Resolutie 1201 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1201
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 15 oktober 1998
Nr. vergadering 3935
Code S/RES/1201
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Conflict in de Centraal-Afrikaanse Republiek eind jaren 1990
Beslissing Verlengde de MINURCA-vredesmissie tot 28 februari 1999 en breidde het mandaat uit.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1998
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Brazilië Brazilië · Vlag van Bahrein (1972-2002) Bahrein · Vlag van Costa Rica Costa Rica · Vlag van Gabon Gabon · Vlag van Gambia Gambia · Vlag van Japan (1870–1999) Japan · Vlag van Kenia Kenia · Vlag van Portugal Portugal · Vlag van Slovenië Slovenië · Vlag van Zweden Zweden
Een Centraal-Afrikaanse soldaat op patrouille in Birao (foto: jun 2007).

Resolutie 1201 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 15 oktober 1998 en verlengde de vredesmacht in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

De periode na de onafhankelijkheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek werd gekenmerkt door opeenvolgende staatsgrepen. Begin jaren 1990 werd een meerpartijensysteem gecreëerd en volgden verkiezingen. Eén en ander verliep onregelmatig en de spanningen in het land liepen op. De ongelijke behandeling van officieren leidde in 1996-1997 tot muiterij in het leger. Een slecht bestuur en economische problemen destabiliseerden het land. Er werd een Afrikaanse vredesmacht gestationeerd die in 1998 werd afgelost door een VN-vredesmacht, die in 2000 weer vertrok.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

De Centraal-Afrikaanse Republiek had grote vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de Bangui-Akkoorden en de aanzet naar omvangrijke politieke- en economische hervormingen. Er was ook een operationeel plan opgesteld voor de organisatie van parlementsverkiezingen, die ook gesteund werden door de MINURCA-missie.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

De autoriteiten hadden de verkiezingen aangekondigd voor 22 november en 13 december. Het mandaat van MINURCA werd uitgebreid om die verkiezingen te ondersteunen. Ze mocht nu ook materiaal en waarnemers vervoeren, de veiligheid ervan verzekeren tijdens het transport en een beperkte waarneming uitoefenen.

De secretaris-generaal beval ook aan tijdens het verkiezingsproces voor veiligheid te zorgen. Er werden 150 Centraal-Afrikaanse troepen ingezet die dezelfde regels als MINURCA moest volgen. Verder werd bij de lidstaten aangedrongen op technische, financiële en logistieke steun.

Het mandaat van MINURCA werd verlengd tot 28 februari 1999. De secretaris-generaal werd gevraagd de Veiligheidsraad op de hoogte te houden over de uitvoering ervan en van de Bangui-Akkoorden, alsook de hervormingen in het land. Het was de bedoeling MINURCA ten laatste op 28 februari 1999 te beëindigen en ten laatste op 15 januari 1999 te beginnen met de terugtrekking ervan.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]