Gebruiker:Jannekevdpoele/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Definitie kwaliteit van leven[bewerken | brontekst bewerken]

De kwaliteit van leven wordt gedefinieerd als het functioneren van een persoon op fysiek, psychisch en sociaal gebied en de subjectieve evaluatie daarvan. Het bestaat uit relatief objectieve en subjectieve aspecten. Objectieve aspecten gaan over het feit of iemand als gevolg van zijn gezondheid bepaalde beperkingen heeft. Subjectieve aspecten zeggen iets over het oordeel van de persoon over (aspecten van) zijn gezondheid. [1]

Kwaliteit van leven bestaat uit meerdere domeinen: het fysieke, psychische en sociale domein. Deze domeinen kunnen worden onderverdeeld in kleinere domeinen. Het lichamelijke domein kan onderverdeeld worden in het functioneren en pijn. Het psychische domein in psychische klachten, zoals angstige en depressieve gevoelens en tenslotte het sociale domein in de mate waarin een ziekte afbreuk doet aan de mogelijkheid om sociale rollen te vervullen (functioneren in een gezin, werk en vriendenkring). [2]

De kwaliteit van leven kan door veel factoren worden beïnvloed, en deze factoren kunnen ook elkaar beïnvloeden. Ook de domeinen kunnen elkaar beïnvloeden. Zo kan het hebben van een lichamelijke beperking, wat een factor is van het fysieke domein, ook het psychische en het sociale domein beïnvloeden.

In veel studies over kwaliteit van leven wordt er ook gesproken over een vierde domein, het omgevingsdomein. In figuur 1 is een schematische weergave zichtbaar van deze vier domeinen.

Figuur 1. De vier domeinen van kwaliteit van leven

Factoren die van invloed zijn op de kwaliteit van leven

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De term kwaliteit van leven (Quality of Life) werd voor het eerst geïntroduceerd in 1920 door een Engelse econoom, Arthur Cecil Pigou. (Afbeelding 1)

Afbeelding 2. De president van de Verenigde Staten,Lyndon B. Johnson

De president van de Verenigde Staten, Lyndon B. Johnson (Afbeelding 2), gebruikte de term kwaliteit van leven in zijn presidentiële campagne in 1964 en later in een toespraak tijdens de State of the Union.[4]

De term werd in Nederland door J. P. Groot in 1964 beschreven en gebruikt bij een methodologische studie naar het wonen op het platteland.[5]

In de geneeskunde heeft de term kwaliteit van leven vanaf 1980 een belangrijke rol gekregen. Dit terwijl de WHO de term kwaliteit van leven in 1949, met betrekking tot de gezondheid, beschreef. In de jaren negentig werd veel onderzoek gedaan naar de betekenis van de term kwaliteit van leven, met als doel, meer duidelijkheid creëren over de term. Men wilden onderzoeken of het begrip multidimensionaal is en hoe het begrip gemeten kan worden.[6] In 2002 gaf het Sociaal en Cultureel Planbureau de volgende omschrijving van kwaliteit van leven: Het samenspel tussen fysieke kwaliteit, sociale kwaliteit, sociale kenmerken en veiligheid van de omgeving.

Fysiek domein[bewerken | brontekst bewerken]

Het fysieke domein omvat de lichamelijke toestand van mensen. Dit kan onderverdeeld worden in lichamelijke beperkingen en pijn. In het algemeen heeft iedereen recht op zorg van kwaliteit, zoals gezondheidsbevordering en gezondheidsbescherming.[7] Iedereen in Nederland is verplicht om door middel van een zorgverzekering zorgkosten te betalen, zodat je verzekerd bent van zorg van een huisarts of een specialiste en deze de juiste zorg kunnen aanbieden. Het fysieke domein bevat alle lichamelijke aandoeningen, zoals een wond of een versleten heup. Dit beslaat dus een groot en veelzijdig gebied.

Door het fysieke domein kan gekeken worden hoe kwetsbaar een persoon is. Hierbij wordt gekeken naar de voeding, evenwicht, mobiliteit, kracht, zintuiglijke functies en het uithoudingsvermogen. Het lichamelijk functioneren geeft de belangrijkste criterium om kwetsbaarheid te meten. Bij oudere mensen is het lichamelijk functioneren zelfs de enige maatstaf om de kwetsbaarheid te meten.[8]

Factoren die van invloed zijn op het fysieke domein[bewerken | brontekst bewerken]

  • Lichamelijke gezondheid;
  • Gewichtsverlies;
  • Verminderde mobiliteit;
  • Verstoord evenwicht;
  • Verminderd zintuigelijkvermogen;
  • Verminderde grijpkracht;
  • Lichamelijke vermoeidheid.[9]

Psychisch domein[bewerken | brontekst bewerken]

Het psychische domein omvat, zowel positieve als negatieve gevoelens. Positieve gevoelen omvatten gevoelens van welbevinden en negatieve gevoelens omvatten gevoelens van angst, boosheid en depressie.[10] Daarnaast bestaat het psychische domein ook uit cognitieve klachten, zoals concentratie- en geheugenstoornissen. [11]

Factoren die van invloed zijn op het psychische domein[bewerken | brontekst bewerken]

Het psychische domein kan worden beïnvloed door verschillende factoren. Een van deze factoren is de materiële welzijn, gemeten door het inkomen, de kwaliteit van het huis en de bezittingen. Een volgende factor is de gezondheid. Deze kan gemeten worden aan de hand aan de hand van handicaps en invaliditeit en de medische voorziening. De productiviteit omvat activiteiten in werk, onderwijs en vrije tijd. Contact met vrienden, de beschikbaarheid van ondersteuning, van familie en naasten zijn onderdelen van de factor intimiteit. Het ervaren van veiligheid en geborgenheid (thuis), de kwaliteit van de slaap en het piekeren, bepalen ook de kwaliteit van leven op het psychische domein. Je plaats in de samenleving, het deelnemen aan sociale activiteiten, verantwoordelijkheden nemen en het geven van advies wanneer dat gevraagd wordt, bepalen mede de kwaliteit van leven. De laatste factor, die van invloed is op het psychische domein, is het emotionele welzijn. Deze factor omvat de mogelijkheid om iets te ondernemen en het genieten van het leven.[12] Omdat het psychische domein nog onderverdeeld kan worden in kleinere domeinen, als angst en depressie, kunnen deze onderdelen ook worden beïnvloed door verschillende factoren.

Factoren die van invloed zijn op angstige gevoelens[bewerken | brontekst bewerken]

Factoren die van invloed zijn op depressieve gevoelens[bewerken | brontekst bewerken]

  • Angsten die een lange tijd aanhouden;
  • Ingrijpende life-events, een ingrijpende (nare) gebeurtenis of situatie;
  • Geestelijke of lichamelijke uitputting;
  • Gevoelens van onzekerheid en hulpeloosheid;
  • De gevoeligheid voor depressie;
  • Factoren van ‘binnenuit’ (biologische en neurochemische factoren);
  • Factoren van ‘buitenaf';
  • Lichamelijke en sociale veranderingen;
  • Na een bevalling (postnatale depressie);
  • Wanneer het gevoel optreed dat je ‘het niet gemaakt hebt’;
  • Hormonale veranderingen.[14]

Sociaal domein[bewerken | brontekst bewerken]

Wanneer de kwaliteit van leven vanuit het sociale domein wordt belicht, wordt er naar alle factoren, die van invloed zijn op een individu van buitenaf, gekeken. Hoe beweegt een individu zich in de maatschappij (objectief) en hoe ervaart een persoon dat (subjectief). In de Sociale Staat Nederland(SSN) wordt gebruik gemaakt van de termen welvaart en welzijn. Over het algemeen lopen de objectieve en de subjectieve gegevens gelijk. Mensen met een goed inkomen en een groot sociaal netwerk voelen zich hier ook goed bij. [15]

Er zijn verschillende factoren, die het sociaal welbevinden beïnvloeden. Het Sociale Productie Functie (SPF) theorie hanteert drie factoren, die direct van invloed zijn op het sociaal welbevinden:

  • Status: Dit kan verworven worden door bijvoorbeeld goed te zijn in een sport of werk.
  • Gedragsbevestiging: Dit krijgt men onder anderen door het volgen van de geldende normen of door tot een groep te behoren.
  • Affectie: Hierbij gaat het om het krijgen van emotionele ondersteuning, bijvoorbeeld van de partner.
    [16]

Daarnaast wordt in het artikel over de ontwikkeling en betrouwbaarheid van de Zelfredzaamheid-Matrix [17] gesproken over een andere factor, die van invloed is op het sociale domein van kwaliteit van leven, de zelfredzaamheid. Onder de zelfredzaamheid verstaat men het realiseren van een acceptabel niveau van functioneren op de belangrijke domeinen van het leven, al dan niet door adequaat en tijdig informele en/of formele hulp te organiseren. Men spreekt ook wel van algemene dagelijkse levensverrichtingen.[18]

Tenslotte bepaalt de hoeveelheid grip, die een individu op het leven heeft, ook het sociaal welbevinden. Hoe meer iemand denkt zelf invloed te hebben op de dingen die hem of haar overkomt, hoe hoger het sociaal welbevinden wordt ervaren. Daarnaast geldt dat hoe beter men in staat is om sociaal te functioneren, hoe hoger het sociaal welbevinden. Met het sociaal functioneren wordt, de capaciteit van een persoon om te functioneren in verschillende maatschappelijke rollen, zoals werknemer, familielid of vriend, bedoeld. In het kader van kwaliteit van leven geldt: hoe hoger de ervaren grip op het leven en op het sociaal functioneren, hoe beter de kwaliteit van leven is. [19]

Factoren die van invloed zijn op het sociale domein[bewerken | brontekst bewerken]

  • Sociaal-economische status: opleidingsniveau, beroepsklasse/functieniveau, inkomensniveau.[20]. Ontwikkeling en toepassing van indicatoren van sociaal-economische status binnen het Gezondheidsstatistisch Bestand. Centraal Bureau voor de Statistiek.
  • Etnische achtergrond;
  • Burgerlijke staat;
  • Chronische stress;
  • Ingrijpende levensgebeurtenissen;
  • Persoonlijkheidskenmerken;
  • Sociale steun;
  • Belastende omstandigheden bij jongeren;
  • Arbeidsomstandigheden.

Omgevingsdomein[bewerken | brontekst bewerken]

Het omgevingsdomein omvat de invloeden van buitenaf op het individu. De omgeving kan een belangrijke invloed hebben op de kwaliteit van leven.

Voorbeelden van invloeden van buiten af zijn, de fysieke veiligheid en beveiliging, dit omvat het gevoel van fysieke veiligheid en beveiliging tegen lichamelijke schade. Deze factor draagt ook bij aan het gevoel van vrijheid van de persoon. Het gevoel van veiligheid kan geschaad worden door andere mensen of politieke onderdrukking.

De thuisomgeving, de omgeving waar het individu in woont, bepaald de kwaliteit van leven door het aantal huisgenoten en wie deze huisgenoten zijn, de hygiëne, de privacymogelijkheden, de faciliteiten (gas, licht, water) en de kwaliteit van het gebouw zelf (krakende vloeren, lekkend dak, etc.).

Het bezit van financiële middelen. Dit gaat om het zicht van het individu op zijn of haar financiële middelen en voor hoever deze middelen en de benodigdheden voor een gezonde en comfortabele levensstijl tegemoet komen. Het beeld van wat men zich kan veroorloven en wat men zich niet kan veroorloven, beïnvloedt kwaliteit van leven.

De toegankelijkheid en kwaliteit de gezondheidszorg. Hiermee wordt bedoeld het zicht van het individu op de gezondheidszorg in zijn of haar omgeving. Het gaat om de bereikbaarheid en toegankelijkheid van hulp vanuit de gezondheidszorg en de kwaliteit en volledigheid, die hij of zij hiervan ontvangt of verwacht te ontvangen.

Mogelijkheden tot het werven van kennis en vaardigheden. Hierbij gaat het om de kansen en het verlangen om nieuwe vaardigheden te leren, nieuwe kennis te werven en het gevoel te hebben dat ze up-to-date zijn. Voor sommigen is dat het wereldnieuws lezen, voor anderen is dat roddelen.

Participeren in recreatie en mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding. Dit facet verkent iemands vermogen, kansen en neiging om deel te nemen in de vrije tijd, hobby's, sport en ontspanning.

De fysieke omgeving verkent het inzicht van de persoon op zijn of haar omgeving. Het gaat hierbij om lawaai, vervuiling, klimaat en de algemene esthetiek van het milieu en of dit hun kwaliteit van leven verbetert of vermindert.

Transport betekend, het beeld van de persoon, hoe beschikbaar of gemakkelijk het is om vervoer te vinden of te gebruiken om zich te verplaatsen. Het gaat hierbij van het bezit of de mogelijkheid tot het gebruik van een auto, fiets of bus om dagelijkse activiteiten te kunnen uitvoeren of juist de vrijheid om gekozen activiteiten te kunnen uitvoeren. [21]

Het meten van de kwaliteit van leven[bewerken | brontekst bewerken]

Kwaliteit van leven wordt aan de hand van vragenlijsten gemeten. Deze vragenlijsten worden als meetinstrument gebruikt en zijn onder verdeeld in drie verschillende hoofdgroepen. Dit zijn generieke instrumenten, ziektespecifieke instrumenten en domeinspecifieke instrumenten.

Generieke instrumenten[bewerken | brontekst bewerken]

Generieke instrumenten worden gebruikt voor het meten van kwaliteit van leven voor de Nederlandse populatie, met of zonder aanwezigheid van ziekte. Het Nationaal Kompas gebruikt voor deze groep de SF-36, SF-12 en de EQ-6D. Andere voorbeelden van generieke instrumenten zijn, ComQol-A5, MQOL en WHOQOL.

SF-36
Short form 36 health survey is een vragenformulier, dat bestaat uit 36 vragen om de verschillende aspecten van de kwaliteit van leven van een persoon in kaart te brengen. De SF-36 is een vragenlijst voor algemene doeleinden, waarin leeftijd, ziekte of behandelingsmethode niet van belang zijn. [22], De SF-36 meet acht domeinen: de geestelijke gezondheid, de ervaring van de gezondheidstoestand, de beperking in sociale rollen door fysieke gezondheidsproblemen, het fysiek functioneren, vitaliteit, het sociale functioneren, lichamelijke pijn en rouwverwerking door emotionele problemen.

SF-12
De SF-12 bestaat uit 12 vragen, die uit de SF-36 vragenformulier komen. Dit is een kortere vragenlijst, wat leidt tot het sneller vormen van een conclusie over de kwaliteit van leven van een persoon.

EQ-6D
De EuroQol (6 dimensies), is een vragenlijst voor het meten van de kwaliteit van leven. Het instrument meet, zoals de naam al zegt, 6 dimensies. Dagelijkse activiteiten, zelfzorg, pijn en andere (lichamelijke) klachten, angst en depressieve gevoelens, cognitie en mobiliteit. Het is een uitbreiding van de EQ-5D vragenlijst. Dit is een vragenlijst, dat 5 dimensies meet van de kwaliteit van leven (mobiliteit, zelfzorg, dagelijkse activiteiten, pijn/andere klachten, angst/depressie). Elke dimensie bestaat uit één item waarbij drie niveaus worden onderscheiden (geen problemen, enige problemen, veel problemen).

ComQol-A5
De Comprehensive Quality of life Scale – Adult (ComQol-A5) is een meetinstrument voor de mentale kwaliteit van leven. De ComQol-A5 bestaand uit 24 vragen verdeeld over verschillende thema’s als, de leefsituatie, de financiën, de vrije tijd, de familie, het sociaal leven, de gezondheid en de toegang tot de gezondheidszorg.[23]

MQOL
De McGill quality of life questionnaire (MQOL) is een meetinstrument voor de kwaliteit van leven van mensen met een levensbedreigende ziekte in de verschillende fases van de ziekte [24] De MQOL bestaat uit vier onderzoek onderdelen, als lichamelijke symptomen, psychische symptomen, levensopvatting en zinvol bestaan. [25]

WHOQOL
De WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) heeft in 1998 het meetinstrument, de WHOQOL, opgesteld dat het psychische, het lichamelijke, het sociale en het omgevingsdomein omvat. Per domein en per factor zijn hiervoor vragen opgesteld.[26]

Ziektespecifieke instrumenten[bewerken | brontekst bewerken]

Ziektespecifieke meetinstrumenten meten de gevolgen van een bepaalde ziekte. Dit instrument kan gebruikt worden om verschillende componenten van een aandoening te meten. Hierbij kan gedacht worden aan het meten van pijn of stijfheid bij artrose. Voorbeelden van deze groep instrumenten zijn de EORTC Quality of life questionnaire (EORTC QLQ-C30) voor kankerpatiënten en de Asthma Quality of life questionnaire (AQLQ), voor astmapatiënten. [27]

Domeinspecifieke instrumenten[bewerken | brontekst bewerken]

Domeinspecifieke instrumenten richten zich op één dimensie of op meerdere dimensies van de kwaliteit van leven. De Groningen Activiteiten Restrictie Schaal (GARS) meet de zelfzorg activiteiten van de patiënt. De Multidimensionale Vermoeidsheidsvragenlijst (MVI-20) meet het welbevinden,zoals vermoeidheid. Voor het psychisch domein bestaan er verschillende vragenlijsten. Voorbeelden hiervan zijn, de General Health Questionnaire (EHQ), De Center for Epidemiological Studies Depression Scale (CES-D6) en vragenlijsten, die specifieke aspecten meten, zoals angst. Een voorbeeld van een meetinstrument voor het sociale domein is, de Groningen Sociale Beperkingen schaal (GSB) [28]

Kwaliteit van leven in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

In vergelijking tot de andere Europese landen, is de kwaliteit van leven van de Nederlandse bevolking relatief hoog. [29]. Zij behoort maar liefst tot de top 5 van de gelukkigste landen van Europa. In Nederland hebben mannen een beter kwaliteit van leven ten opzichten van vrouwen. Dit ten aanzien van het lichamelijk en psychisch aspect meld het Nationaal Kompas Volksgezondheid. Alleenstaanden hebben een verminderd kwaliteit van leven dan mensen die samenwonen. [30] De niet-westerse migranten in Nederland ervaren een verminderd kwaliteit van leven. Kwetsbare groepen, zoals laag opgeleiden, mensen met een laag inkomen of mensen die ervaringen hebben met een verminderd gezondheidstoestand, geven aan het minst gelukkigst te zijn. Ondanks de economische crisis is het geluk van de Nederlander niet minder geworden in de afgelopen jaren. [31]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]