Gebruiker:S.Kroeze/Frankrijk in de Vroegmoderne Tijd

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Dit artikel beoogt een overzicht te geven van de geschiedenis van Frankrijk in de Vroegmoderne Tijd.

De Vroegmoderne Tijd - soms ook Nieuwe Tijd genoemd - is de periode in de geschiedenis van Europa die volgt op de Middeleeuwen. De Vroegmoderne Tijd beslaat volgens de gangbare periodisering de periode van de vijftiende tot de negentiende eeuw.

Vijftiende eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

De Franse monarchie kwam uiteindelijk versterkt uit de Honderdjarige Oorlog met Engeland tevoorschijn. De tweede helft van de vijftiende eeuw was ook een periode van economische heropleving. Dit herstel droeg bij aan een stabilisering van de verhoudingen.

Vooral de koningen Karel VII (1422-1461) en de listige Lodewijk XI (1461-1483) versterkten de macht van de monarchie aanzienlijk.
De grote nood had buitengewone maatregelen mogelijk gemaakt: de koningen konden voortaan belasting heffen zonder daarvoor toestemming te hoeven vragen.
De fundamenten van het latere absolutisme werden gelegd in deze periode. Juristen kregen een belangrijker rol in het bestuur. Binnen het bestuursapparaat werden fiscale en juridische taken duidelijk van elkaar afgebakend. De belangrijkste koninklijke rechtbank was het Parlement van Parijs. Belangrijke instellingen die zich bezighielden met belastingheffing en de overheidsfinanciën waren de chambre des comptes en de cour des aides. Het grondgebied van Frankrijk was sinds 1390 verdeeld in vier généralités, districten ten behoeve van de belastingheffing.

Zestiende eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

Frans I voerde veel oorlog met zijn grootste rivaal, de Habsburger Karel V, die hem van vele kanten kon belagen, omdat hij zowel keizer van Duitsland, heer van de Nederlanden als koning van Spanje was, en ook veel invloed in Italië had. De inzet van de Italiaanse oorlogen in de eerste helft van de zestiende eeuw was het doorbreken van de omsingeling van Frankrijk door Karel V en diens Spaanse en Oostenrijkse erfgenamen.

Zeventiende eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

De zeventiende eeuw was in Frankrijk de tijd van de contrareformatie.

Met Hendrik IV begon een nieuwe dynastie: het Huis Bourbon. Na de chaos van de godsdienstoorlogen in de voorgaande eeuw duurde het enige tijd voordat de gezagsverhoudingen waren hersteld. De Fronde (1648-1652) kan nog beschouwd worden als een uitloper van de woelingen in de zestiende eeuw.

Onder Lodewijk XIII werd het koninklijk gezag versterkt, al was dit vooral door toedoen van de machtige kardinaal de Richelieu, die als grondlegger van de absolute monarchie kan worden beschouwd. Van 1624 tot zijn dood (1642) beheerste Richelieu de politiek. Veelbetekenend is dat de Franse Staten-Generaal, die in 1302 door koning Filips de Schone voor het eerst als niet-permanent orgaan bijeen werden geroepen, tussen 1614 en 1789 nooit bijeen zijn geroepen.

Het voorlopig hoogtepunt van de Franse hegemonie in Europa viel samen het bewind van Lodewijk XIV (1643-1715), ook bekend als De Zonnekoning. Onder zijn bewind bereikte ook de absolute monarchie haar hoogtepunt. Al op vijfjarige leeftijd moest hij de troon bestijgen, waarbij kardinaal Mazarin als regent optrad. Op drieëntwintigjarige leeftijd (in 1661) besloot Lodewijk dat hij voortaan zijn eigen 'eerste minister' zou zijn. Vanaf 1680 was Frankrijk verreweg de machtigste staat in Europa. De agressieve buitenlandse politiek van Lodewijk XIV had op de lange termijn minder gunstige gevolgen. Hij zadelde Frankrijk op met een hoge staatsschuld.

Achttiende eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

In de loop van de achttiende eeuw kwam in Frankrijk de Verlichting op, die gepaard ging met een bloei van de Franse wis- en natuurkunde, maar ook met afnemende acceptatie van de absolute monarchie en de in wezen nog altijd middeleeuwse standenmaatschappij, met bijbehorende privileges voor adel en geestelijkheid. Ook religieuze dogma's werden veel meer ter discussie gesteld dan voordien mogelijk was.

Een mijlpaal was de Franse Revolutie van 1789. Deze revolutie was veel meer dan de val van een vorstenhuis; dat was wel vaker gebeurd, zowel in Frankrijk als elders. De revolutie wordt vaak beschouwd als de aanvang van de Moderne Tijd in Frankrijk en in de westerse wereld als geheel. Hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat het belang van de de zogenaamde 'industriële revolutie' vermoedelijk nog groter is geweest. Op dit terrein liep Engeland voor op Frankrijk.

Negentiende eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

Tien jaar na de revolutie nam generaal Bonaparte de macht over van het revolutionaire Directoire en vestigde het Consulaat, waarvan hijzelf eerste consul werd, met dictatoriale bevoegdheden. Napoleon bleek ook een bekwaam bestuurder te zijn, die in eigen land de nieuwe orde consolideerde in een autoritair bewind dat hem op het lijf geschreven was en vervolgens de revolutie ging exporteren naar de rest van Europa in de toen volgende Napoleontische oorlogen. Deze gaven Frankrijk de controle over een groot deel van West- en Centraal-Europa.

De door Napoleons nederlaag bij Waterloo (1815) van de ondergang geredde Restauratie zou het nog tot juli 1830 volhouden. Het reactionaire bewind van de laatste koning van het Huis Bourbon werd gevolgd door een 'burgerkoning', Louis Philippe, die in ieder geval aanvankelijk wat vooruitstrevender was. Een steeds conservatievere houding leidde in combinatie met een economische crisis in 1848 tot een nieuwe revolutie, die samenviel met vele andere revoluties elders in Europa, waardoor de Tweede Republiek ontstond.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Briggs, R. (1977): Early modern France 1560-1715, Oxford University Press, Oxford enz..
  • Jones, C. (1999): The Cambridge illustrated history of France, first paperback edition, Cambridge University Press, Cambridge enz..