Resolutie 1187 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1187
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 30 juli 1998
Nr. vergadering 3912
Code S/RES/1187
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Georgisch-Abchazisch conflict
Beslissing Verlengde de UNOMIG-waarnemingsmissie met 6 maanden.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1998
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Brazilië Brazilië · Vlag van Bahrein (1972-2002) Bahrein · Vlag van Costa Rica Costa Rica · Vlag van Gabon Gabon · Vlag van Gambia Gambia · Vlag van Japan (1870–1999) Japan · Vlag van Kenia Kenia · Vlag van Portugal Portugal · Vlag van Slovenië Slovenië · Vlag van Zweden Zweden
Het district Zoegdidi, net onder het district Gali in Abchazië.

Resolutie 1187 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 30 juli 1998 unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen, en verlengde de UNOMIG-waarnemingsmissie in Abchazië met zes maanden.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Georgisch-Abchazisch conflict voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op het einde van de jaren 1980 wilde de Abchazische minderheid in Abchazië onafhankelijk worden van Georgië, waartoe ze behoorden, terwijl de Georgiërs wel de meerderheid van de bevolking uitmaakten. De Georgiërs zagen dat niet zitten en in 1992 leidde de situatie tot een gewapend conflict. Daarbij raakte ook grote buur Rusland betrokken, die het voor de Abchazen opnam. Begin 1993 braken zware gevechten uit om de Abchazische hoofdstad Soechoemi, die kortstondig waren onderbroken door een staakt-het-vuren.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

In de regio's Zoegdidi en Gali liepen de spanningen op en konden de gevechten herbeginnen. Geen van beide partijen was bereid geweld af te zweren en vreedzaam naar een oplossing te zoeken.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Men was ernstig bezorgd om de hervatting van de vijandelijkheden in mei en riep de partijen op zich aan de gesloten akkoorden te houden. Die gevechten hadden opnieuw voor een vluchtelingenstroom gezorgd en die hadden allen het recht veilig terug huiswaarts te keren. De Veiligheidsraad veroordeelde het feit dat de Abchazen met opzet huizen vernielden, klaarblijkelijk met de bedoeling mensen voorgoed uit de regio weg te krijgen. Eerder was al gezegd dat demografische wijzigingen ten gevolge van het conflict onaanvaardbaar waren.

De partijen werden opgeroepen onverwijld resultaten te boeken bij de onderhandelingen over de belangrijkste kwesties. Verder werd het geweld tegen de UNOMIG-waarnemers, het opnieuw leggen van mijnen en aanvallen door gewapende groepen in de regio Gali veroordeeld. Ook stemde de massale mediacampagne die was begonnen in Abchazië tot bezorgdheid. Ten slotte werd het mandaat van UNOMIG verlengd tot 31 januari 1999.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]