Friedrich Rainer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Friedrich Rainer
Gouwleider Friedrich Rainer
Geboren 28 juli 1903
Sankt Veit an der Glan, Hertogdom Karinthië, Oostenrijk-Hongarije
Overleden 19 juli 1947
Ljubljana, Socialistische Federale Republiek Joegoslavië
Land Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Politieke partij NSDAP
Partner Ada Rainer
Beroep Notaris
Religie Evangelisch[1]
Gouwleider van de Rijksgouw Salzburg
Aangetreden 22 mei 1938[2][3]/24 mei 1938[1]
Einde termijn 17[2][3]/27 november 1941
President Adolf Hitler
Voorganger Anton Wintersteiger
Opvolger Gustav Adolf Scheel
Rijksstadhouder van Salzburg
Aangetreden 15 maart 1940[2]
Einde termijn 17[2]/27 november 1941
Voorganger Anton Wintersteiger
Opvolger Gustav Adolf Scheel
Rijksstadhouder van Karinthië
Huidige functie
Aangetreden 18 november 1941[4]
Voorganger Wladimir von Pawlowski
Opvolger Ambt opgeheven
Parlementslid in de Rijksdag[5]
Aangetreden 10 april 1938[2]
Einde termijn 8 mei 1945[2]
Gouwleider van de Rijksgouw Karinthië[5]
Aangetreden 18[3]/27 november 1941
Einde termijn 8 mei 1945[3]
Voorganger Franz Kutschera
Opvolger Ambt opgeheven
Landeshauptmann van Karinthië
Aangetreden 24 mei 1938
Einde termijn 7 mei 1945
Voorganger Wladimir Pawlowski
Opvolger Hans Piesch
Staatssecretaris in de Landsregering van Oostenrijk
Aangetreden 24 mei 1938
Einde termijn 30 april 1939
Landeshauptmann van Salzburg
Aangetreden 24 mei 1938[2][4]
Einde termijn 18 november 1941
Voorganger Anton Wintersteiger
Opvolger Gustav Adolf Scheel
Landeshauptmann van Karinthië
Aangetreden 1 december 1941
Einde termijn 7 mei 1945
Voorganger Wladimir Pawlowski
Opvolger Hans Piesch
Obersten Kommissar in der Operationszone "Adriatisches Küstenland"[5]
Aangetreden 10 september 1943[2][4]
Einde termijn 7 mei 1945
Voorganger Ambt opgericht
Opvolger Ambt opgeheven
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Friedrich Rainer (Sankt Veit an der Glan, 28 juli 1903 - Ljubljana, 19 juli 1947) was een nationaalsocialistische gouwleider tijdens de Tweede Wereldoorlog. En vanaf 1940 Rijksstadhouder van Salzburg, en vanaf 1941 ook van Karinthië. Hij was ook parlementslid voor de NSDAP in de Rijksdag.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Op 28 juli 1903 werd Friedrich Rainer geboren in Sankt Veit an der Glan. Zijn vader was Norbert Rainer, een leraar aan een burgerschool in St. Veit. Zijn vader werkte als bijverdienste als lokale historicus, en schreef artikels voor Duitse nationale kranten. Norbert Rainer was lid van de Deutsche Demokratische Partei (DDP), en later van de Großdeutsche Volkspartei (GDVP).

Rainer had drie zussen, en voltooide zijn schoolloopbaan op een lagere school in zijn geboorteplaats. Hij ging daarna naar het atheneum in Klagenfurt, waar hij in 1922 afstudeerde. Hierna studeerde hij aan de Universiteit van Graz rechtsgeleerdheid, en verdiende zijn geld tussen de semesters als een werknemer en bankemployé. Na het succesvol afronden van zijn examens, werkte hij op een notariskantoor voordat hij in november 1926 promoveerde.[3][1] Hierna voltooide hij de voorbereidende dienst om notaris te worden, en slaagde in 1929[5] voor het notarisexamen en werkte vanaf 1931 als notaris in Klagenfurt.

Tijdens zijn studie werd Rainer in 1923 lid van de Sturmabteilung.[3] Hij werd in 1925 ook lid van de studentenvereniging Burschenschaft. Als student was hij lid van verschillende organisaties in St. Veit, waaronder de Bürgerwehr en de turnbond. Rainer nam deel aan het Oostenrijks-Sloveens conflict in Karinthië. Hij werd als vrijwilliger niet aan het front ingezet.[1]

In oktober 1930 trad Rainer tot de NSDAP toe. Hij was medeoprichter van de NSDAP-Ortsgruppe St. Veit. In 1933 werd Rainer ook lid van de Schutzstaffel, en hij behoorde ook toe tot de Sicherheitsdienst (SD). Hij was een goede vriend van Odilo Globočnik. In hetzelfde jaar was Rainer aangesteld in het bureau van de gouwleider Hubert Klausner; Globocnik werd ook geprotegeerd door Klausner. In 1933 werd Rainer lid van de SS. Hij deed dienst in het SS-Standarte Kärnten, waar hij voor de verbindingen zorgde.[1]

Op 21 mei 1932 trouwde Rainer met Ada Pflüger. Het echtpaar kreeg drie dochters (geboren op 2 december 1933, 9 mei 1939 en 20 augustus 1942) en twee zonen (geboren op 29 januari 1935 en 31 januari 1937). Een andere bron vermeldt: acht kinderen![3]

Op 20 augustus 1935 werd Rainer voor tien dagen in verzekerde bewaring gesteld[1], en veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf wegens hoogverraad[5] - de exacte omstandigheden zijn niet gekend; wegens goed gedrag werd hij in maart 1936 vrijgelaten uit de gevangenis. Op 12 mei 1936 werd Rainer benoemd tot lid van de landsregering Karinthië van de NSDAP. Hij vervulde deze functie tot oktober 1936.

Tijdens de Anschluss werd Rainer op 15 maart 1938 door Josef Bürckel als leider van de organisatieafdeling in zijn staf opgenomen.[4]

Op 12 mei 1938 werd Rainer persoonlijk door Hitler tot gouwleider van Salzburg benoemd. En na de Duitse Rijksdagverkiezingen 1938 werd hij benoemd tot parlementslid in de Rijksdag.

Hij was als gouwleider op 5 maart 1939 tijdens de opening van de Gauführerschule op fort Hohenwerfen. Vanaf 1 september 1939 was Rainer Reichsverteidigungskommissar (RVK) (Rijksverdedigingscommissaris) van het Wehrkreis XVIII. Hierna volgde op 15 maart 1940 zijn benoeming tot Reichsstatthalter von Salzburg (Rijksstadhouder van Salzburg). Op 18 november 1941 verkreeg Rainer de NSDAP-Gauleitung (vrije vertaling: NSDAP-Gouwleiding) van Karinthië en nam de functie van Landeshauptmann op. Op 11 november 1941 volgde zijn benoeming door Hitler tot Reichsstatthalter (RVK) en Chef der Zivilverwaltung (CdZ). Net als in Salzburg werd Rainer op 11 december 1942 ook benoemd tot RVK.

Na de wapenstilstand van Cassibile van 8 september 1943, werd Rainer benoemd tot Oberster Kommissar: het commando over het Operationszone Adriatisches Küstenland (OAK) (vrije vertaling: Operatiezone Adriatische Kustland). En tegelijk werd hij benoemd tot Chef der Zivilverwaltung in de Italiaanse provincies Friuli en Istrië.

Op 7 mei 1945 gaf Rainer zijn ambtsbezigheid aan een provisorische landsregering over, en vluchtte naar het gebied om de Weissensee. Na aanwijzingen van de lokale bevolking, arresteerde Britse soldaten Rainer. In Neurenberg getuigde Rainer in het proces tegen de 24 belangrijkste oorlogsmisdadigers, en trad als getuige voor Arthur Seyss-Inquart op. In februari 1947 werd Rainer aan Joegoslavië uitgeleverd, en in Ljubljana voor een militaire rechtbank van het 4e Leger aangeklaagd.

Rainer werd beschuldigd van:

  • Dwangarbeid;
  • Het onder dwang opnemen van Joegoslavische burgers in de Wehrmacht;
  • De ordenen om 35 dorpen plat te branden;
  • Het tolereren van 864 gijzelingen en de gevangenneming en deportatie van Slovenen naar concentratiekampen;
  • Het doel verbeteren van de culturele, materiële en het vernietigen van de economische fundamenten van het Sloveense volk.

Hij beriep zich op orders van Hitler en Himmler, en voerde in zijn slotpleidooi aan dat hij geprobeerd had Hitlers Germaniseringsbevel te verzwakken.[6]

Op 19 juli 1947 werd Rainer ter dood veroordeeld.[5][7] Het vonnis werd in augustus 1947 bevestigd, en volgens officiële informatie op 18 augustus 1947 uitgevoerd. Zijn weduwe kreeg na de oorlog een overlijdensakte uit Joegoslavië, hierop stond diezelfde datum. Tientallen jaren daarna was de datum van zijn exacte executie onbekend en kon alleen worden gespeculeerd.

De grafsteen van Rainer op het Friedhof Klagenfurt-Annabichl, met elhaz-rune en citaat van Hitler.

Net als in soortgelijke gevallen deden tot de jaren vijftig geruchten de ronde dat Rainer nog leefde. In 2010 kwam in het Sloveense Nationale Archief in Ljubljana documentatie aan het licht die de vraag mogelijk heeft beantwoord. Een aantekening in het dagboek van de voormalig minister van Binnenlandse Zaken in Slovenië Boris Kraigher, geeft aan dat Dr. Rainer aan het eind van november 1950 samen met een aantal andere gevangenen geëxecuteerd werd. De lange vertraging in de executie van Rainer wordt verklaard door het feit dat Tito's geheime politie hem als informant gebruikte.[8]

Tussen de zomer van 1947 tot het eind van 1949, en waarschijnlijk tot 1950, schreef Rainer meer dan 3.000 pagina's die zich nu in het Sloveense Nationale Archief bevinden.[9]

Carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Rainer bekleedde verschillende rangen in zowel de Sturmabteilung als Allgemeine-SS. De volgende tabel laat zien dat de bevorderingen niet synchroon liepen.

Datum Sturmabteilung Hitlerjugend Allgemeine-SS NSDAP Ministerie
1923[2][3][5][10]: SA-Mann
12 september 1937[10]:
SS-Untersturmführer[1]
12 maart 1938[1][10]:
SS-Standartenführer[1]
12 maart 1938[10]:
Staatssekretär
8 april 1938[1]:
HJ-Oberbannführer
24 mei 1938[10]:
Staatssekretär
24 mei 1938[10]:
Gauleiter
24 mei 1938[10]:
Landeshauptmann
25 juli 1938[10]:
SS-Oberführer
30 januari 1939[10]:
SS-Brigadeführer
1 september 1939[4][10]:
Reichsverteidigungskommissar
15 maart 1940[4][10]:
Reichsstatthalter
9 november 1940[2][10][11]:
SS-Gruppenführer
30 januari 1941[10]:
HJ-Gebietsführer
11 december 1942[10]:
Reichsverteidigungskommissar
21 juni 1943[2][10]:
SS-Obergruppenführer[5]
Augustus 1943[10]:
Chef des Zivilverwaltung

Lidmaatschapsnummers[bewerken | brontekst bewerken]

Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]