Naar inhoud springen

Wezelmaki's

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Lepilemur)
Wezelmaki's
Fossiel voorkomen: Holoceen tot recent
Lepilemur sahamalaza
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Primates (Primaten)
Onderorde:Strepsirrhini (Halfapen)
Infraorde:Lemuriformes (Lemuren)
Superfamilie:Lemuroidea
Familie:Lepilemuridae
Gray, 1870
Geslacht
Lepilemur
I. Geoffroy, 1851
Typesoort
Lepilemur mustelinus
I. Geoffroy, 1851
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Wezelmaki's op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

De wezelmaki's (Lepilemuridae) zijn een familie alsook het geslacht (Lepilemur) van halfapen die voorkomen op het eiland Madagaskar. De wetenschappelijke naam van de familie werd in 1870 gepubliceerd door John Edward Gray.[1] Tot de familie behoren de wezelmaki's, middelgrote lemuren uit het geslacht Lepilemur. Hoewel de uitgestorven lemuren van het geslacht Megaladapis vaak in dezelfde familie worden geplaatst, schijnen ze niet nauw verwant te zijn.

Wezelmaki's zijn tussen de 25 en de 35 centimeter lang en 500 en 1000 gram zwaar. De staart is bijna net zo lang als de rest van het lichaam: 22 tot 30,5 centimeter. Mannetjes en vrouwtjes zijn ongeveer even groot. De vacht is kort en dicht. Ze hebben een bruine, rossige of grijze vachtkleur, de vacht aan de buikzijde is grijs, wit of gelig van kleur. Wezelmaki's hebben een korte kop met kleine, ronde oren, grote ogen en een spitse snuit.

Verspreiding en leefgebied

[bewerken | brontekst bewerken]

Het zijn nachtactieve boombewoners, die leven in bossen op Madagaskar en het nabijgelegen Nosy Be. Ze komen voor in alle bostypen, van de droge bossen in het westen en de stekelige bossen in het zuiden tot de regenwouden in het oosten en noorden, zowel in primaire als secundaire wouden en zelfs in boomplantages.

Ze houden zich voornamelijk op in de middelste en bovenste boslagen. Door de bomen bewegen ze zich voort met korte sprongen van de ene verticaal lopende stam of tak naar de andere. Ook op de grond bewegen ze zich springend voort, vergelijkbaar met kangoeroes. Ze komen echter zelden op de grond. Overdag slapen de wezelmaki's opgerold of rechtopstaand in een boomholte of verborgen in dicht bladerdek of tussen verstrengelde lianen. Soms laten ze zich ook overdag zien.

Ze eten voornamelijk bladeren en bloemen, aangevuld met vruchten. Soorten die leven in droge bossen eten in het droge seizoen ook droge en oude bladeren. Door de lage voedingswaarde van bladeren, zijn de dieren weinig actief en brengen ze vaak meerdere uren in dezelfde boom door. Als aanpassing aan het eten van bladeren hebben de wezelmaki's een extra lange blindedarm, waarin een bacteriële darmflora leeft die de maki's helpt met het afbreken van cellulose. Van enkele soorten is coprofagie, het eten van de uitwerpselen, bekend.

Wezelmaki's hebben ook kleine territoria. Ze leven voornamelijk solitair en territoriaal tegenover soortgenoten van hetzelfde geslacht. Verwante vrouwtjes tolereren elkaar echter vaak wel. Bij sommige soorten leven mannetjes en vrouwtjes voor een gedeelte van het jaar in paartjes, die samen een slaaphol delen. Foerageren doen wezelmaki's echter altijd alleen. Om hun aanwezigheid aan te geven, slaken wezelmaki's luide kreten. Dit gebeurt vooral aan het begin van de avond. Ook schudden ze soms met takken om andere wezelmaki's uit hun territorium te houden.

De paartijd valt in augustus. Tussen september en december wordt een jong geboren in een nest in een holle boom, na een draagtijd van 120 tot 150 dagen. Vrouwtjes krijgen één jong per worp, dat bij de geboorte vijftig gram weegt. Het jong wordt vier maanden gezoogd. Als het vrouwtje op zoek gaat naar voedsel, laat ze de jongen vaak achter op een tak. Het vrouwtje vervoert de jongen met haar bek. Jongen blijven vaak een jaar bij hun moeder, en de dieren zijn na anderhalf jaar geslachtsrijp.

Wezelmaki's worden tot twaalf jaar in gevangenschap. Tot de belangrijkste vijanden behoren de fossa en de Madagaskarransuil. Dagactieve roofdieren als boa's en de holenkiekendief zouden ook slapende wezelmaki's uit hun hol roven. Mensen kunnen met bijlen de boomholten openen, en vrij gemakkelijk de wezelmaki's uit hun hol halen.

Wezelmaki's leven in hoge dichtheden, en de meeste soorten zijn relatief algemeen. Sommige soorten hebben echter een vrij klein verspreidingsgebied, en zijn dus gevoelig voor overbejaging of houtkap.

Er zijn ruim twintig soorten. In het verleden beschouwden sommige auteurs alle soorten als ondersoorten van de grote wezelmaki (Lepilemur mustelinus). De meeste soorten zijn pas in de 21e eeuw beschreven. Die zijn voornamelijk op basis van genetische gegevens als aparte soorten erkend. Het geslacht Lepilemur bestaat uit de volgende bekende soorten:[2]