Proces van Neurenberg

Internationaal strafrecht | |||||
|

Voorste rij v.l.n.r.: Göring, Hess, Von Ribbentrop en Keitel.
Tweede rij v.l.n.r.: Dönitz, Raeder, Von Schirach en Sauckel
Het Proces van Neurenberg is het in de Duitse stad Neurenberg gehouden proces tegen 24 kopstukken van het naziregime uit de Tweede Wereldoorlog.
Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]
Omdat het eigenlijk om meerdere processen ging wordt ook wel gesproken van de Neurenbergse processen. Het proces werd geleid door de Grote Vier: de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De overige geallieerde landen stuurden waarnemers. De rechtbank werd het Internationale Militaire Tribunaal genoemd.
De Grote Vier baseerden dit proces in grondslag op de Verklaring van Moskou. Deze verklaring maakt onderscheid tussen grote oorlogsmisdadigers, waaronder verstaan werd diegenen wier misdrijven niet aan een bijzondere geografische plaats verbonden waren.
Het proces begon op 20 november 1945 en duurde tot 1 oktober 1946, toen het vonnis werd uitgesproken. Tijdens dit proces waren verschillende betrokkenen actief.
Critici hebben wel getracht de legitimiteit van het proces aan te vechten door aan te voeren dat door de geallieerde troepen bedreven misdaden niet vervolgd werden en door te stellen dat veroordeling van tevoren al vastgestaan zou hebben. Dit laatste wordt in belangrijke mate ontkracht doordat verschillende gedaagden vrijgesproken zijn en anderen tot relatief lichte straffen veroordeeld werden. Juristen stelden dat het een juridische doodzonde is dat mensen vervolgd werden voor delicten die niet van tevoren strafbaar waren gesteld in het internationale recht.[1] Tegenwoordig wordt het Tribunaal van Neurenberg algemeen beschouwd als belangrijk beginpunt van het internationaal strafrecht.
Het Proces van Neurenberg is wel het bekendste, maar niet het enige proces dat na de Tweede Wereldoorlog in Neurenberg gehouden werd. In Neurenberg werden ook andere processen gevoerd, niet voor het Internationale Militaire Tribunaal, maar voor Amerikaanse militaire rechtbanken. Deze vervolgprocessen vonden wel in dezelfde ruimte plaats; zie het artikel Processen van Neurenberg.
Niet gedaagd[bewerken | brontekst bewerken]
Naam | Functie | Uitspraak |
---|---|---|
Adolf Hitler | Führer en dictator van nazi-Duitsland, opperbevelhebber van de Wehrmacht | Pleegde zelfmoord voor het proces begon op 30 april 1945 |
Heinrich Himmler | Leider van de SS en Gestapo | Pleegde zelfmoord voor het proces begon op 23 mei 1945 |
Joseph Goebbels | Minister van Propaganda, een van de fanatiekste nazi's | Pleegde zelfmoord voor het proces begon 1 mei 1945 |
Philipp Bouhler | Chef van de Rijkskanselarij, Reichsleiter en verantwoordelijk voor Aktion T4, het systematische vermoorden van zieken en gehandicapten | Pleegde zelfmoord voor het proces begon op 19 mei 1945 |
Adolf Eichmann | Een van de verantwoordelijken voor de Holocaust | Adolf Eichmann werd na de oorlog door de Amerikanen gevangengenomen, maar wist te ontsnappen en was onvindbaar. In 1950 vluchtte hij onder valse naam naar Argentinië. In 1960 werd hij door agenten van de Mossad en Sjien Beet, de Israëlische geheime diensten, ontvoerd en naar Israël gebracht. Daar werd hij in 1961 ter dood veroordeeld en in 1962 ter dood gebracht. |
Ook de NSDAP, de SS, de SA, het OKW (de Duitse legerleiding), SD, Gestapo en andere naziorganisaties stonden terecht. Ze werden tot misdadige organisaties verklaard en opgeheven. Alleen het OKW werd als organisatie vrijgesproken.
Rechters[bewerken | brontekst bewerken]
De geallieerden hadden elk twee rechters (één rechter en één plaatsvervanger) aangewezen.
Francis A. Biddle en John J. Parker voor de Verenigde Staten
Iona T. Nikitsjenko en Aleksander F. Volchkov voor de Sovjet-Unie
Sir Geoffrey Lawrence en Norman Birkett voor Groot-Brittannië
Henri Donnedieu de Vabres en Robert Falco voor Frankrijk
Geoffrey Lawrence was de voorzitter van de rechtbank. Het hoofd van het team van aanklagers was een Amerikaan: Robert H. Jackson.
Misdaden[bewerken | brontekst bewerken]
De verdachten stonden terecht volgens het Handvest van Neurenberg voor:
- samenzwering,
- misdrijven tegen de vrede,
- misdaden tegen de menselijkheid,
- oorlogsmisdrijven.
Het is van belang hierbij op te merken dat de rechters het verweer Befehl ist Befehl (bevel is bevel) ten principale hebben verworpen. Dit gebeurde voor het eerst in de rechtszaak tegen de Duitse generaal Anton Dostler.
Een ander verweer van de verdachten was, dat het legaliteitsbeginsel geschonden werd, omdat er geen wetten en verdragen waren die het voeren van een aanvalsoorlog strafbaar stelden. Ook dit verweer werd verworpen. Het Tribunaal beriep zich erop dat het legaliteitsbeginsel niet bedoeld was als beperking van de soevereiniteit van staten, maar dat het een algemeen beginsel van rechtvaardigheid is. Het zou juist onrechtvaardig zijn als personen, die willens en wetens het recht geschonden hebben, zich met succes op dit beginsel konden beroepen en zo ongestraft zouden blijven. Daarnaast gebruikte het Tribunaal het Briand-Kelloggpact en het Verdrag van Versailles om aan te tonen dat het voeren van een aanvalsoorlog ook in 1939 reeds verboden was door het internationaal recht.[6] De gedaagden noemden dit Siegerjustiz (het recht volgens de overwinnaar).
Op 1 oktober 1946 werden de vonnissen voorgelezen.
Getuigen[bewerken | brontekst bewerken]
- Rudolf Höss (kampcommandant van vernietigingskamp Auschwitz), stond niet terecht, maar was kroongetuige omtrent de misdaden in vernietigingskamp Auschwitz. Bij een later proces werd hij ter dood veroordeeld.
- Friedrich Paulus (Breitenau (Guxhagen), 23 september 1890 - Dresden, 1 februari 1957) was een Duitse generaal-veldmaarschalk. Hij commandeerde het 6e Leger tijdens de slag om Stalingrad. In krijgsgevangenschap nam hij deel aan meerdere capitulatieoproepen gericht tot de Duitse Wehrmacht en werd lid van de Nationaal Comité Vrij Duitsland (NKFD). Tijdens de Processen van Neurenberg werd hij opgeroepen als getuige. In 1953 lieten de Sovjets hem vrij. Hij leefde daarna in de DDR en stierf in 1957.
Executie van de doodvonnissen[bewerken | brontekst bewerken]
Op 16 oktober 1946 werden de hiertoe veroordeelden ter dood gebracht in de sportzaal van de gevangenis van Neurenberg, waar zij tijdens het proces gehuisvest waren. Göring bleek die dag al dood te zijn, hij had zelfmoord gepleegd. De vonnissen werden voltrokken door sergeant John C. Woods. De veroordeelden werden opgehangen volgens het principe van een lange val, waarna de nek brak. Volgens de officiële rapporten ging alles volgens plan, maar tegenwoordig wordt wel beweerd dat dat niet het geval was en dat Woods de val met opzet korter had gemaakt, zodat de veroordeelden zouden sterven door verstikking. De tijd tussen de executie en doodverklaring was namelijk erg lang; Ribbentrop hing 14 minuten voordat hij stierf, Keitel 24 minuten. Frick sloeg in zijn val met het gezicht tegen de rand van het gat. Enkele uren nadat Seyss-Inquart als laatste stierf, werden de lichamen van de ter dood veroordeelden naar het crematorium van het Ostfriedhof in München gebracht en daar verbrand. De as werd verstrooid over de Isar.
Verfilmingen van het proces[bewerken | brontekst bewerken]
De Processen van Neurenberg werden al in 1961 verfilmd in de Amerikaanse speelfilm Judgment at Nuremberg onder regie van Stanley Kramer.
Later werden de Processen van Neurenberg in 2000 verfilmd in de miniserie Nuremberg, met onder anderen Alec Baldwin als de hoofdaanklager Robert Jackson. Deze film was gebaseerd op het boek Nuremberg: Infamy on trial van Joseph E. Persico uit 1994.
Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]
Externe links[bewerken | brontekst bewerken]
- Proces van Neurenberg op TracesOfWar.nl - met in het Nederlands vertaalde processtukken
- Woordelijke procesverslagen
Bronnen, noten en/of referenties
|