Gebruiker:Beetjedwars/Bonifatius

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Bonifatius

Standbeeld van Bonifatius in Fulda.

Bonifatius, ook wel Bonifacius, geboortenaam: Wynfreth (Winfried) (nabij Exeter in Zuidwest-Engeland, 672 of 675 - waarschijnlijk vermoord bij Dokkum, 5 juni 754 of misschien in 755[1]) was een van de belangrijkste missionarissen en kerkhervormers in het Frankische rijk, bisschop, martelaar en heilig verklaard. Bonifatius wordt ook de Apostel van de Duitsers genoemd. Meer nog dan missionaris was hij de inrichter van de kerkelijke structuren in het gebied van het huidige Duitsland en, wat evenzeer cruciaal is geweest, de binding daarvan aan de Heilige Stoel. Bonifatius werd zo de architect van het christelijke West-Europa, omdat hij een groot aandeel had in de grondvesting van de kerk van Rome en in de groei naar culturele eenheid van West-Europa.

Jonge jaren van Bonifatius in Engeland[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn verscheidene werken geschreven over het leven van Bonifatius, van kort na zijn dood tot ongeveer 1100. Volgens de door Willibald geschreven vita, ongeveer dertien jaar na zijn dood, werd Bonifatius als Winfrid of Wynfrith geboren in een adellijke familie. Als familieleden van Bonifatius wordt ook wel vermeld Richard van Wessex, Willibald, Winnibald en Walburga.[2] Waarschijnlijk was Crediton in Devonshire zijn geboorteplaats. Willibald beschrijft hoe de jonge Winfried zich tegen de wil van zijn vader al wilde wijden aan het kloosterleven. Toen zijn vader dodelijk ziek werd en bijna overleed, zag hij dat als een teken, gaf hij toe en vertrouwde de zevenjarige Winfried als puer oblatus toe aan het klooster. Hij kreeg zijn opvoeding en theologische scholing in de abdijen van Exeter en Nhutscelle (Nutshalling, nu Nursling), waarna hij toetrad tot de Benedictijner orde. Op zijn dertigste, rond 705, werd hij tot priester gewijd. Hij werd hoofd van de kloosterschool en maakte naam als leraar, exegeet, historicus, grammaticus en literator. De eerste Latijnse grammatica in het Engels was van zijn hand. Hij was bestemd om abt te worden, maar de missie was zijn grote doel.

Bonifatius als geestelijke in Engeland[bewerken | brontekst bewerken]

Na het verval van Rome rond 400 n. Chr. ontwikkelde de Angelsaksische kerk zich in een eigen, Iers-Keltische richting. Deze richting botste rond 650 met de Rooms-continentale vorm van het Christendom, die deze strijd uiteindelijk won. Bonifatius’ religieuze vorming is door deze strijd bepaald. Het verklaart waarom hij voortdurend op voet van oorlog leefde met zowel kerkelijke als wereldlijke leiders die afweken van de canonieke orde en waarom hij zo fel ageerde tegen onwaardige priesters en bisschoppen. Later verzette hij zich evenzo tegen de Gallische kerkelijke traditie.

De voornaamste reden voor Bonifatius om overzee te gaan, zou niet zozeer geweest zijn om Germanen tot het christendom te bekeren. Zijn bedoeling was eerder om het christendom zoals dat was overgebracht door Iers-Keltische missionarissen te bestrijden. Hij wilde het op Rome georiënteerde christendom (met al haar canonieke gebruiken) bevorderen. Toch heeft hij ook verschillende pogingen ondernomen om heidense Friezen te bekeren.

Eerste missie naar Friesland[bewerken | brontekst bewerken]

In 716 verliet Winfried Engeland om een eerste missie-expeditie naar Friesland te ondernemen. Hij wilde de bewoners bekeren tot het christendom door in hun eigen taal tot hen te prediken. Zijn eigen Oudengels of Angelsaksisch was immers verwant aan het Oudfries.

Deze eerste zendingsreis werd een mislukking door de politieke omstandigheden: onder leiding van koning Radboud hadden de Friezen op dat moment net de Franken, die onder leiding stonden van de latere hofmeier Karel Martel, een nederlaag toegebracht in de Slag bij Keulen.[3] Radbod geeft Bonifatius weliswaar welwillend toestemming om in Frisia te missioneren, maar dat heeft weinig zin. Juist de Frankische steun was cruciaal bij de kerstening en Winfried keerde daarop weer huiswaarts naar Engeland.

Tweede reis naar de Friese Landen[bewerken | brontekst bewerken]

In 718 vertrekt hij opnieuw naar het vasteland en gaat eerst naar Rome, om goedkeuring te verzoeken aan paus Gregorius II om te missioneren. De paus verleende hem het recht om onder de Germanen ten oosten van de Rijn te bekeren en gaf Winfried een nieuwe naam: Bonifacius (hij die het goede doet). Na de dood van Radboud in 719 kon Karel Martel de Friezen terugdringen en kon bisschop Willibrord zijn missioneringswerk voortzetten. Bonifatius assisteerde hem hierbij vanuit zijn bases Antwerpen en Utrecht. In 722 weigert hij echter om koorbisschop onder Willibrord te worden en zo ontstaat er een definitieve breuk tussen beiden.[4]

Hierop ging hij in 722 voor de tweede maal naar Rome, waar de paus hem benoemde tot bisschop-missionaris van de Germaanse gebieden om deze zo onder het gezag te brengen van de kerk van Rome. Bonifatius werkte vijf jaar in Hessen, Thüringen en Friesland.

Bonifatius laat de Donareik omhakken - schilderij uit 1737.

De Donareik[bewerken | brontekst bewerken]

Om de overmacht van christenen en het Frankische gezag te bewijzen, hakte Bonifatius in 723 de heilige Donareik om. Deze stond in Geismar nabij Fritzlar op de grens van het gedeeltelijk christelijke Hessen en het grotendeels heidense Nedersaksen, niet ver van de Frankische vesting Büraburg. Toen er geen wraak volgde van de heidense goden, namen veel van de Germanen het christelijk geloof aan. Het omhakken van de Donareik wordt door velen beschouwd als het begin van de kerstening onder de Noord- en Middelduitse Germanen. Van het hout bouwde Bonifatius een kapel, gewijd aan St. Petrus; de kapel werd de kiemcel van het latere klooster in Fritzlar. Later vestigde hij daar het eerste bisdom in de Germaanse landen ten noorden van de oude Romeinse rijksgrens (limes). Tot 732 werkte Bonifatius in Hessen en Thüringen.

Bisdommen en synoden[bewerken | brontekst bewerken]

In 732 benoemde paus Gregorius III Bonifatius tot aartsbisschop - zij het in eerste instantie zonder zetel - en tot pauselijk vicaris voor het oostelijke deel van het rijk der Franken. Bovendien verleende hij hem toestemming om bisdommen te gaan stichten. Tot aan 736 werkte hij in Beieren, waar hij de Kerk reorganiseerde, onder andere door het stichten van bisdommen in Regensburg, Passau, Salzburg en Freising.

Van 736 tot aan 753 bleef Bonifatius voornamelijk als kerkhervormer aan het werk in het Frankische rijk aan beide zijden van de Rijn. Zo organiseerde hij de grote Austrasische synoden van 742 (Concilium Germanicum, plaats onbekend) en 743 (Les Estinnes) en de Neustrische synode van 744 (Soissons).

In 744 liet hij Sturmius het klooster van Fulda stichten dat uitgroeide tot een plaats van Europese betekenis. In 745 werd hij aartsbisschop-metropoliet met zetel te Mainz.

Frankische expansie[bewerken | brontekst bewerken]

St. Bonifatius, het H. Doopsel toedienend (boven) en zijn marteldood (onder), uit het Sacramentarium van Fulda.

Bonifatius genoot vanaf 723 de steun van de christelijke Frankische koningen. Dezen streefden ernaar de heidense Saksen te onderwerpen en de Saksische gebieden binnen hun groeiende rijk te brengen. Bonifatius verzekerde zich van de steun van zowel de paus als van de hertog van Beieren. Hij benoemde uitsluitend eigen volgelingen als bisschop. Ondanks zijn rigoureuze handelen zocht Bonifatius aansluiting bij de denkwereld van de Germanen door heidense feestdagen een christelijk equivalent te geven. Een groter probleem was echter dat het Ierse christendom, dat wezenlijk afweek van het Romeinse christendom, al enige voet aan de grond had gekregen in de Germaanse gebieden. Daarnaast waren veel bisschopszetels in handen van leken, edelen die zelfs bisschopsdynastieën hadden gevestigd. De Frankische adel zag niet graag dat Bonifatius het primaat van Rome oplegde aan bisdommen die al sinds eeuwen in handen van de adel waren; zij had problemen met het celibaat en het verbod op de jacht.

Om hier verandering in aan te brengen had hij de hulp nodig van Karel Martel, maar die hield zich bezig met invallende Arabische en Langobardische invallers. Nadat Karel Martel in 741 overleed, kwamen zijn zonen Pepijn en Carloman aan de macht als hofmeier. Beiden waren opgegroeid in een klooster en meer bereid om Bonifatius te steunen in zijn hervormingen. In 742 hield Carloman de concilium Germanicum, waarbij Bonifatius aangesteld werd als hoofd van de Austrasische Kerk, aartsbisschop en gezant van Petrus. Deze periode vormde een hoogtepunt in zijn leven.

Het was mogelijk Bonifatius die in 751 Pepijn de Korte tot koning zalfde. Zijn invloed nam echter aan het einde van zijn leven af. Ondanks de steun van de paus werd hij niet de bisschop van Keulen. In 753 was de bisschopszetel van Utrecht een twistappel tussen Bonifatius en de bisschop van Keulen geworden. In een brief aan paus Stephanus II legde Bonifatius uit dat Keulen Utrecht als suffragaanbisdom van Keulen beschouwde op grond van een schenking door de vroegere (antiquus) koning Dagobert III, Merovingisch koning tussen 711-715.[5] Keulen zou het castellum met het eerder genoemde kerkje in eigendom hebben gekregen, mits het de Friezen zou kerstenen. Bonifatius betoogde echter dat Keulen niets aan deze missionering had gedaan en de schenking dus vervallen was. Bonifatius toog vervolgens zelf naar de Friese Oostergouw om daar de bekering voort te zetten.

Bonifatius aan het Frankische hof[bewerken | brontekst bewerken]

Engels monniken waren door hun ascese graag gezien aan het Frankische hof van hofmeier Karel Martel en diens zonen Karloman en Peppijn de Korte, omdat zij hun morele status verhoogden. Bonifatius had goede contacten met de paus en de bisschoppen van Gallië. Hij speelde een belangrijke rol bij de organisatie van de kerk in het midden van het huidige Duitsland (Hessen, Thüringen, Beieren, Fulda). Hij verkreeg hoge titels en ambten (aartsbisschop en pauselijk legaat) maar nooit een wereldse bisschopszetel (sedes metropolitana).

In die tijd waren er binnen de kerk nog heel verschillende interpretaties over hoe het geloof in praktijk gebracht moest worden. Zo was er een bisschop met 2 zonen en waren er homosexuele en polygame priesters. Bonifatius hing de strengste normen aan.[6] Hij schreef vele brieven naar de paus (die hij soms zelfs bestraffend toesprak). Zijn strenge houding bracht hem geregeld in conflict met invloedrijke personen. Hij was een ambitieus mens die nogal eens onverdraagzaam overkwam tov andersdenkenden. Uiteindelijk verloor hij de steun van de Frankische heersers.

Voor de Friezen en Saksen waren: wedijver, moed en kracht deugden. Ze zullen moeite gehad hebben met christelijke deugden als nederigheid, gehoorzaamheid, lijdzaamheid en kuisheid, ze mochten vele vleessoorten niet meer eten, geen bloedwraak meer nemen of vrijuit sexualiteit beleven. Dit zal niet zonder meer geaccepteerd zijn.

De hem welgezinde Karloman (die hem bisschop van Keulen had willen maken[7]), ging naar een klooster en Pepijn de Korte werd koning. Toen de zetel van Keulen vaccant kwam, ambieerde hij die. De paus beval hem aan bij Peppijn, maar hij werd gepasseerd. Zijn oude ambitie (de kerstening van Friezen en Saksen) werd daardoor bemoeilijkt, want zij vielen formeel onder het bisdom van Keulen.

Laatste missie naar Friesland[bewerken | brontekst bewerken]

Bonifatius had nooit de hoop opgegeven om ook de Friezen te bekeren. Als hoogbejaarde kerkelijk leider trok hij in 754 met een bescheiden gevolg opnieuw naar Friesland. Hij doopte daar grote aantallen Friezen. Ook belegde hij een grote bijeenkomst om nieuw bekeerden gemeenschappelijk het sacrament van het heilig vormsel toe te dienen, die te Dokkum zou plaatsvinden. Hij sloeg daar zijn kamp op. Maar in plaats van daar zijn bekeerlingen te treffen, werd hij er de volgende ochtend overvallen door een groep gewapende Friezen die onder Bonifatius' missiecompagnie een slachtpartij aanrichtten. Op 5 juni 754 werd hij gedood, samen met zijn 52 metgezellen, onder wie zijn hulpbisschop Eoban.

De gewelddadige bekering van de Germaanse stammen tot aan de Elbe zou later worden voltooid door Karel de Grote, die enkele decennia daarna een einde maakte aan de onafhankelijkheid van de Saksen tijdens de dertig jaar durende Saksenoorlogen.

Derde reis naar de Friese Landen 753[bewerken | brontekst bewerken]

Hij schrijft een brief aan de paus om te protesteren tegen de ambities van de bisschop van Keulen om de Friese erfenis van Willibrord te annexeren.[8] Bonifatius was een tegenstander van de bisschop van Keulen[9] en toonde zijn kant van het verhaal aan de paus. Bonifatius tekent in deze brief een beeld van Willibrord als een krachtige bisschop.[10] Bovendien stelt Bonifatius dat na Willibrords dood de machthebber van de Franken, Karloman, de Friese zetel aan hem, Bonifatius, had toevertrouwd. Dát moet hem hebben doen besluiten om af te reizen naar de heidense Friezen en om zélf orde op zaken te stellen en de aanspraak van de bisschop van Keulen ‘in persona’ tegen te streven. Zo komt Bonifatius (dan bijna 80 jaar oud) waarschijnlijk in 753 aan in Trecht. En om aan de bisschop van Keulen en de Paus van Rome te tonen dat ze daadwerkelijk actie ondernemen in het Friese missiegebied reizen ze met een groot gezelschap af naar de gebieden die nog volledig ‘gebukt gingen onder het juk van het heidendom’.

Hij deed dit op een voor die tijd ongebruikelijke wijze: door met geweld en dwang op te treden. Elders werden veel bekeringen tot stand gebracht door eerst de adel over te halen tot het nieuwe geloof. Het volk volgde dan meestal wel. Men nam hiervoor doorgaans 10, 20 jaar de tijd. In Friesland was dat moeilijker door het ontbreken van een duidelijke verticale structuur bij de adel.

De Friese koningen stonden open voor de militaire, culturele en economische veranderingen van hun tijd. Wilfrid, Willibrord en Bonifatius konden ook in betrekkelijke vrijheid het evangelie verkondigen. Maar tegelijk bestond er grote argwaan tegen de expansiedrift van de Franken. Doordat de Angelsaksische missionarissen onder bescherming stonden van de Frankische vorsten was er een verstrengeling en vermenging van missionaire en militaire belangen. Dat betekende dat er ook argwaan bestond tegenover de christelijke missionarissen. Tot in de laatste decennia van de achtste eeuw zijn er opstanden geweest van Friezen en Saksen tegen de Frankische macht. In de loop van de tijd werd de verstrengeling van missionaire en militaire belangen steeds groter.

Kerstening en kerkpolitiek[bewerken | brontekst bewerken]

Elders werden veel bekeringen tot stand gebracht door eerst de adel over te halen tot het nieuwe geloof. Het volk volgde dan meestal vanzelf wel. In Friesland was dat moeilijker door het ontbreken van een duidelijke verticale structuur bij de adel.

Voor de derde en fatale reis van Bonifatius naar Friesland worden een aantal kerk-politieke motieven genoemd alsook het beschermen van Bonifatius’ eigen positie en eer. Hij reisde met een groot (deels gewapend) gezelschap af naar Friesland. Dat was nog voor ongeveer 2/3 deel heidens. Dokkum lag op de “grens” tussen christendom en heidendom. Willibald beschrijft dat Bonifatius tijdens deze reis ‘de afgodendienst vernietigt’, ‘heidense tempels en beelden kapot maakt en omgooit’, ‘kerken bouwt en duizenden mannen, vrouwen en kinderen doopt’.

Hij doen dit onder militaire bescherming. Zolang dit gedaan werd in de door de Franken overheerste gebieden zou dit geen problemen hebben opgeleverd. Maar toen ze de “kersteningsggrens” bereikten, zou dit door de Friezen kunnen zijn opgevat als een bedreiging en provocatie.

Daar vinden Bonifatius en 52 medemissionarissen (en waarschijnlijk een veelvoud daarvan aan wapenknechten) de dood.[11] Volgens Willibald bij een roofoverval. Mol[12] oppert dat het een gecoördineerde actie is geweest van Friese heidenen die zich te weer wilden stellen tegen de kerstening. Volgens Mol wijst een aanval bij het aanbreken van de dag, zoals Willibald beschrijft, op een openlijk gewapend treffen. “Volgens hun eigen wetten, zoals we die kennen uit de Lex Frisionum, hadden de Friezen het volste recht om tempelschenners en de aantasters van heiligdommen met de dood te bestraffen”. In Willibalds ‘vita’ worden de wraakacties na Bonifatius’ dood beschreven, die vele Friezen het leven gekost hebben.[13][14]

Rol in de Nederlandse geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Bonifatius wordt als grote heilige vereerd onder de katholieken. Hij is los daarvan ook een bekende figuur in de Nederlandse geschiedenis, hoewel zijn rol daarin op zichzelf klein is geweest. Hij zou die bekendheid in onze gewesten niet gekregen en gehouden hebben als hij niet de martelaarsdood was gestorven op Nederlandse bodem. Bonifatius was een hervormer en organisator van formaat. Zijn betekenis voor de christelijke kerk in Europa is enorm. Als missionaris wordt zijn betekenis wel geringer ingeschat dan die van zijn voorganger Willibrord en zijn opvolgers Willehad en Liudger.[15]

Verering[bewerken | brontekst bewerken]

Sint-Bonifatiuscrypte in Fulda.

De verering van Bonifatius ontstond reeds kort na zijn dood. Willibald beschreef een wonder dat aan Bonifatius wordt toegeschreven: het paard van de administrator Abba struikelde enige tijd na Bonifatius' dood op een terp, waarna daar volgens deze biograaf een zoete bron ontsprong. Het centrum van de verering ligt echter niet in Friesland. Na een kort verblijf in de Sint-Salvatorkerk in Utrecht en later in Mainz werd het stoffelijk overschot van Bonifatius overgebracht naar de abdij van Fulda, waar het in een schrijn onder het hoofdaltaar van de kathedraal werd begraven. Mede dankzij de Bonifatiusverering werd Fulda een belangrijk centrum van boekproductie (onder leiding van abten als Hrabanus Maurus) en sinds het midden van de negentiende eeuw één van de belangrijkste plaatsen van het Duitse katholicisme: elk jaar komen de Duitse bisschoppen samen bij Bonifatius’ graf. Aan de verering van Bonifatius te Fulda is een sterke impuls gegeven door de in 2003 heiligverklaarde Arnold Janssen. De naamdag van Bonifatius is zijn sterfdag, 5 juni. Hij wordt afgebeeld als bisschop met een evangelieboek waar een zwaard doorheen steekt (met het boek zou hij zich hebben beschut tegen het wapen); met zijn staf doet hij een bron ontspringen.

De verering in Dokkum kreeg eigenlijk pas gestalte in 1927 door de invloed van de karmeliet Titus Brandsma (overleden in Dachau in 1942; zalig verklaard in 1985). In 1962 werd in Dokkum een standbeeld voor hem onthuld door de toenmalige prinses Beatrix. Volgens de gemeente Dongeradeel komen er elk jaar tussen de 25.000 en 40.000 pelgrims naar Dokkum.

Bronnen en werken[bewerken | brontekst bewerken]

  • Opera Omnia, ed. J. A. Giles (1844) en Jacques Paul Migne, Patrologia Latina, dl. 89
  • Brieven, ed. Michael Tangl, Monumenta Germaniae Historica (MGH), Epistolae selectae I (1916)
  • Gedichten, MGH Poetae Latini I, 1-19
  • Preken, Isaias Onings, De preken van Sint-Bonifatius (1938, de authenticiteit van deze preken wordt betwist)

Historische bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Vita sancti Bonifatii archiepiscopi Moguntini, Wilhelm Levison (ed.) (Hannover 1905; herdruk 2003; Monumenta Germaniae Historica, Scriptores rerum Germanicarum in usum scholarum separatim editi, 57).
  • Bonifatii epistulae; Willibaldi vita Bonifatii, Reinhold Rau (ed. en vert.) (Darmstadt 1968)

De Vitae[bewerken | brontekst bewerken]

De verhalen over Bonifatius zijn voor een deel gebaseerd op zogenaamde hagiografieën, vitae of heiligenverhalen. Geschiedkundige realiteit en fictie lopen in een heiligenverhaal dikwijls door elkaar. Men mag een hagiografie dan ook niet a priori als een objectieve historische bron beschouwen, maar wel als een cultuur-historische. Over Bonifatius zijn minstens vier vitae geschreven. Bij deze vitae was het doel van de schrijvers om het geloof te verbreiden en te versterken. Mede door hem martelaarstatus toe te schrijven, kon Bonifatius voorgedragen worden voor een heiligverklaring. Dat Bonifatius zich met een boek (de Ragyndrudis Codex uit Capua, een boek met anti-arianistische geschriften) tegen zijn belagers zou hebben beschermd, is pas in een latere vita beschreven. Later is dat boek weer als de Bijbel geïnterpreteerd.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Beekenkamp, W.H. (1947): Bonifatius
  • Flaskamp, F. (1927): Die Missionsmethode des hl. Bonifatius
  • Flaskamp, F. (1929): Die Anfänge friesischen und sächsischen Christentums
  • Jansen, H.P.H. (1981): Geschiedenis van de Middeleeuwen, derde druk, Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht - Antwerpen, ISBN 9027453772
  • Jelsma, A. (2003): Bonifatius; zijn leven, zijn invloed, Zoetermeer, ISBN 90-2113903-0
  • Jong, M. de (2005): Bonifatius: een Angelsaksische priester-monnik en het Frankische hof, Millennium. Tijdschrift voor Middeleeuwse Studies 19/1, 5-23
  • Lampen, W. (1949): Winfried-Bonifacius
  • Levison, W. (1946, 1950): England and the continent in the eighth century
  • Lortz, J. (1954): Bonifatius und die Grundlegung des Abendlandes
  • Mostert, M. (1999), 754: Bonifatius bij Dokkum vermoord, Uitgeverij Verloren, Hilversum, ISBN 90-6550448-6
  • Mol, H. (2004): De dood van Bonifatius: gevolg van een verkeerde kersteningsstrategie?, Fryslân 10/4, 16-20
  • Willy-Paul Romain, Bonifatius: grondlegger van Europa ; ingel. door Georges Duby (Baarn 1991), ISBN 90-5121268-2. [Vertaling van: Saint Boniface et la naissance de l'Europe. - Paris 1990]
  • Schieffer, T. (1954): Winfrid-Bonifatius und die christliche Grundlegung Europas
  • Wagner, H. (2003): Bonifatiusstudien, Würzburg, ISBN 3-87717066-8
Foto van de binnenkant van het Bonifatiusschrijn in de kluiskerk te Warfhuizen. Het papiertje links zou een botje van de heilige Benedictus van Nursia bevatten. Op het papiertje rechts zou een stukje uit de kleding van de heilige Bernardus van Clairvaux liggen. Het grote botfragment in het midden wordt verondersteld van Bonifatius afkomstig te zijn.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Wagner 2003
  2. Catholic Encyclopedia: Walburga
  3. Willibald schrijft dat de christelijke priesters waren gevlucht, dat kerken waren verwoest en traditionele heiligdommen weer waren opgebouwd.
  4. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk dat de wat meer Iers-Keltische benadering van Willibrord onacceptabel geweest moet zijn voor Bonifatius
  5. (la) Monumenta Germaniae Historica, Epistolae Merowingici et Karolini Aevi, Berlijn 1892, pagina 395/396; ook digitaal raadpleegbaar
  6. zoals die gedetailleerd (tot en met de voeding en de sexualiteit) in boete- of biechtboeken werden beschreven
  7. Destijds benoemde de vorst en niet de paus de bisschoppen
  8. De gedachtegang van de bisschop van Keulen was dat er te weinig was gebeurd om te spreken van een Friese kerkprovincie.
  9. deze behoorde niet tot Bonifatius’ Romeins-Angelsaksische richting. Bovendien had Bonifatius dit bisdom ooit zelf graag willen besturen, hetgeen niet gelukt was
  10. die 50 jaar lang het evangelie had verkondigd aan de heidense Friezen, die tempels en heilige plaatsen verwoest en kerken gebouwd had, die zelfs een suffragaan bisschop aanstelde om hem op te volgen
  11. Europa: Bonifatius en de Friese Landen , Hinne Wagenaar; ook digitaal raadpleegbaar
  12. Uit: Fryslân 10;4 (2004), pp. 16-20. De dood van Bonifatius: gevolg van een verkeerde kersteningsstrategie? Hans Mol; ook digitaal raadpleegbaar
  13. Millennium. Tijdschrift voor Middeleeuwse Studies 19 (2005) 61-72. P.N. Noomen, 'Kerstening en kerkstichting in Friesland'
  14. Willibald schrijft: As the unhappy tidings of the martyr’s death spread rapidly from village to village throughout the whole province and the Christians learned of their fate, a large avenging force, composed of warriors ready to take speedy retribution, was gathered together and rushed swiftly to their neighbours’ frontier. The pagans, unable to withstand the onslaught of the Christians, immediately took to flight and were slaughtered in great numbers. In their flight they lost their lives, their household goods, and their children. So the Christians, after taking as their spoil the wives and children, men and maidservants of the pagan worshipers, returned to their homes.
  15. Millennium. Tijdschrift voor Middeleeuwse Studies 19 (2005) 61-72. P.N. Noomen, 'Kerstening en kerkstichting in Friesland' en andere auteurs.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Standbeeld van Bonifatius en de kapel bij de Bonifatiusbron in het naar hem genoemde park te Dokkum

Categorie:Bisschop van Mainz Categorie:Geschiedenis van Friesland Categorie:Heilige in het christendom Categorie:Missionaris categorie:vermoord persoon