Naar inhoud springen

Gordon Brown

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gordon Brown
James Gordon Brown
James Gordon Brown
Geboren 20 februari 1951
Giffnock, Schotland
Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
Politieke partij Labour Party
Partner Sarah Macaulay Brown
(sinds 2000)
Beroep Politicus
Historicus
Bestuurder
Journalist
Onderwijzer
Religie Presbyteriaans
Handtekening Handtekening
Premier van het Verenigd Koninkrijk
Aangetreden 27 juni 2007
Einde termijn 11 mei 2010
Monarch Elizabeth II
Voorganger Tony Blair
Opvolger David Cameron
Partijleider van de Labour Party
Aangetreden 24 juni 2007
Einde termijn 11 mei 2010
Voorganger Tony Blair
Opvolger Ed Miliband
Minister van Financiën
Aangetreden 2 mei 1997
Einde termijn 28 juni 2007
Premier Tony Blair
Voorganger Kenneth Clarke
Opvolger Alistair Darling
Lid van het Lagerhuis
voor Kirkcaldy en Cowdenbeath
Aangetreden 5 mei 2005
Einde termijn 7 mei 2015
Voorganger Zichzelf
Opvolger Roger Mullin
Lid van het Lagerhuis
voor Oost-Dunfermline
Aangetreden 9 juni 1983
Einde termijn 5 mei 2005
Voorganger Dick Douglas
Opvolger Zichzelf
Portaal  Portaalicoon   Politiek

James Gordon (Gordon) Brown (Giffnock, Schotland, 20 februari 1951) is een voormalig Brits politicus van de Labour Party en premier van het Verenigd Koninkrijk van 2007 tot 2010.

Brown studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Edinburgh en werkte als leraar, aan de Glasgow Caledonian University, van 1976 tot 1980 en vervolgens als journalist van 1980 tot 1983.

Gordon Brown groeide op in Schotland. Zijn vader, John Brown, was dominee van de Kerk van Schotland. Zelf is hij nog steeds lid van die kerk. Gordon volgde een opleiding aan de Kirkcaldy High School en studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Edinburgh. Brown is slechtziend. Na een ongeval tijdens het rugby werd hij blind aan zijn linkeroog en werd zijn rechteroog dermate beschadigd, dat hij daaraan slechtziend werd.

Brown werkte na zijn afstuderen als journalist voor de Scottish Television. In 1983 werd hij voor het eerst in het Lagerhuis gekozen, namens het kiesdistrict Dunfermline East.

Minister van Financiën

[bewerken | brontekst bewerken]

Toen John Smith, de toenmalige leider van de Labour Party, in 1994 plots overleed, werd Brown kandidaat voor het leiderschap. Maar de nieuwe leider werd Tony Blair. Het gerucht gaat dat de twee, voor Blairs leiderschap, in het Granita restaurant in Islington hebben gegeten, waar ze het leiderschap bespraken. Blair zou Brown, als Blair premier zou worden, als Chancellor of the Exchequer benoemen en Brown zou Blair niet aanvallen tijdens de verkiezingen.

In 1997 werd Brown Chancellor of the Exchequer. Hij bleef het tot hij premier werd en was daarmee de langstdienende Labour-kanselier. Hij was ook de langstzittende kanselier na Nicholas Vansittart (1812–1823).

Tussen 1999 en 2002 verkocht Brown een groot deel van de Britse goudreserves toen de goudprijs op het laagste niveau in 20 jaar stond, dit werd later bekend als Brown's Bottom.

In oktober 2004 maakte Blair bekend dat hij de partij niet voor de vierde keer zou gaan leiden, maar wel een derde termijn zou willen uitzitten. In 2009 stond Brown in de lijst van de 100 invloedrijkste mensen volgens Time Magazine.[1] Blair stond daar niet op.

Op 10 mei 2007 kondigde Blair aan dat hij op 27 juni 2007 zou opstappen. Op 11 mei 2007 diende Brown zijn kandidatuur in om Blair als partijleider en daarmee als premier op te volgen. Ook Kamerlid John McDonnell meldde zich als kandidaat, maar hij kreeg onvoldoende steun, zodat Brown de enige kandidaat voor het partijleiderschap was.

Aanvankelijk deed Labour het na het aantreden van Brown goed in de peilingen.[2] De stemming begon om te slaan toen Brown weigerde vervroegde verkiezingen uit te schrijven.[3] Het werd Brown door de oppositie ook kwalijk genomen dat hij het Verdrag van Lissabon ratificeerde zonder een referendum uit te schrijven. Eerder had hij gezegd daar wel voor te zijn. Brown liet weten dat hij het destijds had over het feit als er een Europese grondwet zou komen. In dit geval was er volgens hem geen sprake meer van een grondwet. Zijn populariteit bereikte al snel een dieptepunt, omdat hij weinig wist te doen aan de kwakkelende economie. De prijzen van voedsel en energie stegen en het Britse pond verminderde sterk in waarde.[4]

Bij lokale verkiezingen in mei 2008 leed Labour een dramatisch verlies.[5] De regering van Brown was in de meest hectische dagen van de crisis genoodzaakt verscheidene banken te nationaliseren. Daarna belandde het Verenigd Koninkrijk in een recessie en liep het begrotingstekort op tot meer dan 8 procent.[6] Brown baarde opzien door eurocommissaris Peter Mandelson, een van zijn oude politieke rivalen, te vragen in zijn kabinet als minister van Handel.[7] De premier pleitte voor een nieuwe Bretton Woods-conferentie.[8]

In 2009 werd Groot-Brittannië opgeschrikt door een bonnetjesschandaal, waarbij verscheidene politici declaraties hadden ingediend voor privé-uitgaven. Brown besloot een bedrag van 12.145 pond terug te betalen, hoewel hij de regels niet had overtreden. Dat geld was uitgegeven voor tuinonderhoud en schoonmaakwerkzaamheden.[9]

Onder leiding van Brown trok het Verenigd Koninkrijk zich in april 2009 definitief terug uit Irak. Het land had daar zes jaar lang troepen gelegerd, nadat in de Irakoorlog Saddam Hoessein was verslagen.[10] Op 19 februari 2009 werd Gordon Brown in audiëntie ontvangen door paus Benedictus XVI en besprak hij onder meer de financiële crisis met de paus.

Het Verenigd Koninkrijk ging in mei 2010 weer naar de stembus. Labour ging de campagne in met een achterstand en herstelde zich daar niet van. Veel negatieve publiciteit kreeg Brown bij een uitglijder in april dat jaar toen hij op verkiezingstournee was. Bij een gesprek met een 65-jarige vrouw had hij een tv-microfoon opgespeld gekregen. Deze stond nog aan toen hij haar in de auto beschreef als een 'bekrompen vrouw'.[11] De verkiezingen werden gewonnen door de Conservatieve Partij onder leiding van David Cameron. Ook de Liberal Democrats wisten een behoorlijk aantal zetels winnen, dit allemaal ten koste van Labour. Kort na de verkiezingen probeerde Labour echter nog een coalitie te sluiten met de Liberal Democrats’. Deze poging slaagde niet en na vijf dagen trad Brown af als premier ten faveure van Cameron.[12] Hij keerde terug naar het parlement als backbencher waar hij op 7 mei 2015 uit vertrok.

In juli 2012 werd Brown benoemd tot de speciaal gezant voor onderwijs bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon. Zijn functie ging in augustus van dat jaar in. De doelstelling is wereldwijd 61 miljoen kinderen tegen 2015 in de schoolklas te krijgen, wat een van de Millenniumdoelstellingen van de VN is.[13]

Schots referendum

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2014 was Brown een van de leiders van het 'nee'-kamp in de campagne voor het referendum over de onafhankelijkheid van Schotland.

Persoonlijke aangelegenheden

[bewerken | brontekst bewerken]

Brown had onder andere een relatie met prinses Margaretha, de oudste dochter van Michaël I van Roemenië. Sinds 2000 is hij getrouwd met Sarah Macaulay. Op 28 december 2001 kregen ze een dochter, Jennifer Jane, die echter op 8 januari 2002 reeds overleed. Op 17 oktober 2003 kregen ze een zoon, John en op 17 juli 2006 een tweede zoon, James Fraser.

Sinds zijn jeugd is hij fan van Raith Rovers FC. Hij maakt deel uit van het consortium dat in 2005 de voetbalclub opkocht.

Zie de categorie Gordon Brown van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Voorganger:
Kenneth Clarke
Minister van Financiën
1997–2007
Opvolger:
Alistair Darling
Voorganger:
Tony Blair
Partijleider van de
Labour Party

2007–2010
Opvolger:
Harriet Harman
Voorganger:
Tony Blair
Premier van het Verenigd Koninkrijk
Kabinet-Brown
2007–2010
Opvolger:
David Cameron