Heinz Lammerding

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Heinz Lammerding
Heinz Lammerding
Geboren 27 augustus 1905
Dortmund, Noordrijn-Westfalen, Duitse Keizerrijk
Overleden 13 januari 1971
Bad Tölz, Beieren, West-Duitsland
Land/zijde Vlag van Duitsland tijdens de Weimarrepubliek Weimarrepubliek
Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Onderdeel Reichswehr
Sturmabteilung
Allgemeine-SS
SS-Verfügungstruppe
Waffen-SS
Dienstjaren 1931 - 1945
Rang
SS-Gruppenführer en Generalleutnant in de Waffen-SS
Eenheid SA-Sturm 3/92
18 oktober 1931[1] - december 1931[2]
Nachrichtenzuges/
SA-Sturmbann II/92

Februari 1932 -
April 1933[1]
SA-Sturm 12/98[1]
Reiter Rgt Münster/3. Kav. Div[1]
14 oktober 1933 -
8 november 1933
6e Genie Bataljon[3][1]
Bevel SA Pionersportschule Höxter
6[4]/7 maart 1934[5] -
31 maart 1934[5][1]/4 april 1934[4]
2. SS-Panzer-Division Das Reich
23 oktober 1943 -
24 juli 1944
23 oktober 1944 -
20 januari 1945
Stafchef Heeresgruppe Weichsel
20 januari 1945[6]/
25 januari 1945[7][8] -
20 maart 1945[6]/
21 maart 1945[7][8]
38. SS-Grenadier-Division Nibelungen
9 april 1945 - 8 mei 1945[1][9]
Slagen/oorlogen Tweede Wereldoorlog
Onderscheidingen zie onderscheidingen
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Heinz Bernard Lammerding, evtl. Heinrich Bernhard Lammerding (Dortmund, 27 augustus 1905 - Bad Tölz, 13 januari 1971) was een Duitse officier en SS-Gruppenführer en Generalleutnant in de Waffen-SS gedurende de Tweede Wereldoorlog. Hij was de hoofdverantwoordelijke voor het bloedbad van Oradour-sur-Glane en het bloedbad van Tulle in juni 1944, door de 2. SS-Panzer-Division Das Reich.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Heinz Lammerding werd op 27 augustus 1905 als een zoon van een architect in Dortmund geboren. Hij genoot een uitstekende opleiding; studeerde van 1923 tot 1928 civiele techniek en behaalde zijn ingenieursdiploma, waarna hij tot 1933 in de privé-industrie werkte.[3] Hij was tot 1933 hoofd van de afdeling planologie in Dortmund[4].

Lammerding werd lid van de NSDAP en de Sturmabteilung (18 oktober 1931[4]). In de herfst van 1933 nam hij deel aan een weerbaarheidscursus en werd hij referent in de SA-leiding in Berlijn. In 1934 werd hij leider van de mineurschool van de SA. Op 16 april 1934 trouwde Lammerding met Cäcillie Schulte.[1] Het echtpaar kreeg twee kinderen (1 dochter en 1 zoon).[7] Op 1 april 1935 werd hij lid van de SS, en al op 1 mei 1935 bevorderd tot SS-Obersturmführer. Vanaf november 1940 was Lammerding 1ste Generalstabsoffizier in de SS-Division Totenkopf. Na een korte inzet in de staf van een Panzer-Korps, werd hij stafchef van SS-Obergruppenführer Erich von dem Bach-Zelewski, de commandant van de „bendebestrijding”.

Aan het oostfront gaf Lammerding het bevel tot de vernietiging van talrijke dorpen en steden in de Sovjet-Unie als represaille. Eind 1943 kreeg hij het commando over een Kampfgruppe van het 2. SS-Panzer-Division Das Reich ter bestrijding van partizanen. Op 25 januari 1944 kreeg hij het algehele commando over de divisie. Volgens de schrijver Max Hastings waren zijn militaire vaardigheden onvoldoende en was zijn benoeming als divisiecommandant meer te danken aan zijn nauwe persoonlijke banden met Heinrich Himmler. Op 25 juli 1944 raakte Lammerding tijdens het inspecteren van het SS-Panzerregiments 2 gewond. Na zijn genezing nam hij het commando van de 2. SS-Panzer-Division weer op, tot Himmler hem op 2 februari 1945 benoemde tot stafchef van de Heeresgruppe Weichsel.

Na de oorlog[bewerken | brontekst bewerken]

De opmaak van dit gedeelte is nog niet in overeenstemming met de conventies van Wikipedia. Mogelijk is ook de spelling of het taalgebruik niet in orde. Men wordt uitgenodigd deze pagina aan te passen.

Na de oorlog werd Lammerding aangeklaagd vanwege zijn deelname aan het bloedbad van Oradour-sur-Glane en het bloedbad van Tulle (in juni 1944) in Frankrijk. Voor de moorden in Tulle werd hij door een militaire rechtbank in Bordeaux bij verstek ter dood veroordeeld. In 1953 verzocht de Franse Hoge Commissaris André François-Poncet bij het Britse Hoge Commissariaat om de uitlevering van Lammerding. Het verzoek was het onderwerp van een gesprek tussen de ministers Georges Bidault en Anthony Eden. Eden toonde weinig begrip en weigerde, op grond dat hij nog nooit van Lammerding had gehoord. Niettemin zag Lammerding, die toen aannemer in Düsseldorf was, zich genoodzaakt onder te duiken. Toen hij in 1958 kon worden aangehouden, verbood de Duitse grondwet het uitleveren van Duitsers aan het buitenland. In 1955 eindigde de bezetting van West Duitsland door de westerse geallieerde mogendheden (Verenigde staten, Engeland, Frankrijk) en in dat kader trad een verdrag in werking dat de kwesties moest regelen die uit de oorlog en bezetting voortvloeiden; het Vertrag zur Regelung aus Krieg und Besatzung entstandener Fragen, met als roepnaam het 'Überleitungsvertrag'. Art. 3 lid 3 van dit verdrag bepaalde dat zij, die door de Amerikaanse, Engelse of Franse gerechten veroordeeld of vrijgesproken waren, in Duitsland niet opnieuw berecht konden worden. Lammerding was al door een Frans gerecht veroordeeld zodat dit op hem van toepassing was en de betreffende regeling werd pas in 1975, na Lammerdings dood ingetrokken. Dat alles gold evenwel alleen voor het bloedbad van Tulle, waarin Lammerding zijn betrokkenheid betwistte. In de zaak-Oradour werd uiteindelijk tegen hem vervolging ingesteld door de officier van justitie van Düsseldorf, maar dit werd stopgezet in 1964. Er kwamen voortdurend diplomatieke verzoeken vanuit Frankrijk om hem alsnog te berechten, met name nadat de historicus Jacques Delarue in 1968 een boek publiceerde over Duitse misdaden tijdens de bezetting van Frankrijk, waarin hij bewijs leverde voor Lammerdings schuld. Dit alles echter tevergeefs: Lammerding werkte als succesvolle aannemer in Düsseldorf en bracht vervolgens zijn oude dag door aan de Tegernsee. Hij overleed op 13 januari 1971 aan de gevolgen van kanker.[10]

Bij de begrafenis van Lammerding in 1971 waren 200 voormalige SS'ers aanwezig.[11]

Carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Lammerding bekleedde verschillende rangen in zowel de Allgemeine-SS als Waffen-SS. De volgende tabel laat zien dat de bevorderingen niet synchroon liepen.

Datums Sturmabteilung Allgemeine-SS Waffen-SS
18 oktober 1931[1][12] SA-Mann
Februari 1932[1][12] SA-Scharführer
9 november 1933[1][12] SA-Oberscharführer
7 februari 1934[1][12] SA-Truppführer
1 mei 1934[1][12] SA-Obertruppführer
4 april 1934[12]
AW[1] SS-Sturmführer
1 mei 1935[13][14][4][12]
AW[1] SS-Obersturmführer
1 april 1935[1][4][12]
SS-Anwärter
30 januari 1937[13][14][4][12]
SS-Hauptsturmführer
19 oktober 1939[1][4][12]
SS-Sturmbannführer[14]
1 september 1941[1][4][12]
SS-Obersturmbannführer
30 januari 1943[1][15][12]
SS-Standartenführer
9 december 1943[16][17][12]
SS-Oberführer
20 april 1944[18][1][12] - 9 november 1944[6][17]
SS-Brigadeführer Generalmajor in de Waffen-SS
Januari 1945
SS-Gruppenführer Generalleutnant in de Waffen-SS[19]

Lidmaatschapsnummers[bewerken | brontekst bewerken]

Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

Selectie: