Isle of Man TT 1980

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Vlag van Man TT van Man 1980
Officiële naam Isle of Man Tourist Trophy
Land Vlag van Man Isle of Man
Datum 31 mei tot 6 juni 1980
Organisator ACU
Formula One TT
Eerste Vlag van Verenigd Koninkrijk Mick Grant
Tweede Vlag van Nieuw-Zeeland Graeme Crosby
Derde Vlag van Noord-Ierland Sam McClements
Sidecar TT Leg one
Eerste Vlag van Verenigd Koninkrijk Trevor Ireson/Vlag van Verenigd Koninkrijk Clive Pollington
Tweede Vlag van Verenigd Koninkrijk Jock Taylor/Vlag van Zweden Benga Johansson
Derde Vlag van Verenigd Koninkrijk Dick Greasley/Vlag van Verenigd Koninkrijk John Parkins
Senior TT
Eerste Vlag van Nieuw-Zeeland Graeme Crosby
Tweede Vlag van Verenigd Koninkrijk Steve Cull
Derde Vlag van Verenigd Koninkrijk Steve Ward
Formula Two TT
Eerste Vlag van Verenigd Koninkrijk Charlie Williams
Tweede Vlag van Verenigd Koninkrijk Chris Guy
Derde Vlag van Verenigd Koninkrijk Malcolm Lucas
Formula Three TT
Eerste Vlag van Australië Barry Smith
Tweede Vlag van Verenigd Koninkrijk Chris Griffiths
Derde Vlag van Verenigd Koninkrijk Ron Haslam
Junior TT
Eerste Vlag van Verenigd Koninkrijk Charlie Williams
Tweede Vlag van Verenigd Koninkrijk Donny Robinson
Derde Vlag van Verenigd Koninkrijk Steve Tonkin
Sidecar TT Leg two
Eerste Vlag van Verenigd Koninkrijk Jock Taylor/Vlag van Zweden Benga Johansson
Tweede Vlag van Verenigd Koninkrijk Trevor Ireson/Vlag van Verenigd Koninkrijk Clive Pollington
Derde Vlag van Verenigd Koninkrijk Nigel Rollason/Vlag van Verenigd Koninkrijk Dave Homer
Classic TT
Eerste Vlag van Noord-Ierland Joey Dunlop
Tweede Vlag van Verenigd Koninkrijk Mick Grant
Derde Vlag van Verenigd Koninkrijk Ron Haslam

De TT van Man 1980 werd verreden van 31 mei tot 6 juni 1980 op de Snaefell Mountain Course op het eiland Man. Door de Interval-start reed men eigenlijk een tijdrace.

De wedstrijden eisten vier mensenlevens:

  • Flag Marshal Percy Guest[1] werd door een motorrijder aangereden toen hij Vicarage Road naast de kerk van Braddan wilde afsluiten. Hij overleed aan zijn verwondingen.
  • Op de middag van dezelfde dag (31 mei) verongelukte zijspancoureur Marty Ames[2] op Quarterbridge Road in Douglas.
  • In dezelfde race verongelukte bakkenist Andrew Holme[3] bij Glentramman.
  • Op 6 juni verongelukte Roger Corbett[4] tijdens de Classic TT bij Glen Helen.

Formula One TT[bewerken | brontekst bewerken]

Toegelaten: tweetaktmotoren van 350 tot 500 cc, viertaktmotoren van 600 tot 1000 cc.

Tijdens de trainingen was de winnaar van 1979, Alex George, bij Ginger Hall zo hard gevallen dat hij niet kon starten. George had toen wel al de snelste trainingstijd gezet. Zijn Heron-Texaco-Suzuki-GB fabrieksracer werd overgenomen door Graeme Crosby. De eerste twee ronden van de Formula One TT ging Graeme McGregor met de 998 cc fabrieks-Honda aan de leiding, maar hij moest langzamer gaan rijden omdat hij voor intermediates gekozen had en in de derde ronde moest hij zelfs opgeven door een gebroken koppelingskabel. Ron Haslam, die als derde getraind had, moest stoppen toen bij de sprong bij Ballaugh Bridge zijn ketting brak. Graeme Crosby (Suzuki RG 500) begon de race rustig aan, vanwege het natte wegdek. Hij klom vanaf het middenveld langzaam naar de kop, maar had zijn aanval te laat ingezet en op de finish kwam hij elf seconden tekort op Mick Grant met zijn 998 cc Honda. Derde werd Sam McClements, een opmerkelijke prestatie, want Sam had in 1975 weliswaar de Senior-race van de Manx Grand Prix gewonnen, maar dat was een amateurrace. In de Isle of Man TT had hij nooit een toptienplaats gescoord.

Protest[bewerken | brontekst bewerken]

De tankinhoud van de motorfietsen mocht 24 liter bedragen, terwijl de zware 998 cc Honda dorstiger werd geacht dan de 500 cc Suzuki's. De Honda had echter een 28 litertank. Graeme McGregor had dat probleem opgelost door een vulling in de tank te stoppen (volgens sommige bronnen kleine plastic flacons, volgens andere tennisballen). Graeme Crosby verbaasde zich na de finish dan ook over het feit dat McGregor aan één tankstop genoeg had gehad. Later was hij er samen met Gordon Pantall, de sponsor van Alan Jackson, getuige van dat McGregor met zijn vuisten deuken in zijn tank sloeg om die kleiner te maken. Zowel Crosby als Pantall dienden een protest in tegen McGregor, die er waarschijnlijk rekening mee hield dat zijn "tankvulling" was gaan lekken. Crosby trok zijn protest later weer in, maar Pantall hield vol. De jury stelde hem echter in het ongelijk nadat in overleg met de keurmeester was vastgesteld dat de tank bij de start inderdaad aan de eisen voldeed.

Uitslag Formula One TT[bewerken | brontekst bewerken]

Pos Coureur Merk Tijd Snelheid
1 Vlag van Verenigd Koninkrijk Mick Grant Honda 2.08'59"8 105,29 mph
2 Vlag van Nieuw-Zeeland Graeme Crosby Suzuki 2.09'10"6 105,14 mph
3 Vlag van Noord-Ierland Sam McClements Honda 2.09'12"6 105,12 mph
4 Vlag van Verenigd Koninkrijk Alan Jackson jr. Kawasaki 2.10'19"8 104.21 mph
5 Vlag van Verenigd Koninkrijk Michael Hunt Kawasaki 2.13'57"6 101,39 mph
6 Vlag van Verenigd Koninkrijk Keith Buckley Honda 2.15'44"8 100,06 mph
7 Vlag van Verenigd Koninkrijk Jeff Jones Suzuki 2.15'52"0 99,97 mph
8 Vlag van Verenigd Koninkrijk Stan Woods Honda 2.16'42"4 99,35 mph
9 Vlag van Verenigd Koninkrijk Jim Wells Kawasaki 2.18'36"0 98,00 mph
10 Vlag van Verenigd Koninkrijk Allistair Copeland Honda 2.18'44"2 97,90 mph
11 Vlag van Duitsland Hans-Otto Butenuth Honda 2.19'43"4 97,21 mph
14 Vlag van Verenigd Koninkrijk Trevor Nation Kawasaki 2.20'21"0 96,77 mph
29 Vlag van Australië Jeffrey Sayle Granby-Yamaha 2.27'15"2 92,24 mph
30 Vlag van Verenigd Koninkrijk Ray Knight Daryn-Honda 2.28'04"6 91,72 mph
31 Vlag van Verenigd Koninkrijk Frank Rutter Chell-Maxton-Honda 2.28'05"0 91,72 mph
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Ron Haslam Honda kettingbreuk
DNF Vlag van Australië Graeme McGregor Honda koppelingskabel
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Eddie Roberts Ducati
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Tony Rutter Ducati
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Smith Honda

Senior TT[bewerken | brontekst bewerken]

Toegelaten: alle motoren van 350 tot 500 cc

Ian Richards reed in de Senior TT vijf ronden lang aan de leiding, maar in de laatste ronde viel hij bij Ballacraine stil met een defecte versnellingsbak. Daardoor won Graeme Crosby de race, een pleister op de wonde voor de verloren Formula One TT. Ron Haslam moest ook met een kapotte versnellingsbak opgeven. Steve Cull werd tweede en Steve Ward derde, waardoor er uitsluitend Suzuki RG 500-rijders op het podium stonden.

Uitslag Senior TT[bewerken | brontekst bewerken]

Pos Coureur Merk Tijd Snelheid
1 Vlag van Nieuw-Zeeland Graeme Crosby Suzuki 2.03'52"2 109,65 mph
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Steve Cull Suzuki 2.04'45"6 108,87 mph
3 Vlag van Verenigd Koninkrijk Steve Ward Suzuki 2.05'05"2 108,58 mph
4 Vlag van Verenigd Koninkrijk Stan Woods Suzuki 2.05'12"6 108,48 mph
5 Vlag van Verenigd Koninkrijk Tony Rutter Yamaha 2.06'19"0 107,53 mph
6 Vlag van Verenigd Koninkrijk Steve Tonkin Yamaha 2.06'22.4 107,48 mph
7 Vlag van Verenigd Koninkrijk Derek Randall Suzuki 2.06'31"6 107,35 mph
8 Vlag van Verenigd Koninkrijk Chas Mortimer Suzuki 2.06'49"8 107,09 mph
9 Vlag van Noord-Ierland Joey Dunlop Yamaha 2.07'11"2 106,79 mph
10 Vlag van Verenigd Koninkrijk Donny Robinson Yamaha 2.07'21"2 106,65 mph
11 Vlag van Australië Jeffrey Sayle Yamaha 2.07'34"6 106,46 mph
12 Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Smith Suzuki 2.07'57"8 106,14 mph
31 Vlag van Verenigd Koninkrijk Ray Knight Honda 2.25'55"8 93,07 mph
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Phil Mellor Yamaha
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Ron Haslam Yamaha Versnellingsbak
DNF Vlag van Duitsland Hans-Otto Butenuth Yamaha
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Charlie Williams Yamaha
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Ian Richards Suzuki Versnellingsbak

Formula Two TT en Formula Three TT[bewerken | brontekst bewerken]

Toegelaten: Formula Two: tweetaktmotoren van 250 tot 350 cc, viertaktmotoren van 400 tot 600 cc. Formula Three: tweetakmotoren van 125 tot 250 cc, viertaktmotoren van 200 tot 400 cc. De motorfietsen moesten gehomologeerd zijn: het moesten normale productiemotoren zijn waarvan er ten minste 1000 waren verkocht.

De Formula Two TT en de Formula Three TT reden tegelijk, waarbij de beide klassen om en om (twee rijders per keer) om de tien seconden werden gestart. Tussen de Formula Two en de Formula Three zat een interval van vijf minuten. De race werd vanwege de weersomstandigheden met twee uur vertraging gestart.

Hoewel er veel Honda's aan de start van de Formula Two TT stonden, sommige tot 596 cc opgeboord, was het een Yamaha RD 350 die met grote voorsprong won. Charlie Williams was precies twee minuten sneller dan Chris Guy en bijna vier minuten sneller dan Malcolm Lucas, die de start van David Mason had overgenomen. Mason was in de Formula One TT gevallen en had zijn elleboog gebroken.

In de Formula Three klasse reed Barry Smith met zijn 250cc-Yamaha twee van de vier ronden aan de leiding, maar toen moest hij een tankstop maken. Daarvan profiteerde Chris Griffiths met zijn veel zuinigere Aermacchi Ala d'Oro 350. Hij had eerst vijftig seconden achterstand, maar na Smith's pitstop zes seconden voorsprong. Toch was Smith te snel voor Griffiths. Hij achterhaalde hem weer snel en won met een ruime voorsprong. Ron Haslam stuurde zijn Honda naar de derde plaats en maakte daardoor zijn pech in de Formula One TT en de Senior TT weer een beetje goed.

Protest[bewerken | brontekst bewerken]

Honda diende een protest in na de overwinning van Charlie Williams omdat de Yamaha RD 350 niet gehomologeerd zou zijn omdat er niet genoeg verkocht waren. Dit was echter kansloos: alleen al in het Verenigd Koninkrijk waren er meer dan 1.000 RD 350's verkocht.

Uitslag Formula Two TT[bewerken | brontekst bewerken]

Pos Coureur Merk Tijd Snelheid
1 Vlag van Verenigd Koninkrijk Charlie Williams Yamaha 1.34'04"0 96,24 mph
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Chris Guy Honda 1.36'04"0 94,26 mph
3 Vlag van Verenigd Koninkrijk Malcolm Lucas Honda 1.37'43"6 92,65 mph
4 Vlag van Verenigd Koninkrijk Phil Odlin Honda 1.38'48"6 91,64 mph
5 Vlag van Verenigd Koninkrijk Peter Davies Laverda 1.39'19"2 91,17 mph
6 Vlag van Duitsland Hans-Otto Butenuth Honda 1.40'25"4 90,17 mph
7 Vlag van Verenigd Koninkrijk George Fogarty Laverda 1.40'48"4 89,82 mph
8 Vlag van Verenigd Koninkrijk Roger Corbett Kawasaki 1.40'58"6 89,67 mph
9 Vlag van Zweden Lennart Båckström Laverda 1.42'06"6 88,68 mph
10 Vlag van Verenigd Koninkrijk David Dean Yamaha 1.42'38"2 88,22 mph
14 Vlag van Verenigd Koninkrijk Ray Knight Laverda 1.45'48"2 85,58 mph
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Frank Rutter Honda
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Smith Honda Val

Uitslag Formula Three TT[bewerken | brontekst bewerken]

Pos Coureur Merk Tijd Snelheid
1 Vlag van Australië Barry Smith Yamaha 1.38'26"4 91,98 mph
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Chris Griffiths Aermacchi 1.39'02'8 91,42 mph
3 Vlag van Verenigd Koninkrijk Ron Haslam Honda 1.40'18"2 90,27 mph
4 Vlag van Verenigd Koninkrijk Roger Hunter Suzuki 1.41'41"0 89,05 mph
5 Vlag van Verenigd Koninkrijk Denis Casement Yamaha 1.42'24"6 88,42 mph
6 Vlag van Verenigd Koninkrijk Malcolm Wheeler Aermacchi 1.42'51"2 88,04 mph
7 Vlag van Verenigd Koninkrijk Ron Jones Yamaha 1.43'04"4 87,85 mph
8 Vlag van Verenigd Koninkrijk Dave Arnold Aermacchi 1.43'09"9 87,78 mph
9 Vlag van Verenigd Koninkrijk John Stephens Honda 1.43'34"6 87,42 mph
10 Vlag van Verenigd Koninkrijk Mick Poxon Honda 1.45'13"3 86,06 mph
15 Vlag van Verenigd Koninkrijk Mick Boddice Yamaha 1.52'04"2 80,00 mph
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Neil Tuxworth Yamaha

Junior TT[bewerken | brontekst bewerken]

Toegelaten: alle motoren tot 250 cc.

Na zijn overwinning in de Formula Two TT kwam Charlie Williams op donderdag na de Junior TT voor de tweede keer op het podium. Van de ochtendrace kende hij alle natte en gladde plekken en niemand kon hem bedreigen. Donny Robinson bracht Williams' voorsprong in de laatste ronde terug tot zes seconden, maar begreep ook dat hij een rijder met zoveel ervaring nooit kon verslaan, en toen Williams nog wat meer gas gaf drong Robinson niet meer aan. Uiteindelijk was het verschil tussen hen beiden twaalf seconden. Steve Tonkin reed de nieuwe 250cc-Cotton naar de derde plaats, maar hij was wel de enige van vier Cotton-rijders die de finish haalde. Chas Mortimer had de snelste trainingstijd gereden en was met zijn fabrieks-Kawasaki KR 250 ook de snelste in de race, maar zijn tankstop mislukte volledig. De benzine ging over de tank en over Mortimer zelf heen. Hij herstarte nog wel, maar na een paar kilometer, bij Quarterbridge, hield hij het voor gezien.

Uitslag Junior TT[bewerken | brontekst bewerken]

Pos Coureur Merk Tijd Snelheid
1 Vlag van Verenigd Koninkrijk Charlie Williams Yamaha 1.28'34"8 102,22 mph
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Donny Robinson Yamaha 1.28'46"2 102,00 mph
3 Vlag van Verenigd Koninkrijk Steve Tonkin Cotton 1.29'06"6 101,61 mph
4 Vlag van Australië Kenny Blake Yamaha 1.29'16"8 101,42 mph
5 Vlag van Verenigd Koninkrijk Ian Richards Yamaha 1.30'17"0 100,29 mph
6 Vlag van Verenigd Koninkrijk Bernard Murry Yamaha 1.30'37"2 99,92 mph
7 Vlag van Zweden Lennart Båckström Yamaha 1.30'56'6 99,57 mph
8 Vlag van Australië Jeffrey Sayle Yamaha 1.31'21"0 99,12 mph
9 Vlag van Verenigd Koninkrijk Derek Chatterton Yamaha 1.31'34"2 98,88 mph
10 Vlag van Verenigd Koninkrijk Richard Swallow Yamaha 1.31'44"0 98,71 mph
12 Vlag van Noord-Ierland Joey Dunlop Yamaha 1.31'58"2 98,45 mph
13 Vlag van Verenigd Koninkrijk Phil Mellor Maxton-Yamaha 1.32'01"8 98,39 mph
19 Vlag van Verenigd Koninkrijk Tony Rutter Cotton 1.33'15"0 97,10 mph
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Chas Mortimer Kawasaki
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Neil Tuxworth Yamaha
DNF Vlag van Australië Graeme McGregor Cotton
DNF Vlag van Australië Barry Smith Yamaha

Classic TT[bewerken | brontekst bewerken]

Toegelaten: alle motoren tot 1000 cc.

De laatste race van de week, de Classic TT, werd overtuigend gewonnen door Joey Dunlop met een tamelijk tweedehands ogende Rea-Yamaha TZ 750. Mick Grant liet bij de koppelingsstart zijn motor afslaan, maar ook als dat niet was gebeurd had hij Dunlop niet kunnen bedreigen. Dunlop reed een nieuw absoluut ronderecord en moest (doordat hij geen snelvulinstallatie had) 53 seconden tanken, terwijl de tankstop van Grant slechts 12 seconden duurde. Na de tankstops had Dunlop dan ook een achterstand, maar die maakte hij al snel weer goed. Vooral de laatste ronde was spectaculair: Bij Ballacraine leidde Grant nog nipt, maar bij Ballaugh Bridge had Dunlop al 4,2 seconden voorsprong, die hij uiteindelijk tot ruim 20 seconden uitbouwde. Ron Haslam had toen al meer dan 2 minuten achterstand. De andere twee Honda-fabrieksrijders, Jeffrey Sayle en Graeme McGregor, hadden hun machines al vroeg in de race aan de kant gezet. Charlie Williams trad aan met een 350 cc Yamaha, maar die liep al vroeg in de race vast.

Uitslag Classic TT[bewerken | brontekst bewerken]

Pos Coureur Merk Tijd Snelheid
1 Vlag van Noord-Ierland Joey Dunlop Yamaha 2.00'29"8 112,72 mph
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Mick Grant Honda 2.00'50"2 112,40 mph
3 Vlag van Verenigd Koninkrijk Ron Haslam Honda 2.03'02"6 220,39 mph
4 Vlag van Verenigd Koninkrijk Chas Mortimer Suzuki 2.04'19"2 109,25 mph
5 Vlag van Verenigd Koninkrijk Steve Cull Suzuki 2.05'21"2 108,35 mph
6 Vlag van Noord-Ierland Sam McClements Honda 2.05'30"2 108,22 mph
7 Vlag van Verenigd Koninkrijk Denis Ireland Suzuki 2.05'31"0 108,21 mph
8 Vlag van Verenigd Koninkrijk Donny Robinson Yamaha 2.07'43"6 106,34 mph
9 Vlag van Verenigd Koninkrijk Chris Guy Honda 2.07'53"8 106,20 mph
10 Vlag van Verenigd Koninkrijk Kenny Harrison Yamaha 2.07'54"6 106,19 mph
11 Vlag van Verenigd Koninkrijk Tony Rutter Yamaha 2.07'59"0 106,12 mph
12 Vlag van Verenigd Koninkrijk Ian Richards Yamaha 2.08'07"0 106,01 mph
21 Vlag van Verenigd Koninkrijk Trevor Nation Suzuki 2.13'26"2 101,79 mph
DNF Vlag van Australië Jeffrey Sayle Yamaha
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Neil Tuxworth Yamaha
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk George Fogarty Suzuki
DNF Vlag van Nieuw-Zeeland Graeme Crosby Suzuki
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Ray Knight Honda
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Phil Mellor Yamaha
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Roger Corbett Kawasaki (†)
DNF Vlag van Australië Graeme McGregor Honda
DNF Vlag van Duitsland Hans-Otto Butenuth onbekend
DNF Vlag van Nieuw-Zeeland Stuart Avant onbekend
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Charlie Williams Yamaha Vastloper
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Stan Woods onbekend
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Billie Guthrie onbekend

Sidecar TT[bewerken | brontekst bewerken]

Sidecar TT Leg One[bewerken | brontekst bewerken]

De zijspannen reden hun eerste manche van de Sidecar TT op de eerste racedag, 31 mei. In de verwachting dat de natte weg zou opdrogen reden de beste combinaties op slicks, maar de baan bleef nat. De combinatie Jock Taylor/Benga Johansson nam in het begin niet te veel risico (zij hadden in het wereldkampioenschap wegrace al twee podiumplaatsen gescoord) en daardoor konden Trevor Ireson/Clive Pollington een voorsprong van 30 seconden opbouwen. In de slotfase gaf Taylor meer gas en de voorsprong van Ireson werd snel kleiner, maar op de finish had hij toch nog zes seconden over. Dick Greasley/John Parkins werden met een minuut achterstand derde, voor Mick Boddice/Chas Birks. Hun motor had een groot deel van de race op drie cilinders gelopen. Rolf Biland was al vroeg uitgevallen door een defecte benzinepomp terwijl Rolf Steinhausen regelmatig water moest bijvullen door een lekkende waterpomp en slechts 38e werd.

Sidecar TT Leg One uitslag[bewerken | brontekst bewerken]

Pos Coureur Bakkenist Merk Tijd Snelheid
1 Vlag van Verenigd Koninkrijk Trevor Ireson Vlag van Verenigd Koninkrijk Clive Pollington Ireson-Yamaha 1.09'12"2 98,13 mph
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Jock Taylor Vlag van Zweden Benga Johansson Yamaha 1.09'18"2 97,99 mph
3 Vlag van Verenigd Koninkrijk Dick Greasley Vlag van Verenigd Koninkrijk John Parkins Yamaha 1.10'12"4 96,73 mph
4 Vlag van Verenigd Koninkrijk Mick Boddice Vlag van Verenigd Koninkrijk Chas Birks Yamaha 1.10'59"2 95,67 mph
5 Vlag van Verenigd Koninkrijk Nigel Rollason Vlag van Verenigd Koninkrijk Dave Homer Barton Phoenix[5] 1.12'30"8 93,65 mph
6 Vlag van Verenigd Koninkrijk Frank Whrathall Vlag van Verenigd Koninkrijk Derek Fort Yamaha 1.13'42"2 92,14 mph
7 Vlag van Australië Wallace Coates Vlag van Australië Ernie Coates Yamaha 1.14'17"6 91,41 mph
8 Vlag van Verenigd Koninkrijk Mal White Vlag van Verenigd Koninkrijk Phil Spendlove Yamaha 1.14'52"4 90,70 mph
9 Michael Burcombe Derek Rumble Jr. Yamaha 1.15'32"6 89,90 mph
10 Frank Illingworth Ray Crowther Yamaha 1.15'41"0 89,73 mph
38 Vlag van Duitsland Rolf Steinhausen Vlag van Verenigd Koninkrijk Kenny Arthur Bartol 1.27'23"4 77,71 mph
DNF Vlag van Zwitserland Rolf Biland Vlag van Zwitserland Kurt Waltisperg Krauser-LCR-Yamaha Benzinepomp
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Dennis Bingham Vlag van Verenigd Koninkrijk Julia Bingham Yamaha
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Roy Hanks Vlag van Verenigd Koninkrijk Vince Biggs Yamaha
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Dave Saville Vlag van Verenigd Koninkrijk Simon Birchall Sabre-Yamaha
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Marty Ames Vlag van Verenigd Koninkrijk William Innocent Yamaha Marty Ames (†)
DNF Peter Williams Andrew Holme Yamaha Andrew Holme (†)

Sidecar TT Leg Two[bewerken | brontekst bewerken]

De tweede manche van de Sidecar TT op woensdag 2 juni startte zonder Rolf Steinhausen/Kenny Arthur. Zij waren al naar huis gereisd na het teleurstellende resultaat in de eerste manche en vermeden zo de drukte op de veerboten aan het einde van de raceweek. Het circuit was nu droog, waardoor de snelheden veel hoger lagen. Jock Taylor verbrak al in de openingsronde het ronderecord en de tweede ronde legde hij nog sneller af. Trevor Ireson lag de hele race op de tweede plaats en de voorsprong van Taylor was groot genoeg om zelfs nog een 30 seconden lange noodreparatie (loszittende radiateur) uit te voeren. In de laatste ronde moest Taylor de handbediening van zijn benzinepomp gebruiken om de laatste 8 mijl vanaf de Verandah af te leggen, maar hij wist toch te winnen, voor Ireson en Nigel Rollason/Dave Homer.

Sidecar TT Leg Two uitslag[bewerken | brontekst bewerken]

Pos Coureur Bakkenist Merk Tijd Snelheid
1 Vlag van Verenigd Koninkrijk Jock Taylor Vlag van Zweden Benga Johansson Yamaha 1.05'34"8 103,19 mph
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Trevor Ireson Vlag van Verenigd Koninkrijk Clive Pollington Yamaha 1.06'09"8 102,64 mph
3 Vlag van Verenigd Koninkrijk Nigel Rollason Vlag van Verenigd Koninkrijk Dave Homer Barton Phoenix[5] 1.06'41"8 101,82 mph
4 Vlag van Verenigd Koninkrijk Mick Boddice Vlag van Verenigd Koninkrijk Chas Birks Yamaha 1.07'02"8 101,29 mph
5 Vlag van Noord-Ierland Lowry Burton Vlag van Verenigd Koninkrijk Martin Murphy Yamaha 1.08'05"0 99,75 mph
6 Vlag van Australië Wallace Coates Vlag van Australië Ernie Coates Yamaha 1.08'13"0 99,55 mph
7 Vlag van Verenigd Koninkrijk Steve Sinnot Vlag van Verenigd Koninkrijk Nick Walker Yamaha 1.09'39"2 97,50 mph
8 Vlag van Verenigd Koninkrijk Dave Hallam Vlag van Verenigd Koninkrijk John Havercroft Yamaha 1.10'04"0 96,92 mph
9 Vlag van Verenigd Koninkrijk Dennis Bingham Vlag van Verenigd Koninkrijk Julia Bingham Yamaha 1.10'26"6 96,40 mph
10 Dennis Keen Allan Symons Yamaha 1.10'42"8 96,04 mph
16 Vlag van Verenigd Koninkrijk Dave Saville Vlag van Verenigd Koninkrijk Simon Birchall Sabre-Yamaha 1.14'38"4 90,98 mph
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Dick Greasley Vlag van Verenigd Koninkrijk John Parkins Yamaha
DNF Vlag van Verenigd Koninkrijk Roy Hanks Vlag van Verenigd Koninkrijk Vince Biggs Yamaha
DNF Vlag van Duitsland Rolf Steinhausen Vlag van Verenigd Koninkrijk Kenny Arthur Bartol
DNS Vlag van Duitsland Rolf Steinhausen Vlag van Verenigd Koninkrijk Kenny Arthur Bartol Vertrokken

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]

  • Bill Smith was vanaf 1957 niet minder dan 68 keer gestart in de Isle of Man TT en nog nooit gevallen. Dat vertelde hij voor aanvang van de Formula Two TT trots in een interview. In de Formula Two race vond maar één serieuze valpartij plaats, die van Bill Smith.
  • Het start- en prijzengeld bij de Isle of Man TT was het hoogste van heel Europa. Ook voor elke ronde aan de leiding kregen coureurs geld. Graeme Crosby kreeg voor zijn overwinning in de Senior TT 2600 pond, maar Ian Richards, die de finish niet haalde maar wel vijf ronden geleid had, kreeg zelfs 2800 pond. Joey Dunlop ontving 8000 pond voor zijn overwinning in de Classic TT en zelfs tweede man Mick Grant kreeg nog 6600 pond.
  • Joey Dunlop had aangegeven dat de TT van 1980 zijn laatste race zou zijn zwager Merv Robinson tijdens de North West 200 verongelukt was. Hij kwam daarop terug: Dit was zijn tweede overwinning in de TT van Man en er zouden er nog 24 volgen.