Kalkgrasland (associatie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kalkgrasland
Kalkgrasland met grote muggenorchis
Kalkgrasland met grote muggenorchis
Syntaxonomische indeling
Klasse:Festuco-Brometea
(klasse van kalkgraslanden)
Orde:Brometalia erecti
(orde van kalkgraslanden)
Verbond:Mesobromion
(verbond van matig droge kalkgraslanden)
Associatie
Gentiano-Koelerietum
Knapp 1942
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

Een kalkgrasland (Gentiano-Koelerietum) in de strikte zin is een associatie uit het verbond van matig droge kalkgraslanden (Mesobromion). Het is een plantengemeenschap van kalkrijke, droge gronden met overwegend twee- of meerjarige overblijvende kruiden.

Kalkgraslanden zijn in België en Nederland de meest diverse plantengemeenschappen, vooral bekend om hun rijke orchideeënflora.

In ruime zin wordt met kalkgraslanden ook wel alle associaties van de klasse van kalkgraslanden bedoeld, waarvan er vooral in Zuid-Europa tientallen bestaan.

Naamgeving en codering[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam Gentiano-Koelerietum is afgeleid van de botanische namen van twee opvallende soorten voor de associatie, de Duitse gentiaan (Gentianella germanica, synoniem: Gentiana germanica), tevens kensoort, en het breed fakkelgras (Koeleria pyramidata).

Fysiognomie[bewerken | brontekst bewerken]

Kalkgraslandvegetatie heeft in de regel geen boomlaag en een zwak ontwikkelde struiklaag.

De kruidlaag is daarentegen zeer goed ontwikkeld, meestal zeer gesloten, bestaande uit overblijvende kruiden (hemicryptofyten, chamefyten en geofyten), grassen en grasachtige planten, en slechts een beperkt aandeel van eenjarigen. Ze kan verward worden met de eveneens zeer soortenrijke associatie van ruige weegbree en aarddistel, maar in die gemeenschap is het aandeel van rozetplanten in de regel veel hoger, of met de associatie van tengere veldmuur, die dan weer een groter aandeel van eenjarige planten telt.

De moslaag is dikwijls goed ontwikkeld en telt vooral bladmossen.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

De zeer soortenrijke vegetatie van de kalkgraslanden vinden we op zonnige, droge tot matig droge, oligotrofe en basenrijke bodems, in het bijzonder steile hellingen waar krijt- of kalksteen dagzoomt.

Ze zijn ontstaan door menselijke activiteiten, meestal na het kappen van het bos en het omzetten van de grond in hooi- of weiland.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

Deze associatie heeft voor Nederland als kensoorten de Duitse gentiaan, het kalkwalstro, de grote muggenorchis en de franjegentiaan. Omdat deze associatie de enige van de klasse is die in Nederland voorkomt, zijn de kensoorten van het verbond en van de klasse eveneens van belang bij de determinatie. Vooral de grote centaurie, het duifkruid en de grassoorten gevinde kortsteel en zachte haver zijn praktisch altijd present.

Andere veel voorkomende soorten zijn de kleine pimpernel, geelhartje, kleine bevernel, ruige leeuwentand, bevertjes en de zeegroene zegge. Opvallende is het groot aantal (zeldzame) aan kalk gebonden orchideeën zoals de al genoemde grote muggenorchis, het soldaatje, de aangebrande orchis, het hondskruid, de hommelorchis, de poppenorchis en de vliegenorchis.

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische plantensoorten van het kalkgrasland voor Nederland en Vlaanderen.

Duitse gentiaan
Kalkwalstro
Grote muggenorchis
Franjegentiaan
Gevinde kortsteel
Kuifvleugeltjesbloem
Esparcette
Grote centaurie
Duifkruid
Zachte haver
Kammos
Sparrenmos
Boomlaag
Geen soorten.
Struiklaag
Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
> 30% eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna
Kruidlaag
Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kA > 50% Duitse gentiaan Gentianella germanica
kA > 40% kalkwalstro Galium pumilum
kA > 20% grote muggenorchis Gymnadenia conopsea
kA < 10% franjegentiaan Gentianopsis ciliata
kV > 90% gevinde kortsteel Brachypodium pinnatum
kV > 30% beemdhaver Helictotrichon pratense
kV > 20% kuifvleugeltjesbloem Polygala comosa
kV < 10% esparcette Onobrychis viciifolia
kK > 80% grote centaurie Centaurea scabiosa
kK > 70% duifkruid Scabiosa columbaria
kK > 70% zachte haver Helictotrichon pubescens
kK > 10% breed fakkelgras Koeleria pyramidata
kK < 10% geel zonneroosje Helianthemum nummularium
kK < 10% echte gamander Teucrium chamaedrys
> 90% kleine pimpernel Sanguisorba minor
> 90% geelhartje Linum catharticum
> 80% bevertjes Briza media
> 80% kleine bevernel Pimpinella saxifraga
> 80% zeegroene zegge Carex flacca
> 80% ruige leeuwentand Leontodon hispidus
> 70% gewone rolklaver Lotus corniculatus
> 70% wilde marjolein Origanum vulgare
> 70% knoopkruid Centaurea jacea
> 70% gewone margriet Leucanthemum vulgare
> 60% smalle weegbree Plantago lanceolata
> 60% grote tijm Thymus pulegioides
> 60% ruige weegbree Plantago media
> 60% duizendblad Achillea millefolia
> 60% driedistel Carlina vulgaris
> 50% hopklaver Medicago lupulina
> 50% beemdkroon Knautia arvensis
> 50% wilde peen Daucus carota
> 50% muizenoor Pilosella officinarum
> 50% gewone agrimonie Agrimonia eupatoria
> 50% gewone vleugeltjesbloem Polygala vulgaris
> 50% rood zwenkgras Festuca rubra
> 50% smal fakkelgras Koeleria macrantha
> 40% goudhaver Trisetum flavescens
> 40% grasklokje Campanula rotundifolia
> 40% knolboterbloem Ranunculus bulbosus
> 40% voorjaarszegge Caerx caryophyllea
> 40% aarddistel Cirsium acaule
> 30% veldbeemdgras Poa pratensis
> 30% kruipend stalkruid Ononis spinosa subsp. repens
> 30% sint-janskruid Hypericum perforatum
> 30% vogelwikke Vicia cracca
> 30% schapengras Festuca ovina subsp. vulgaris
> 20% kropaar Dactylis glomerata
> 20% stijve ogentroost Euphrasia stricta
> 20% echt bitterkruid Picris hieracioides
> 20% kleine ratelaar Rhinanthus minor
> 20% voorjaarsganzerik Potentilla tabernaemontani
> 20% gewone zandmuur Arenaria serpyllifolia
> 20% wondklaver Anthyllis vulneraria
> 20% kattendoorn Ononis spinosa subsp. spinosa
> 20% gewone brunel Prunella vulgaris
> 20% geel walstro Galium verum
> 10% rode klaver Trifolium pratense
Moslaag
Kensoort Diff.soort Presentie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kV > 20% kammos Ctenidium molluscum
kV > 20% kalkgoudmos Campyliadelphus chrysophyllus
kV > 20% kalkvedermos Fissidens dubius
kK < 10% sparrenmos Thuidium abietinum
> 20% kleivedermos Fissidens taxifolius
> 20% groot laddermos Pseudoscleropodium purum
> 20% gewoon puntmos Calliergonella cuspidata
> 20% smaragdmos Homalothecium lutescens

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het verspreidingsgebied van de kalkgraslanden is beperkt tot subatlantisch Europa, voornamelijk België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland.

In Nederland is deze associatie beperkt tot enkele tientallen hectaren in Zuid-Limburg.

In Vlaanderen komen slechts enkele fragmenten van kalkgrasland voor, en in Wallonië is het te vinden op kalksteen in de vallei van de Maas en zijn bijrivieren, en in Belgisch-Lotharingen.

Bedreiging en bescherming[bewerken | brontekst bewerken]

Kalkgraslanden zijn niet afhankelijk van grondwater, waardoor verdroging of waterverontreiniging geen gevaar vormen.

Ze zijn ontstaan ten gevolge van menselijke ingrepen en voor hun voortbestaan daar ook van afhankelijk; beweiding met schapen of hooilandbeheer zijn noodzakelijk om te vermijden dat het grasland terug verbost.

Biologische Waarderingskaart[bewerken | brontekst bewerken]

In de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is deze associatie opgenomen als kalkgrasland (hk).

Dit vegetatietype staat gewaardeerd als 'biologisch zeer waardevol'.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Kalkgrasland op Wikimedia Commons.