Oedenrade

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Oedenrade
Locatie Vlodrop
Algemeen
Huidige functie woonwijk
Gebouwd in 13e eeuw (?)
Gesloopt in circa 1800

Oedenrade was een kasteel in het Nederlandse dorp Vlodrop, provincie Limburg. Van het kasteel zijn geen zichtbare restanten bewaard gebleven.

Naam[bewerken | brontekst bewerken]

De naam Oedenrade (‘Oerrade’) verwijst mogelijk naar de ontginning van ijzeroer. Het woord ‘rade’ betekent namelijk ontginning.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De familie Van Oedenrade was al in de 13e eeuw actief in de omgeving. Ridder Henricus de Oderode werd in 1265 genoemd, Reynerus van Oderode in 1295. Reynerus was, net als het geslacht Van Vlodrop, afkomstig uit de familie Van Karken.

In 1326 werd Oedenrade vermeld als een Gelders leen. Uit de vermelding wordt niet duidelijk of er toen ook al sprake was van een versterkt huis. Bij de belening van 1402 aan Steven van Oerraido werd gesproken van een ‘hoff to Oerrade’, dus toen was er in ieder geval een boerderij aanwezig. Waarschijnlijk was er ook al een kasteel, uitgaande van Stevens omvangrijke bezittingen. Ook zijn achternaam, die verwijst naar zijn stamgoed Oedenrade, is een aanwijzing.

Isendoorn à Blois[bewerken | brontekst bewerken]

In 1513 had de familie Van Oedenrade het goed niet meer in bezit. In dat jaar werd Henrich van Hertevelt met Oedenrade beleend. De bezittingen raakten versnipperd en in de tweede helft van de 16e eeuw kreeg het echtpaar Egidius van Wansell en Elisabeth van Agris het huis in eigendom. De nazaten van deze familie verkochten wegens schulden het kasteel Oedenrade in 1640 aan Philibert van Isendoorn à Blois, echtgenoot van Adelheid van Agris. De rijke Philibert liet in de jaren 60 het kasteel verbouwen tot een landhuis.

In 1672 vielen Franse troepen de Republiek binnen en dit bracht grote financiële schade toe aan de familie Van Isendoorn à Blois. Hierdoor konden ze het kasteel Oedenrade onvoldoende onderhouden. Philiberts kleindochter Magdalena Adelheid had Oedenrade nagelaten aan haar tweede echtgenoot Herman Conrad de Meding, die in 1729 door financiële problemen genoodzaakt was het kasteel te verkopen.

Sloop[bewerken | brontekst bewerken]

De koper was Johannes Matthias von Hinsberg, maar hij deed het huis al snel over aan Willem Adriaan de Freneau. Zijn nazaten verkochten eind 18e eeuw Oedenrade aan Johan Gerard Missing. Het kasteel zelf was inmiddels dermate vervallen geraakt dat het rond 1800 moest worden afgebroken. De bijbehorende boerderij Prinsemarie bleef behouden, totdat deze in 1978 moest wijken voor woningbouw.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Ondanks dat Oedenrade in de 15e eeuw als ‘hof’ werd aangeduid, zal het al vanaf het begin meer zijn geweest dan alleen een hoeve. Waarschijnlijk is het versterkte huis zelfs al in de 13e eeuw gebouwd.

In de 16e eeuw werd er melding gemaakt van de aanwezigheid van een huis en een hof. Bekend is dat het huis was omgeven door een slotgracht en wallen, met aan de oostzijde een voorhof met een boerderij.

In de jaren 60 van de 17e eeuw werd Oedenrade tot landhuis verbouwd. Op een kaart van Tranchot uit 1806 is een u-vormig huis zichtbaar, met op het achtererf een langgerekt gebouw. Wegens bouwvalligheid is het huis rond 1800 afgebroken. De boerderij Prinsemarie volgde in 1978.