Resolutie 1173 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1173
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 12 juni 1998
Nr. vergadering 3891
Code S/RES/1173
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Burgeroorlog in Angola
Beslissing Legde bijkomende sancties op tegen UNITA.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1998
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Brazilië Brazilië · Vlag van Bahrein (1972-2002) Bahrein · Vlag van Costa Rica Costa Rica · Vlag van Gabon Gabon · Vlag van Gambia Gambia · Vlag van Japan (1870–1999) Japan · Vlag van Kenia Kenia · Vlag van Portugal Portugal · Vlag van Slovenië Slovenië · Vlag van Zweden Zweden
Angola.

Resolutie 1173 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 12 juni 1998. De resolutie legde bijkomende sancties op tegen de rebellenbeweging UNITA in Angola.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Geschiedenis van Angola voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Nadat Angola in 1975 onafhankelijk was geworden van Portugal keerden de verschillende onafhankelijkheidsbewegingen zich tegen elkaar om de macht. Onder meer Zuid-Afrika en Cuba bemoeiden zich in de burgeroorlog, tot ze zich in 1988 terugtrokken. De VN-missie UNAVEM I zag toe op het vertrek van de Cubanen. Een staakt-het-vuren volgde in 1990, en hiervoor werd de UNAVEM II-missie gestuurd. In 1991 werden akkoorden gesloten om democratische verkiezingen te houden die eveneens door UNAVEM II zouden worden waargenomen.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

Het vredesproces in Angola zat in het slop nu UNITA haar verplichtingen niet nakwam. De regering van nationale eenheid en verzoening deed dit wel. Volgens de VN's MONUA-missie bestonden er nog steeds niet-gedemobiliseerde UNITA-troepen.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

A[bewerken | brontekst bewerken]

UNITA werd veroordeeld omdat ze haar verplichtingen onder het Lusaka-Protocol niet nakwam. Onder de eisen waren dat ze meewerkte aan de uitbreiding van het staatsgezag in heel het land, volledig demobiliseerde, samenwerkte met MONUA aan de verificatie van dat laatste en niet langer MONUA, internationaal personeel, de regering, de politie of burgers aanviel.

B[bewerken | brontekst bewerken]

Alle landen behalve Angola moesten financiële middelen van UNITA in hun grondgebied bevriezen. Ook moesten ze alle contact met UNITA in gebieden waar de staat nog geen gezag had voorkomen, behalve met vertegenwoordigers van de regering van nationale eenheid en verzoening (waarin UNITA was opgenomen). Verder mochten er geen diamanten worden ingevoerd buiten de controle van de Angolese regering. Deze maatregelen werden op 25 juni van kracht.

C[bewerken | brontekst bewerken]

De Angolese regering werd gevraagd te laten weten welke gebieden ze nog niet onder controle had. Ten slotte werd aan de lidstaten gevraagd te melden welke maatregelen ze namen om de hierboven opgelegde sancties uit te voeren, alsook eventuele schendingen waarvan ze kennis hadden.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]