Vervoeging van onregelmatige Nederlandse werkwoorden: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Wikiwernerbot (overleg | bijdragen)
k https://checkwiki.toolforge.org/cgi-bin/checkwiki.cgi?project=nlwiki&view=only&id=64 CheckWiki: link gelijk aan linktekst met AWB
Volgorde in lijn met ANS
Regel 22: Regel 22:


{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
!
!
!
!colspan=2|[[wiktionary:nl:hebben|hebben]]
!colspan=2|[[wiktionary:nl:hebben|hebben]]
Regel 30: Regel 31:
!colspan=2|[[wiktionary:nl:willen|willen]]
!colspan=2|[[wiktionary:nl:willen|willen]]
|-
|-
!
!persoon ([[Persoonlijk voornaamwoord|persoonlijke voornaamwoorden]])
!persoon
([[Persoonlijk voornaamwoord|persoonlijke voornaamwoorden]])
!tegenw.<br />tijd||verl.<br />tijd
!tegenw.<br />tijd||verl.<br />tijd
!tegenw.<br />tijd||verl.<br />tijd
!tegenw.<br />tijd||verl.<br />tijd
Regel 38: Regel 41:
!tegenw.<br />tijd||verl.<br />tijd
!tegenw.<br />tijd||verl.<br />tijd
|-
|-
| rowspan="6" |Enkelvoud
|1<sup>ste</sup> persoon enkelvoud<br />("ik")
|1<sup>ste</sup> persoon<br />("ik")
|heb||had
|heb||had
|ben||was
|ben||was
Regel 44: Regel 48:
|zal||zou
|zal||zou
|mag||mocht
|mag||mocht
|wil||wou<br />''wilde''
|wil||wilde
wou
|-
|-
|2<sup>de</sup> persoon enkelvoud<br />("jij", "je")
|2<sup>de</sup> persoon<br />("jij", "je")
|hebt||had
|hebt|| rowspan="2" |had
|bent||was
|bent|| rowspan="2" |was
|kunt
|kan<ref name="kwz">[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/442 Taaladvies: Je kan / kunt (wil / wilt; zal / zult)]</ref><br />''kunt''||kon
<nowiki>*</nowiki> kan<ref name="kwz">[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/442 Taaladvies: Je kan / kunt (wil / wilt; zal / zult)]</ref>
|zal<ref name="kwz" /><br />''zult''||zou
| rowspan="2" |kon
|mag||mocht
|zult
|wil<ref>[http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/je-wil-je-wilt Onze Taal: Je wil / je wilt]</ref><br />''wilt''||wou<ref name="wou">[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/919 Taaladvies: Wilde / wou, wilden / wouen]</ref><ref>[http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/02/03/06/04/body.html E-ANS: Willen]</ref><br />''wilde''
<nowiki>*</nowiki> zal<ref name="kwz" />
| rowspan="2" |zou
|mag|| rowspan="2" |mocht
|wilt
<nowiki>*</nowiki> wil<ref>[http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/je-wil-je-wilt Onze Taal: Je wil / je wilt]</ref>
| rowspan="2" |wilde
wou<ref name="wou">[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/919 Taaladvies: Wilde / wou, wilden / wouen]</ref><ref>[http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/02/03/06/04/body.html E-ANS: Willen]</ref>
|-
|-
|2<sup>de</sup> persoon enkelvoud (''bij [[Inversie (taalkunde)|inversie]])''<br />("jij", "je")
|2<sup>de</sup> persoon (''bij [[Inversie (taalkunde)|inversie]])''<br />("jij", "je")
|heb||had
|heb je
|ben||was
|ben je
|''kun''<br>kan||kon
|kun je<br>* kan je
|''zul''<br />zal||zou
|zul je<br />* zal je
|mag je
|wil je
|-
|2<sup>de</sup> persoon<br />("u")<ref>Vanouds gebruikt men hier de 3<sup>e</sup> persoon, dus dezelfde vormen als bij "hij".</ref>
|hebt<br />* heeft||had
|bent<br />* is<ref>''U is (...)'' is [[Archaïsme|archaïsch]], maar wel een beleefdheidsvorm in zuidelijk Nederland</ref>||was
|kunt<br />* kan||kon
|zult<ref name="kwz" /><br />* zal||zou
|mag||mocht
|mag||mocht
|wil||wou<br />''wilde''<ref name="wilde"/>
|wilt<br />* wil||wilde
wou<ref name="wou" /><ref name="wilde">De onregelmatige vervoeging van “willen” in de verleden tijd, ''Ik wou (...)'' enz., komt tegenwoordig in de schrijftaal minder voor dan voorheen. Vooral het meervoud "wou(d)en geldt nu als zeer informeel.</ref>
|-
|-
|2<sup>de</sup> persoon enkelvoud<br />("[[gij]]", "ge")<ref>Zoals te lezen is in de verwijzing bij de bewuste tabelregel, is 2e persoon enkelvoud in de vormen "gij", "ge" archaïsch voor sprekers van de Noordwestelijke, Noordelijk-centrale en Noordoostelijke [[Nederlandse dialecten|dialectgroepen van het Nederlands]]. Deze vormen worden binnen heel Nederland alleen bij het spreken van dialect gebruikt.</ref>
|2<sup>de</sup> persoon<br />("[[gij]]", "ge")<ref>Zoals te lezen is in de verwijzing bij de bewuste tabelregel, is 2e persoon enkelvoud in de vormen "gij", "ge" archaïsch voor sprekers van de Noordwestelijke, Noordelijk-centrale en Noordoostelijke [[Nederlandse dialecten|dialectgroepen van het Nederlands]]. Deze vormen worden binnen heel Nederland alleen bij het spreken van dialect gebruikt.</ref>
|hebt||hadt
|hebt||hadt
|zijt||waart
|zijt||waart
Regel 68: Regel 89:
|zult||zoudt
|zult||zoudt
|moogt||mocht
|moogt||mocht
|wilt||woudt<br />''wildet''
|wilt||wilde(t)
woudt
|-
|-
|2<sup>de</sup> persoon enkelvoud<br />("u")<ref>Vanouds gebruikt men hier de 3<sup>e</sup> persoon, dus dezelfde vormen als bij "hij".</ref>
|3<sup>e</sup> persoon<br />("hij", "zij", "ze", "het")
|''hebt''<br />heeft||had
|bent<br />is<ref>''U is (...)'' is [[Archaïsme|archaïsch]], maar wel een beleefdheidsvorm in zuidelijk Nederland</ref>||was
|''kunt''<br />kan||kon
|''zult''<ref name="kwz" /><br />zal||zou
|mag||mocht
|''wilt''<br />wil||wou<ref name="wou" /><ref name="wilde">De onregelmatige vervoeging van “willen” in de verleden tijd, ''Ik wou (...)'' enz., komt tegenwoordig in de schrijftaal minder voor dan voorheen. Vooral het meervoud "wou(d)en geldt nu als zeer informeel.</ref>
|-
|3<sup>e</sup> persoon enkelvoud<br />("hij", "zij", "ze", "het")
|heeft||had
|heeft||had
|is||was
|is||was
Regel 84: Regel 98:
|zal||zou
|zal||zou
|mag||mocht
|mag||mocht
|wil<ref>[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/384 Taaladvies: Hij wilt / wil]</ref><ref>[http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/de-klant-wil-wilt-kwaliteit Onze Taal: Willen: de klant wil / wilt kwaliteit]</ref>||wou<br />''wilde''
|wil<ref>[http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/384 Taaladvies: Hij wilt / wil]</ref><ref>[http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/de-klant-wil-wilt-kwaliteit Onze Taal: Willen: de klant wil / wilt kwaliteit]</ref>||wilde
wou
|-
|-
|Meervoud
|meervoud<br />("wij", "we", "jullie", "zij", "ze")<ref>Vanouds gebruikt men hier dezelfde vorm als bij "gij".</ref>
|("wij", "we", "jullie", "zij", "ze")<ref>Vanouds gebruikt men hier dezelfde vorm als bij "gij".</ref>
|hebben||hadden
|hebben||hadden
|zijn||waren
|zijn||waren
Regel 92: Regel 108:
|zullen||zouden
|zullen||zouden
|mogen||mochten
|mogen||mochten
|willen||wouden<ref>[https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/wilden-wouden-wouen-wouwen informeel]</ref><br />''wilden''
|willen||wilden
wouden<ref>[https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/wilden-wouden-wouen-wouwen informeel]</ref>
|-
|[[voltooid deelwoord]]
|||gehad||
|geweest||
|gekund||
|(gezuld)<ref>Het voltooid deelwoord van 'zullen' bestaat slechts in theorie, omdat 'zullen' een hulpwerkwoord is voor de toekomende tijd (de toekomst).</ref>||
|gemogen||
|gewild
|-
|-
|[[tegenwoordig deelwoord]]
|[[tegenwoordig deelwoord]]
|
|hebbend||
|hebbend||
|zijnd||
|zijnd||
Regel 109: Regel 119:
|mogend||
|mogend||
|willend||
|willend||
|-
|[[voltooid deelwoord]]
|
| ||gehad||
|geweest||
|gekund||
|(gezuld)<ref>Het voltooid deelwoord van 'zullen' bestaat slechts in theorie, omdat 'zullen' een hulpwerkwoord is voor de toekomende tijd (de toekomst).</ref>||
|gemogen||
|gewild
|}
|}
{{Appendix||2=
{{Appendix||2=

Versie van 20 mei 2021 14:16

In taalkundige terminologie zijn onregelmatige werkwoorden werkwoorden die bij vervoeging een andere vorm aannemen dan de standaardvorm.[1][2] Met die regels is het mogelijk om ieder regelmatig werkwoord te vervoegen met als verdere kennis alleen de werkwoordsstam (of infinitiefvorm). Zie voor verdere toelichting Basisvormen van Nederlandse werkwoorden.

Andere betekenissen

In grammaticaonderwijs worden ook wel de synoniemen sterke werkwoorden (onregelmatige werkwoorden) en zwakke werkwoorden (regelmatige werkwoorden) gebruikt.[3] Een nog ingewikkeldere terminologie is die waarin de twee eigenschappen “regelmatigheid” en “sterkte”/“zwakte” een specifiekere betekenis hebben. Deze overige (niet-taalkundige) categorieën zijn abstracties die alleen relevant kunnen zijn binnen een theoretische context van studie van de Nederlandse grammatica of voor onderwijsdoeleinden.

Onregelmatige werkwoorden in de Nederlandse taal

Eigenschappen (theoretisch)

  • Van sommige werkwoorden is er zowel een regelmatige als een onregelmatige vervoeging. Beide zijn bruikbaar voor productie van grammaticale zinnen, maar deze verschillen zijn vaak wel stilistisch relevant.
  • Sommige Nederlandse werkwoorden worden onregelmatig vervoegd in alle combinaties van “persoon” met één “tijd”.
    • De werkwoorden in één deelverzameling worden alleen onregelmatig vervoegd wanneer ze in verleden tijd en/of voltooide tijd worden gezet. De stam van het werkwoord bevat een klinker, die verandert als het werkwoord in verleden tijd wordt gezet. En als het werkwoord in voltooide tijd wordt gezet, wordt er een suffix -en aan toegevoegd.
    • De werkwoorden in een andere deelverzameling (hebben, zijn, kunnen, zullen, mogen, willen) worden (ook) onregelmatig vervoegd in andere tijden.
  • Sommige werkwoorden (bijvoorbeeld hebben) worden alleen onregelmatig vervoegd in specifieke “persoon”-“tijd”-combinaties.

Schematisch overzicht

Opmerkingen vooraf

  • In gevallen waarin zowel een regelmatige als een onregelmatige vervoeging voorkomt, staan de regelmatige vormen schuin gedrukt.
  • In de tabel zijn ook sommige veelgebruikte gereduceerde vormen van de persoonlijke voornaamwoorden opgenomen.
  • In de tabel zijn alleen die onregelmatige werkwoorden opgenomen die onregelmatig worden vervoegd naar tijd.
  • Ondanks regelmatige vervoeging van werkwoorden, wordt volgens een spellingsregel het suffix -t alsnog weggelaten onder invloed van de woordvolgorde van de zin waarin het werkwoord staat, als de tweede persoon enkelvoud 'jij' of 'je' achter de persoonsvorm staat. Zie ook: Inversie (taalkunde). Een voorbeeld hiervan:
"Begrijp je dit?" (en niet "Begrijpt je dit?"). Let wel: bij de tweede persoon 'u' en 'gij' blijft de -t gehandhaafd: "Begrijpt u dit?"
hebben zijn/wezen[4] kunnen zullen mogen willen
persoon

(persoonlijke voornaamwoorden)

tegenw.
tijd
verl.
tijd
tegenw.
tijd
verl.
tijd
tegenw.
tijd
verl.
tijd
tegenw.
tijd
verl.
tijd
tegenw.
tijd
verl.
tijd
tegenw.
tijd
verl.
tijd
Enkelvoud 1ste persoon
("ik")
heb had ben was kan kon zal zou mag mocht wil wilde

wou

2de persoon
("jij", "je")
hebt had bent was kunt

* kan[5]

kon zult

* zal[5]

zou mag mocht wilt

* wil[6]

wilde

wou[7][8]

2de persoon (bij inversie)
("jij", "je")
heb je ben je kun je
* kan je
zul je
* zal je
mag je wil je
2de persoon
("u")[9]
hebt
* heeft
had bent
* is[10]
was kunt
* kan
kon zult[5]
* zal
zou mag mocht wilt
* wil
wilde

wou[7][11]

2de persoon
("gij", "ge")[12]
hebt hadt zijt waart kunt kondt zult zoudt moogt mocht wilt wilde(t)

woudt

3e persoon
("hij", "zij", "ze", "het")
heeft had is was kan kon zal zou mag mocht wil[13][14] wilde

wou

Meervoud ("wij", "we", "jullie", "zij", "ze")[15] hebben hadden zijn waren kunnen konden zullen zouden mogen mochten willen wilden

wouden[16]

tegenwoordig deelwoord hebbend zijnd kunnend zullend[17] mogend willend
voltooid deelwoord gehad geweest gekund (gezuld)[18] gemogen gewild