Resolutie 1849 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1849
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 12 december 2008
Nr. vergadering 6040
Code S/RES/1849
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Joegoslavië-tribunaal
Beslissing Verlengde de autorisatie aan de secretaris-generaal om meer ad litem-rechters aan te stellen dan de statuten van het tribunaal voorzagen.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2008
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Burkina Faso Burkina Faso · Vlag van België België · Vlag van Costa Rica Costa Rica · Vlag van Kroatië Kroatië · Vlag van Indonesië Indonesië · Vlag van Italië Italië · Vlag van Libië Libië · Vlag van Panama Panama · Vlag van Zuid-Afrika Zuid-Afrika · Vlag van Vietnam Vietnam
Voormalig Joegoslavië en de opvolgersstaten.

Resolutie 1849 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 12 december 2008 en verlengde de autorisatie aan de secretaris-generaal om meer ad litem-rechters aan te stellen bij het Joegoslavië-tribunaal dan in de statuten van dat tribunaal was voorzien tot 28 februari 2009.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Oorlogen in Joegoslavië voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1980 overleed de Joegoslavische leider Tito, die decennialang de bindende kracht was geweest tussen de zes deelstaten van het land. Na zijn dood kende het nationalisme een sterke opmars en in 1991 verklaarde Bosnië en Herzegovina zich onafhankelijk. De Servische minderheid in het land kwam hiertegen in opstand en begon een burgeroorlog, waarbij ze probeerden de Bosnische volkeren te scheiden. Tijdens die oorlog vonden massamoorden plaats waarbij tienduizenden mensen omkwamen. In 1993 werd het Joegoslavië-tribunaal opgericht, dat de oorlogsmisdaden die hadden plaatsgevonden moest berechten.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Met resolutie 1800 was toegestaan dat het aantal ad litem-rechters in het Joegoslavië-tribunaal tijdelijk werd opgetrokken tot maximaal zestien. Op het moment van de resolutie waren er veertien. Daarom werd beslist dat de secretaris-generaal op vraag van de voorzitter van het tribunaal bijkomende ad litem-rechters mocht benoemen, zelfs al waren er daardoor meer dan de in de statuten voorziene twaalf. Hun aantal mocht maximaal zestien zijn, en moest tegen 28 februari 2009 opnieuw maximaal twaalf zijn.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]