsluis en Spijkenisse. Twee kleine restanten van het tramnet bleven nog enkele jaren na de opheffing van de rest van het net in bedrijf: Middelharnis – Middelharnis Haven tot 1961 en de sporen aan de haven van Zijpe tot 1972.[2]

De RTM, waarvan vrijwel alle aandelen in 1964 in handen van de NS waren gekomen, bleef nog bestaan als busmaatschappij. Daarbij werd de hoofdzetel van het bedrijf verplaatst van Rotterdam naar Zierikzee. In 1978, honderd jaar na de oprichting, ging de RTM, met twee andere voormalige stoomtrambedrijven Streekvervoer Walcheren (SW) en Zeeuws-Vlaamse Tramweg-Maatschappij (ZVTM), op in de N.V. Streekvervoer Zuid-West-Nederland (ZWN), eveneens te Zierikzee.

Laatste veerdiensten

[bewerken | brontekst bewerken]

Met het gereedkomen van de dammen van het Deltaplan verdwenen ook de veerdiensten van de RTM. Het laatste veer, tussen Zijpe en Anna Jacobapolder ging uit de vaart met de voltooiing van de Philipsdam in 1988.

De tramlijnen hadden het beginpunt bij de Rosestraat bij de Rotterdamse Maasbruggen op Rotterdam-Zuid, nu Kop van Zuid genoemd. Ook het hoofdkantoor was aan de Rosestraat gevestigd. Het totale tramnet had op het hoogtepunt een lengte van circa 229 kilometer. Daarnaast was de spoorlengte op emplacementen bijna 60 kilometer. De RTM reed op de volgende lijnen:

Tramlijnen op het eiland IJsselmonde Periode
Rotterdam – Spijkenisse 1904 - 1965
Rotterdam – Zuid-Beijerland 1898 - 1957
Barendrecht – Zwijndrecht 1904 - 1941
Tramlijnen op het eiland Hoeksche Waard Periode
Rotterdam – Zuid-Beijerland 1898 - 1957
Krooswijk – Goudswaard 1898 - 1956
Blaaksche Dijk – Strijen 1904 - 1956
Tramlijnen op het eiland Voorne-Putten Periode
Spijkenisse – Hellevoetsluis 1905 - 1966
Spijkenisse – Oostvoorne 1906 - 1965
Tramlijnen op het eiland Goeree-Overflakkee Periode
Middelharnis – Ooltgensplaat 1909 - 1957
Middelharnis – Ouddorp 1909 - 1957
Tramlijn op het eiland Schouwen-Duiveland Periode
Zijpe – Burgh 1900 - 1953
Tramlijnen op het eiland Sint Philipsland en
in West-Brabant
Periode
Anna Jacobapolder – Steenbergen 1900 - 1953

Wat er nog van de lijnen zichtbaar is

[bewerken | brontekst bewerken]

Vooral als je weet waar je moet zoeken zijn er nog veel elementen zichtbaar in het landschap. Ze worden beschreven bij de desbetreffende traject-artikelen.

Foto's van de RTM in Spijkenisse

[bewerken | brontekst bewerken]

De Rotterdamsche Tramweg Maatschappij had een grote hoeveelheid stoomtrams, motorrijtuigen, rijtuigen, goederenwagens, veren en autobussen in gebruik.

De RTM beschikte over 23 tweeassige locomotieven van het vierkante model van de Machinefabriek Breda en Werkspoor (16-22 en 25-40) en over 26 drieassige locomotieven met het machinistenhuis achter de ketel (1-6, 7-14, 47-50 en 51-58) van Werkspoor, Henschel en Orenstein & Koppel. Het rijtuigpark bestond voor een groot deel uit gesloten vierassige houten rijtuigen met tondak en betimmerd met houten schrootjes, daarnaast waren er honderden goederenwagens van diverse typen.

Materieeloverzicht

[bewerken | brontekst bewerken]
Nummer Bouwjaar Fabrikant Opmerkingen[3] Afbeelding
Stoomlocomotieven (totaal 51)
16 - 22 1899-1900 Machinefabriek Breda Tweeasser; ’vierkante loc’. Afgevoerd in 1947-1954.
25 - 34 1901-1904 Machinefabriek Breda Tweeasser; ’vierkante loc’. Afgevoerd in 1947-1954.
35 - 40 1906 Werkspoor Tweeasser; ’vierkante loc’. Afgevoerd in 1947-1954.
1 - 6 1905 Werkspoor 137 - 142 Drieasser. Zonder oververhitter.[4] Afgevoerd in 1947-1958.
7 - 14 1908 Werkspoor 201 - 208 Drieasser. Zonder oververhitter.[4] Afgevoerd in 1947-1958.
47 - 50 1913 Henschel 11719 - 11722 Drieasser. Zonder oververhitter. Afgevoerd in 1955-1966. De 50 is in 1966 overgedragen aan de Tramweg-Stichting en is bewaard gebleven bij de Stichting voorheen RTM.[4]
51 - 55 1916 Orenstein & Koppel 8062 - 8066 Drieasser. Met oververhitter. Afgevoerd in 1951-1966. De 54 is in 1966 overgedragen aan de Tramweg-Stichting en is bewaard gebleven bij de Stichting voorheen RTM.[4]
56 - 58 1920 Orenstein & Koppel 9193 - 9195 Drieasser. Met oververhitter. Afgevoerd in 1957-1966. De 57 ging in 1963 naar het Nederlands Spoorwegmuseum. De 56 is in 1966 overgedragen aan de Tramweg-Stichting en is bewaard gebleven bij de Stichting voorheen RTM. De 57 kwam in 2009 daarheen.[4]
Diesellocomotieven
68 / 67 1913 Allan In 1913 werd voor de Maas-Buurtspoorweg post- en bagagerijtuig EL 103 gebouwd. Later vond verbouwing tot dieselloc D IV plaats. In 1946 vond verkoop aan RTM plaats en kwam het daar in dienst als M 68. Door brand werd het rijtuig zwaar beschadigd en opnieuw opgebouwd als M 67. Na einde van het trambedrijf in 1966 kwam het rijtuig terecht bij de Papierfabriek Gennep en vervolgens in het Nederlands Spoorwegmuseum en in 2009 bij de Stichting voorheen RTM.[5]
1651 - 1652 1951 Spoorijzer Twee locomotieven gebouwd door Spoorijzer waarbij volgens bronnen[6] onderdelen gebruikt zijn van Oersikken. Afgevoerd in 1957-1966. Locomotief M 1651 "Puttershoek" bleef na opheffing van het trambedrijf nog tot 1972 actief als rangeerlocomotief in Zijpe bij de kolenbevoorrading van het veer richting Anna Jacobapolder. Deze locomotief is bewaard gebleven bij de Stichting voorheen RTM. Dieselloc RTM 1651 'Puttershoek'
1805, 1806, 1807 1913 / 1952-1957 Allan In 1913 werd voor de Maas-Buurtspoorweg post- en bagagerijtuig V gebouwd. In de jaren dertig werd dit verbouwd tot dieselmotorrijtuig. In 1946 verkocht aan de RTM en kwam daar in dienst als M 69. Door brand werd het rijtuig zwaar beschadigd en in 1952 opnieuw opgebouwd als M 1805 "Meeuw". Afgevoerd in 1966. Na het einde van het trambedrijf kwam het rijtuig bij de Tramweg-Stichting en is bewaard gebleven bij de Stichting voorheen RTM.

De soortgelijke dieselloc 1806 "Bergeend" werd in 1954 gebouwd op het frame van de afgevoerde M 68. Afgevoerd in 1966. Dieselloc 1807 "Scholekster" werd in 1956 geheel nieuwgebouwd. Afgevoerd in 1966.[5]

Motorrijtuigen
MBD 70, 72 - 73, 74 1916, 1930 Allan, La Brugeoise Vier motorrijtuigen afkomstig van de Zeeuwsch-Vlaamsche Tramweg-Maatschappij en door de RTM overgenomen in 1948. De ZVTM had deze motorrijtuigen in dienst onder de nummers ME 15 - 19, het waren van oorsprong personenrijtuigen met de nummers AB 15 - 16 en AB 17 - 19. Motorrijtuig ME16 werd bij de RTM direct gesloopt waarbij het frame werd gebruikt voor de bouw van motorrijtuig MABD 1602. De andere motorrijtuigen werden afgevoerd in 1951-1957.[5]
MABD 1602 "Reiger" 1916 / 1951 Allan Zie ook hierboven. Voormalig rijtuig AB16 van de Zeeuwsch-Vlaamsche Tramweg-Maatschappij uit 1916 dat in 1935 werd verbouwd tot motorrijtuig ME 16. In 1949 kwam dit motorrijtuig naar de RTM en werd daar direct gesloopt. Het frame en mogelijk andere onderdelen werden gebruikt voor de bouw van motorrijtuig MABD 1602. Dat motorrijtuig kwam in 1951 in dienst samen met bijpassend rijtuig BPD 1631 en werd in eerste instantie ingezet op de Tramlijn Zijpe - Burgh. Na de Watersnoodramp werd de combinatie MABD 1602 + BPD 1631 op andere lijnen ingezet. Het motorrijtuig werd in 1967 overgedragen aan de Tramweg-Stichting en is bewaard gebleven bij de Stichting voorheen RTM.[5]
71 1925 Karrier / Verheul Een autobus die ook op tramrails kon rijden. Deze 'Roadrailer' werd in 1933 ingezet als doorgaande verbinding tussen Rockanje en Rotterdam, waarbij in Oostvoorne gewisseld werd van bus naar tram. Hoewel RTM stelde dit te zien als een verlengde tramdienst trad de concessiehouder van de buslijn Rockanje – Rotterdam (Vermaat) met succes in bezwaar bij de rechter. Na een jaar werd deze alleen als autobus gebruikt. Afgevoerd in 1948.[5]
315 > 1804 "Kluut"
316 > 62 > 1502 > 1802 "Zwaluw"
317 > 63 > 1803 "Kievit"
1925 / 1950-1953 HAWA Drie motorrijtuigen die na proefritten in 1924 in 1925 in dienst werden genomen. Elk motorrijtuig had 40 zitplaatsen verspreid over 2 afdelingen, een met 17 zitplaatsen en een met 23 zitplaatsen. Hoewel oorspronkelijk niet de bedoeling was het gebruikelijk om de kleine afdeling als 1e klasse te gebruiken. Motorrijtuig 317 werd in 1946 vernummerd in MAB 63. De 316 werd MAB 62, maar werd al in 1947 buiten dienst gesteld. Rijtuig 315 is mogelijk niet vernummerd en heeft na de Tweede Wereldoorlog niet of nauwelijks gereden. Motorrijtuig MAB 63 was tot 1951 een reserverijtuig op de lijn tussen Anna Jacobapolder en Steenbergen. In 1950 kwam de MAB 62 weer in dienst, maar vernummerd tot MABD 1502 en voorzien van een bagageafdeling. Er waren nog maar 11 zitplaatsen 1e klasse over en 16 zitplaatsen 2e klasse. Later vond een hernummering plaats in MABD 1802. Ook de 315 en MAB 63 werden verbouwd en kwamen in 1953 in dienst als MABD 1804 en MABD 1803. Na opheffing van het trambedrijf waren de 1802, 1803 en 1804 in 1966 nog aanwezig. Afgevoerd in 1966. Motorrijtuig MABD 1804 werd in 1967 overgedragen aan de Tramweg-Stichting en is bewaard gebleven bij de Stichting voorheen RTM in Ouddorp.[5]
318 > 64 > 1701 > 1801 "Sperwer" (1) 1925 / 1951 Linke-Hofmann Een motorrijtuig vergelijkbaar met de 315 - 317. Met 20 zitplaatsen 1e klasse en 20 zitplaatsen 2e klasse. In 1935 werd de benzinemotor vervangen door een dieselmotor. In 1946 werd het rijtuig vernummerd in MAB 64. Vijf jaar later werd het gemoderniseerd en vernummerd in MABD 1701, met een bagageafdeling en nog maar 6 zitplaatsen 1e klasse en 28 zitplaatsen 2e klasse. In 1953 werd het rijtuig weer vernummerd tot MABD 1801. Na een aanrijding vond afvoer plaats in 1963.[5]
MB 2001 "Fuut" 1934 / 1956 Billard Een motorrijtuig uit 1934 (aldus[7]) 1946 uit Frankrijk, dat in 1951 werd overgenomen van de Compagnie de chemins de fer départementaux. Voorheen werd het ingezet onder nummer 501, type A 135 D in het departement Indre-et-Loire. De 501 kwam samen met de 502, die ging dienen als aanhangrijtuig (zie verder bij de rijtuigen). De rijtuigen werden omgespoord van 1000 mm naar 1067 mm. De 501 werd vernummerd in MB 2001 en kwam in 1956 in dienst. Afgevoerd in 1966.[5]
AR 2002 BD "Stern" 1946 / 1952 Billard Een motorrijtuig uit 1946 uit Frankrijk, dat in 1951 werd overgenomen van de Compagnie de chemins de fer départementaux. Voorheen werd het stel ingezet onder nummer 515, type A 80 D4 in het departement Indre-et-Loire. Het rijtuig kwam samen met de 514 dat ging dienen als aanhangrijtuig (zie verder bij de rijtuigen). De rijtuigen werden omgespoord van 1000 mm naar 1067 mm. De 515 werd vernummerd in AR 2002 BD en kwam in 1956 in dienst. Het motorrijtuig bood plaats aan 27 zittende reizigers. Samen met het aanhangrijtuig werd het voornamelijk ingezet op de Tramlijn Blaakschedijk - Strijen. Na opheffing van deze lijn in 1956 werd het materieel buiten dienst gesteld, volgens bronnen omdat de perrons op de overige lijnen te hoog waren. Afgevoerd in 1965. In Frankrijk is een vergelijkbaar motorrijtuig bewaard gebleven.[5]
MBD 1700, EB 1701, EB 1702 "Sperwer" (2) 1955 / 1963 Hoogeveen, Düwag Een driedelig tramstel dat slechts drie jaar voor het einde van de tramexploitatie in gebruik werd genomen. Het tramstel was in 1961 overgenomen van de Straßenbahn Ravensburg – Weingarten – Baienfurt in Zuid-Duitsland, uitgevoerd door de Deutsche Bundesbahn in de vorm van twee losse motorrijtuigen voor elektrische tramexploitatie, namelijk de 195.02 en 195.01. Zij hadden elk 34 zitplaatsen. Aangezien deze twee motorrijtuigen maar deuren aan 1 zijde hadden werden de deuren half zo breed gemaakt waarbij de vrijgekomen deurbladen aan de andere zijde werden geplaatst. De beide rijtuigen werden vervolgens omgespoord van 1000 mm naar 1067 mm. Tussen beide motorrijtuigen werd motorrijtuig MBD 1700 geplaatst met daarin een aggregaat voor de voeding van de tractiemotoren in beide koprijtuigen. De 1700 zou mogelijk gebouwd zijn op het onderstel van de MBS 66. Elk van de rijtuigen kon derhalve niet zelfstandig rijden. Na opheffing van het trambedrijf werd het stel in 1966 verkocht aan de Zillertalbahn als VT1 en omgespoord naar 750 mm. In 1999 kwam het stel terug in Nederland en is bewaard gebleven bij de Stichting voorheen RTM.[5]
Rijtuigen (totaal 127)
AB 81 en 83; 300 - 302; 389 1883, 1898, 1910 Boon, RTM Twee rijtuigen, oorspronkelijk gebouwd met een middenbalkon in 1883 voor de RTM-lijn Rotterdam – Schiedam. De rijtuigen 81 en 83 werden in 1898 en 1910 voorzien van andere draaistellen om te kunnen rijden op 1067 mm en kregen ook een andere opbouw met balkons op de uiteinden van de rijtuigen. De rijtuigen werd in 1910 vernummerd naar AB 300 en 302. In 1910 werd ook rijtuig 82 overgenomen, dat vernummerd werd tot AB 301. Dit rijtuig ging in 1911 verloren bij een brand. Rijtuig AB 81 en 83 / 300 en 302 hadden vermoedelijk 12 zitplaatsen 1e klasse en 24 zitplaatsen 2e klasse. In 1916 werden de rijtuigen vernummerd naar AB 388 - 389. Inzet van de rijtuigen vond in 1910 en mogelijk eerder plaats op de tramlijn Anna Jacobapolder - Steenbergen, later tramlijn Krooswijk - Goudswaard. Afvoer vond plaats in 1949 en daarna heeft het rijtuig 388 jaren dienstgedaan als woning in Loosduinen. Bij de pas opgerichte Tramweg-Stichting kwam het rijtuig nog terecht in 1968, maar werd uiteindelijk gesloopt.[5]
AB 302 1882 Beijnes Van oorsprong rijtuig 2 van de tramlijn Amsterdam - Sloterdijk, uitgevoerd door de Stoomtram-Maatschappij Amsterdam – Sloterdijk (SMAS) met 12 zitplaatsen 1e klasse en 24 zitplaatsen 2e klasse. Het rijtuig werd in 1888 verkocht aan de RTM in Rotterdam en ingezet onder nummer 15 tussen Rotterdam en Schiedam. In 1904 werd het rijtuig buiten dienst gesteld. In 1910 werd het rijtuig vervolgens overgebracht naar het tramnet ten zuiden van Rotterdam en omgespoord naar 1067 mm. In 1916 is het rijtuig vernummerd in AB 389. In 1947 werd het rijtuig volledig 2e klasse en vernummerd in B 389. Afgevoerd in 1949.[5]
AB 326 - 335 1898 Métallurgiques Rijtuigen voorzien van 14 zitplaatsen 1e klasse en 29 zitplaatsen 2e klasse. Rijtuig AB 335 werd in 1911 door brand verwoest. Tussen 1936 en 1943 werden de 328 - 334 rijtuigen met alleen een 2e klasse en vernummerd tot B 328 - 334. Rijtuigen 326 - 328 werden in 1948 afgevoerd, de 331 - 334 in 1949. Rijtuig 329 werd in 1955 na een aanrijding buiten dienst gesteld. Rijtuig B 334 werd jaren later teruggevonden in de Betuwe en is tussen 2011 en 2015 in originele staat teruggebracht door de Museumstoomtram Hoorn - Medemblik.[5]
AB 336 - 387 1899 - 1909 Métallurgiques, Van der Zypen, CCC Enkele tientallen rijtuigen, verspreid geleverd over meerdere jaren door meerdere leveranciers. Rijtuigen AB 336 - 347 werden verspreid tussen 1899 en 1901 geleverd door Métallurgiques. AB 348 door Van der Zypen in 1902. AB 349 - 387 tussen 1904 en 1909 door CCC. De rijtuigen waren voorzien van een vacuümrem, petroleumverlichting en stoomverwarming. Het aantal zitplaatsen was 43, verdeeld over 14 in de 1e klasse en 29 in de 2e klasse. Verschillende rijtuigen werden later volledig 2e klasse. Zo werden tussen 1909 en 1911 de B 360 - 369 genummerd. De B 370 - B 372 uiterlijk 1947 en B 344 en B 377 in de jaren 50. Rijtuig AB 358 werd al in 1911 afgevoerd na een brand. In 1939 werden de stofferingen en indelingen veranderd, waardoor het aantal zitplaatsen wijzigde naar 36 bij een volledige 2e klasse en 12 om 24 bij rijtuigen met zowel een 1e als een 2e klasse. Vanaf 1946 werd een aantal rijtuigen verbouwd tot bagagerijtuig. Dit betrof de rijtuigen AB en B 336, 338, 351, 353, 356, 357, 359 en 362. Deze rijtuigen werden vervolgens vernummerd naar BD 431 - 438. Rijtuig AB 338 > BD 431 werd in 1949 afgevoerd na een ongeval. Rijtuig AB 350 werd vervolgens verbouwd tot een nieuwe BD 431. De rijtuigen werden uiteindelijk tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog en 1963 buiten dienst gesteld. Verschillende rijtuigen bleven als museumtrams bewaard, namelijk de B 364 in 1963 bij het Nederlands Spoorwegmuseum en de B 363, 367, AB 376 en BD 438 in 1966 bij de Tramweg-Stichting, en later bij de Stichting voorheen RTM in Ouddorp en de AB 341 en B 370 bij de SHM.[5]
A 801 - 808 / AB 1511 - 1518 1907 - 1908 / 1952 - 1955 Allan Een achttal rijtuigen volledig 1e klasse met 40 zitplaatsen., met een stoomverwarming en een vacuümrem. In 1946 werd een aantal rijtuigen deels voorzien van een tweede klasse en vernummerd in AB 301, 303 - 307. Begin jaren 50 werden alle rijtuigen gemoderniseerd en daarbij ook vernummerd in de serie 1500.
Rijtuig 301 > AB 1512, 302 > AB 1511, 303 > AB 1514, 304 > AB 1513, 305 > B 1518, 306 > B 1515, 307 > ABR 1517 (buffetrijtuig met keuken), 308 > B 1521 (in 1952 B 1516).
De rijtuigen bleven in dienst tot 1966. Rijtuigen B 1513 en B 1515 zijn bewaard gebleven bij de Tramweg-Stichting, en later bij de Stichting voorheen RTM in Ouddorp.[5]
AB 310 - 312 / 391 - 393 1912 Allan Drie rijtuigen met 29 zitplaatsen 2e klasse en 11 zitplaatsen 1e klasse. Vernummerd naar AB 391 - 393 in 1916. Rijtuig 393 kreeg in 1949 een bagageafdeling en werd vernummerd in BD 393. De rijtuigen werden in 1949 verder geschikt gemaakt voor exploitatie achter motortrams en werden hierbij vernummerd in AB 1507, 1508 en BD 1509. Afgevoerd in 1966.[5]
AB 394 - 399 1906 Allan Zes rijtuigen uit 1906, aangeschaft door de Stoomtram Tiel - Buren - Culemborg die in 1918 werd opgeheven. Deze rijtuigen, die aldaar nummers 1 - 6 hadden, werden in 1918 door de RTM gekocht en in 1919 in gebruik genomen. De rijtuigen hadden 14 zitplaatsen 1e klasse en 29 zitplaatsen 2e klasse. Rijtuig 398 werd vernummerd tot B 398 toen dit in 1949 volledig 2e klasse werd. Rijtuig 397 kreeg een postafdeling en werd ABP 397. Na de opheffing van het trambedrijf in 1966 werden alle 6 rijtuigen in eerste instantie bewaard bij de Tramweg-Stichting. Rijtuig AB 395 werd omgespoord naar normaalspoor en kwam in gebruik bij de SHM in Hoorn. De overige vijf rijtuigen kwamen terecht bij de Stichting voorheen RTM in Ouddorp. De opbouw van rijtuig AB 399 werd in 1990 gesloopt om het frame en de draaistellen te gebruiken voor een herbouw van rijtuig ABR 1517.[5]
AB 309 - 314 / 1501 - 1506 1925 / 1952 - 1953 Allan Zes rijtuigen uit 1925, oorspronkelijk aangeschaft door de ZNSM waar deze rijtuigen reden als AB 2 - 7. De rijtuigen hadden 12 zitplaatsen 1e klasse en 24 zitplaatsen 2e klasse. In 1936 kwamen de rijtuigen naar de RTM. In 1952 werden de rijtuigen buiten dienst gesteld. De frames en draaistellen werden vervolgens gebruikt voor de AB 1501 - 1503, ABR 1504, BD 1505 en BD 1506. De bovenbouw werd daarbij gesloopt en de rijtuigen kregen een nieuwe opbouw van fabrikant Hoogeveen. In 1966 werden de zes rijtuigen afgevoerd.[5]
B 403
AB 404 - 407
BD 401 - 402
1911 Allan Zeven rijtuigen met bouwjaar 1911, in 1946 overgenomen van de NBM toen deze niet meer nodig waren voor de tramlijn Amersfoort - Arnhem. De rijtuigen hadden bij de OSM de wagennummers 41, 42, 44 - 48. Rijtuig NBM 41 werd B 403. Rijtuigen 45, 46, 48 en 42 werden ABD 404 - 407. Rijtuigen 44 en 47 werden verbouwd tot rijtuigen met een bagageafdeling en kregen de nummers BD 401 en BD 402. De rijtuigen hadden houten banken en werden daarom relatief snel buiten dienst gesteld. Rond 1953 werden de rijtuigen voornamelijk ingezet voor zogenaamde kindertrams naar het strand. In 1961 werd het laatste rijtuig buiten dienst gesteld.[5]
AB 408 - 409, B 1520 1923, 1924 Werkspoor Van de NBM werden in 1946 de elektrische motorrijtuigen 83 en 84 gekocht. Deze werden verbouwd tot aanhangrijtuig achter stoomtramlocomotieven en als AB 408 en 409 in gebruik genomen bij RTM. In 1949 werd van de NBM rijtuig 71 overgenomen, daarvoor ook een elektrisch motorrijtuig maar al bij NBM verbouwd als rijtuig. In 1956 werd rijtuig AB 409 gemoderniseerd en vernummerd tot ABD 1521 met een bagageafdeling. Uiteindelijk werd in 1956 ook rijtuig NBM 71 verbouwd en in dienst gesteld als B 1520 met in totaal 42 zitplaatsen 2e klasse. De AB 408 werd niet verbouwd en werd vroegtijdig buiten dienst gesteld. In 1966 werden alle drie de rijtuigen afgevoerd.[5]
AB 414 - AB 419, B 420, B 421, BD 411 - 413, AB 422 M, AB 423 M 1914, 1916 Allan Dertien rijtuigen in 1946 overgenomen van de Maas-Buurtspoorweg. Oorspronkelijk de rijtuigen MBS AB 1, B 2, AB 3 - 8 uit 1913, B 9 en AB 10 uit 1914 en AB 11, AB 13 - 14 uit 1916. De laatste twee rijtuigen (net als de AB 12 die in 1944 na een ongeval werd afgevoerd) vormden samen met verbouwde motorpostwagens een treinstel. De twee stuurstandrijtuigen AB 13 en AB 14 werden bij de RTM ook als stuurstandrijtuigen gebruikt met de nummers AB 422 en AB 423. Rijtuig AB 514 werd reeds in 1949 afgevoerd waarna het frame gebruikt werd voor de bouw van rijtuig BPD 1631. Rijtuig 2e klasse B 420 kreeg in 1951 ook een afdeling eerste klasse en werd AB 420. Stuurstandrijtuigen AB 422 en AB 423 werden in 1953 en 1951 voorzien van een postafdeling en de classificatie ABP. In 1960 werd de ABD 422 na een aanrijding afgevoerd. De eerste rijtuigen werden in 1959 en 1960 gesloopt. Rijtuig AB 417 ging in 1963 naar het Nederlands Spoorwegmuseum. Rijtuig AB 414 werd in eerste instantie bewaard bij de Tramweg-Stichting maar is in 1987 alsnog gedemonteerd. Rijtuig AB 417 kwam in 2009 bij de Stichting voorheen RTM in Ouddorp. De beide rijtuigen werden gerestaureerd / herbouwd in dienst gesteld in 2017.[5]
BPD 1631 1914 / 1951 Allan Zie ook het materieel hierboven. Oorspronkelijk rijtuig AB 10 van de Maas-Buurtspoorweg en bij RTM in dienst gesteld als AB 415. In 1951 werd de bovenbouw van het rijtuig gesloopt en werd het frame gebruikt voor de BP 1631, een bijpassend aanhangrijtuig voor de MABD 1602. Het rijtuig had 23 zitplaatsen 2e klasse. Het rijtuig werd in 1966 bewaard bij de Tramweg-Stichting en later bij de Stichting voorheen RTM in Ouddorp.[5]
BPD 2012 1946 Billard Een motorrijtuig uit 1946 uit Frankrijk, dat in 1951 werd overgenomen van de Compagnie de chemins de fer départementaux. Voorheen werd het stel ingezet onder nummer 514, type A 80 D4 in het departement Indre-et-Loire. Het stel kwam samen met de 515 dat ging dienen als motorrijtuig en bij de motorrijtuigen besproken wordt. Het rijtuig 514 werd omgespoord van 1000 mm naar 1067 mm en vervolgens verbouwd tot aanhangrijtuig en vernummerd in BPD 2012. Het bood plaats aan 30 zittende reizigers. Samen met het motorrijtuig werd het voornamelijk ingezet op de Tramlijn Blaakschedijk - Strijen. Na opheffing van deze lijn in 1956 werd het materieel buiten dienst gesteld, volgens bronnen omdat de perrons op de overige lijnen te hoog waren. Afgevoerd in 1965.[5]
B 2011 1934 / 1946 Billard Een motorrijtuig uit 1934 (aldus[7]) of 1946 uit Frankrijk, dat in 1951 werd overgenomen van de Compagnie de chemins de fer départementaux. Voorheen werd het stel ingezet onder nummer 502, type A 135 D in het departement Indre-et-Loire, voornamelijk op de spoorlijn LigueilLochesEcueillé. Het stel kwam samen met de 501 dat ging dienen als motorrijtuig en bij de rmotorrijtuigen besproken wordt. Het rijtuig 502 werd omgespoord van 1000 mm naar 1067 mm en vervolgens verbouwd tot aanhangrijtuig en vernummerd in B 2011. Het rijtuig werd in 1966 afgevoerd en heeft tot 1989 nog in Hellevoetsluis gestaan. Toen volgde sloop.[5]
1522 - 1524 1943, 1945, 1946 Franco-Belge Rijtuigen 1522 - 1524 waren afkomstig van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen in België waar deze rijtuigen dienst deden met de nummers 19341, 19343 en 19347. In 1962 kwamen de rijtuigen naar Nederland en werden herspoord op beschikbare draaistellen. In 1966 werden de rijtuigen afgevoerd. Een vergelijkbaar rijtuig met wagennummer NMVB 19391 kwam in 2001 vanuit Brussel naar Ouddorp.[5]

Portretten van RTM-materieel

[bewerken | brontekst bewerken]

Stichting RTM Ouddorp

[bewerken | brontekst bewerken]

Museummaterieel

[bewerken | brontekst bewerken]
Een stoomtram met postwagen van het RTM-museum.

Na opheffing van het trambedrijf bleef dankzij de in 1965 opgerichte Tramweg-Stichting een deel van het materieel bewaard in Hellevoetsluis. In 1989 verhuisde de collectie naar Ouddorp en deze is nu in beheer bij de Stichting voorheen RTM te Ouddorp. Twee rijtuigen uit de verzameling (de 370 en 395) gingen in de jaren zeventig naar de SHM, die ze heeft omgespoord naar normaalspoor. De SHM heeft later van elders nog de bakken verworven van de rijtuigen 334 en 341. In het Nederlands Spoorwegmuseum te Utrecht zijn sinds de jaren zestig een stoomloc (57), een motorwagen (M67), twee rijtuigen (B364 en AB 417) en twee goederenwagens (458 en 635) bewaard. Dit materieel kwam in de jaren negentig in bruikleen bij de RTM te Ouddorp. In april 2009 werden deze trams officieel overgedragen aan het trammuseum.

De RTM had diesellocomotieven en motorwagens in dienst die naar vogels waren vernoemd, bijvoorbeeld de MABD 1602 'Reiger', MABD 1802 'Zwaluw', MABD 1803 'Kluut', MABD 1804 'Kievit', MD 1805 'Meeuw', MD 1806 'Bergeend' en MD 1807 'Scholekster'. De naam 'Sperwer' behoorde bij de MABD 1801 en later bij het driewagenstel MBD 1700 EB 1701-1702. De gewoonte om dierennamen (niet alleen van vogels, maar ook van zoogdieren en vlinders) te geven aan het materieel werd bij het busbedrijf voortgezet. Zo heeft de bewaard gebleven Leyland-Verheul autobus 38 uit 1966 de naam ‘Wasbeer’.

Gelegenheidsgeschenk

[bewerken | brontekst bewerken]

Ter gelegenheid van de voltooiing van het tramwegennet op de Zuidhollandse eilanden gaf de RTM in 1909 een boekje uit: Van de Rotte tot de Schelde : dwaaltochten over de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden / Henri Dekking, met illustraties van J.B. Heukelom.

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Inventarisatie-RTM.pdf (Tastbare herinneringen aan de verdwenen tramlijnen van de Rotterdamse Tramweg Maatschappij).
Zie de categorie Rotterdamsche Tramweg Maatschappij van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.