Het Amsterdamsch Studenten Corps/Amsterdamsche Vrouwelijke Studentenvereeniging (A.S.C./A.V.S.V.) is de grootste studentenvereniging van Nederland en de oudste studentenvereniging van Amsterdam en en is ontstaan uit de fusie tussen het A.S.C. en het A.V.S.V. Momenteel zijn circa 3300 studenten lid van het A.S.C./A.V.S.V.
Wapens van het A.S.C. en A.V.S.V.
Geschiedenis
Geschiedenis
Amsterdamsch Studenten Corps
Op 15 mei1851 besloten verscheidene groensenaten tot samenwerking, waaronder de in 1818 opgerichte groensenaatNe Praeter Modum (vertaald uit het Latijn: Niet over de schreef). Zij hieven zichzelf op en vormden de Illustrissimus Senatus Studiosorum Amstelodamensium (I.S.S.A.), vertaald uit het Latijn: de zeer illustere senaat van studenten uit Amsterdam), als bestuur van een nieuwe studentenvereniging, het Amsterdamsch Studenten Corps (A.S.C.) onder de zinspreuk Honestum Petimus Usque (vertaald uit het Latijn: Onafgebroken zoeken wij het eervolle). Als sociëteit diende het op 11 november1841 opgerichte Nos Iungit Amicitia (N.I.A.), vertaald uit het Latijn: Ons verbindt de vriendschap. De meeste studenten, doorgaans uit gegoede kringen, waren lid. Diversificatie van de opleiding en maatschappelijke veranderingen leidden na 1877 tot een stijging van het aantal studenten uit niet-traditionele kringen.
Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging
Aan de Amsterdamse universiteit verschijnen de eerste studerende vrouwen in 1881. Een drietal van hen richt in 1892 de vereniging Dicendo Discentes Discimus op, (D.D.D.), Vertaald uit het Latijn: Wij die leren, leren door te spreken. Dit was weer de voorloper van de in 1902 aanvankelijk als Utile Dulce (Vertaald uit het Latijn: (het) nuttig(e) en zoet(e)) opgerichte Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (A.V.S.V.), onder de zinspreuk: Ardeat Vita (vertaald uit het Latijn: Branden't Leven of Bruisend Leven).
Fusies
Eerste fusie
Deze fuseerde al in 1903 met het A.S.C. Dit resulteerde in een landelijke primeur: een gemengd corps en een dame in een studenten senaat! Ideaal was de verhouding tussen het A.S.C. en de A.V.S.V. overigens niet. Dit veroorzaakte regelmatig verwijderingen en weer toenaderingen. Ook werd vanaf 1903 het A.S.C. niet langer door de andere corpora (de latere Algemene Senaten Vergadering) erkend. In 1912 echter maken de dames en heren studenten de fusie weer ongedaan. In 1913 was ook de aanvankelijke verwijdering met de overige corpora voorbij en werd het A.S.C weer erkend door - en trad het A.S.C. toe tot de ASV.
Tweede fusie
In 1945 zijn de verenigingen heropgericht, nadat zij zichzelf in 1941 hadden ontbonden als protest tegen de uitsluiting van joodse leden. Maatschappelijke ontwikkelingen leidden in de jaren na 1970 tot een dieptepunt in de belangstelling voor het verenigingsleven. Dit deed zich vooral gevoelen in de penibele financiële situatie waarin vooral het A.S.C. terecht was gekomen. In 1971 trekken de heren - vrijwel berooid - bij de dames in. Later in datzelfde jaar volgde de definitieve fusie van A.S.C. en A.V.S.V. tot het A.S.C./A.V.S.V. De sociëteit werd gemengd en VU- en HBO-studenten konden ook lid worden. Een aantal sub-verenigingen maakten zich los van het A.S.C./A.V.S.V.
I.S.S.A.
I.S.S.A.
Tekenend voor het A.S.C./A.V.S.V. is dat de Senaat of den I.S.S.A. altijd bestaat uit drie dames en drie heren, afwisselend voorgezeten door een rector (man) of rectrix (vrouw). De eerste vrouwelijk rector werd benoemd in 1982; dat was tevens het jaar dat de I.S.S.A. besloot een steeds grotere toeloop van nieuwe leden op te vangen door de oprichting van een nieuw meisjesdispuut en het instellen van een loting.
Organisatie
Organisatie
De vereniging werkt met een disputensysteem, waarin (praktisch alle) leden zijn georganiseerd. Dit wijkt af van de meeste overige corporale verenigingen in Nederland die vooral veelal jaarclubs en huizen hebben als belangrijkste sub-verbanden. De disputen zijn op hun beurt ook weer verenigingen, zodat men naast corpslid - normaliter - ook dispuutlid is. Op dit moment telt het A.S.C./A.V.S.V. 39 disputen, hiervan zijn er 20 herendisputen en 19 damesdisputen. Na de fusie van 1971 ontstonden enkele disputen met mannelijke en vrouwelijke leden. Het tij voor dergelijke 'gemengde' disputen is echter gekeerd: in 1999 besloot het laatste nog bestaande gemengde dispuut, alleen nog mannelijke leden te werven. Sommige disputen zijn meer dan honderd jaar oud, terwijl andere pas enkele jaren bestaan. Een dispuut heeft doorgaans een bestuur met drie of vier leden, met een voorzitter of preses, een penningmeester, quaestor of thesaurier, een secretaris of abactis en eventueel een assessor of vice-preses.
Sociëteit 'N.I.A.' is thans gevestigd aan de Warmoesstraat 153-157 in Amsterdam. In 1994 is het huidige pand aangekocht, tezamen met de omringende huizen, nadat de toenmalige zetel in 'Het Gulden Huys' aan de Raamgracht te klein was geworden. In de corporale volksmond wordt de sociëteit ook wel 'de Toko' genoemd. De sociëteit wordt geleid door 8 leden van de vereniging die samen het Sociëteitsbestuur of: 'De Commissie' vormen.