Christiaan II van Denemarken

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Christiaan II
Christiaan II door Michel Sittow
Koning van Denemarken en Noorwegen
Regeerperiode 1513 - 1523
Kroning 11 juni 1514 in Kopenhagen
Voorganger Johan
Opvolger Frederik I
Koning van Zweden
Regeerperiode 1520 - 1521
Voorganger Sten Sture de Jongere (regent)
Opvolger Gustaaf I
Huis Huis Oldenburg
Vader Johan van Denemarken
Moeder Christina van Saksen
Geboren 1 juli 1481
Slot Nyborg
Gestorven 25 januari 1559
Slot Kalundborg
Begraven Sankt Knuds Kirke in Odense
Echtgenote Isabella van Habsburg
Religie Rooms-katholiek
Handtekening

Christiaan II (Slot Nyborg, 1 juli 1481 - Slot Kalundborg, 25 januari 1559) was koning van Denemarken en Noorwegen (1513-1523) en Zweden (1520-1521) (Unie van Kalmar). Christiaan was de zoon van Johan van Denemarken en Christina van Saksen.

Huwelijk[bewerken | brontekst bewerken]

Isabella van Habsburg
Christiaan II en Dyveke

Op 11 juli 1514 werd Isabella van Habsburg door haar grootvader Maximiliaan I van Oostenrijk met de handschoen uitgehuwelijkt aan Christiaan II van Denemarken. Een jaar later werd zij opgehaald door de aartsbisschop van Noorwegen en vergezeld naar Kopenhagen; Daar werd het huwelijk geratificeerd op 12 augustus 1515 (zij was toen veertien jaar oud). In Denemarken kreeg zij een nieuwe naam: Elisabeth. Uit dit huwelijk kwamen zes kinderen voort:

Christiaan (1516, gestorven als klein kind)
Johan (21 februari 1518-1531)
Maximiliaan (4 juli 1519, gestorven als klein kind)
Filip (4 juli 1519, gestorven als klein kind)
Dorothea (10 november 1520-1580)
Christina (1521-1590)

Het huwelijk van Christiaan was in het begin zeer slecht omdat hij weigerde zijn verhouding met de uit de Nederlanden stammende Dyveke Sigbritsdochter op te geven. Christiaan had haar en haar moeder in Noorwegen ontmoet en hen beiden naar Denemarken meegenomen, waar Dyvekes moeder een belangrijke rol aan het Deense hof zou gaan spelen.

Op 21 september 1517 stierf Dyveke, waarschijnlijk aan de gevolgen van vergiftiging. Door haar dood werden de betrekkingen tussen de Deense koning en de familie van zijn vrouw hersteld.

Hoewel ook later het huwelijk niet echt gelukkig werd, weigerde Isabella (Elisabeth) na de afzetting van haar man in Denemarken achter te blijven met haar kinderen, ondanks de belofte van de nieuwe koning dat zij een weduwepensioen zou gaan genieten. "Ubi rex meus, ibi regna mea" ("waar mijn koning is, daar is mijn koninkrijk) was haar devies.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Een van de speerpunten tijdens de regering van Christiaan II werd de uitbreiding van de macht van de koning ten koste van de hoge adel en geestelijkheid. Om dit doel te bereiken zorgde hij ervoor, dat er binnen de stand van de burgers een hogere klasse ontstond als tegenwicht tegen de andere standen.

De benoeming van Dyvekes moeder als administrateur aan het hof, waar zij eerst verantwoordelijk werd gesteld voor de inning van de Sonttol, maar later uitgroeide tot de beheerder van de financiële zaken van de koning, was daarvan een van de voorbeelden. Immers Dyvekes moeder, Syberich Willems, stelde bij benoemingen mensen aan uit de burgerij, die op die wijze tot een “hogere” burgerij gingen behoren. Deze middel-klasse ging op den duur wedijveren met de Rijksraad van Denemarken aangaande te nemen beslissingen.

De adel verafschuwde deze ontwikkeling en elke impopulaire of verkeerde maatregel van de koning werd toegeschreven aan Syberich, die door hen ook verdacht werd van hekserij.

De meeste aandacht van Christiaan ging echter uit naar de consolidering van zijn macht in het buitenland. In 1497 had hij al deelgenomen aan de verovering van Zweden door zijn vader, gevolgd door deelname aan de gevechten tijdens de opstand in 1501. Al snel werd het hem duidelijk, dat als hij zijn heerschappij zou willen doen gelden, hij hiervoor harde maatregelen moest nemen.

Toen hij dan ook in 1506 als onderkoning van Noorwegen werd benoemd, was een van zijn maatregelen de verkleining van de macht van de adel door de invloed van de Rijksraad in te krimpen. Hoewel dit door de Noorse adel sterk afgekeurd werd, waren zij niet in staat er tegen in te gaan. Toen in 1513 zijn vader overleden was en de Herredag, de raad van de Unie van Kalmar, bijeenkwam in Kopenhagen, werd Christiaan gekozen tot koning van de Denemarken en Noorwegen. Zweden ging niet akkoord met Christiaan, temeer omdat vastgelegd moest worden dat Christiaan erfelijk koning van Zweden zou worden, wat in strijd was met de Zweedse wetten.

Christiaan II

Het opstandige Zweden werd nu het volgende doel van Christiaan. In Zweden zelf stonden de facties onder leiding van Sten Sture de Jongere (anti-unionist) en Gustaaf Trolle (pro-unionist) lijnrecht tegenover elkaar. Toen Sten Sture dan ook het fort belegerde waar de aartsbisschop Trolle zich verschanst had, schoot Christiaan hem ten hulp. Bij Vedila werden zijn legers echter verslagen en werd hij gedwongen zich terug te trekken. Een tweede poging in 1518 mislukte ook, doordat hij bij Bränkyrka opnieuw verslagen werd door de legers onder leiding van de Zweedse regent Sten. Met behulp van een groot leger huurlingen uit Duitsland, Frankrijk en Schotland lukte het hem dan in 1520 toch Zweden binnen te vallen, waarbij ook de Zweedse regent omkwam. Toen hij opgetrokken was naar Uppsala had de Zweedse Rijksraad zich daar al verzameld en spraken hun steun voor Christiaan uit onder voorwaarde dat hij volledige gratie zou verlenen en dat hij de garantie gaf tijdens zijn regering de Zweedse wetten en gewoontes te respecteren.

De weduwe van Sture hield echter stand in Stockholm en werd gesteund door de boeren in geheel midden Zweden. Aanvankelijk boekten zij succes door op 19 maart 1520 de Deense legers te verslaan bij Balundsås, maar ze werden uiteindelijk verslagen bij de Slag bij Uppsala op 6 april 1520.

In mei van dat jaar werd ook de Deense vloot betrokken bij de strijd tegen de opstandige Zweden in Stockholm. Na vier maanden standhouden gaf de weduwe Sture zich uiteindelijk over, opnieuw op voorwaarde dat gratie verleend zou worden.

Op 1 november 1520 beloofde de adel trouw aan hun nieuwe, erfelijke koning (wat in strijd was met de wet) en de zalving van de koning door Gustaaf Trolle vond plaats op 4 november 1520 in de kathedraal van Stockholm. Tijdens deze gebeurtenis sprak Christiaan ook de eed uit, dat hij het koninkrijk alleen zou regeren samen met Zweedse ingezetenen. De dagen die op de kroning volgden, toonden de ware bedoeling die de koning had met de Zweedse adel. Van 7 tot 10 november werden verschillende edelen en enkele leden van de geestelijkheid zonder pardon geëxecuteerd. Deze gebeurtenis zou de geschiedenis ingaan als het Stockholms bloedbad en zou Christiaan in Zweden de bijnaam geven van “de Nero van het noorden”.

Om de welvaartspositie van zijn landen alsmede het bestuur te verbeteren besloot Christiaan na zijn terugkeer uit Zweden naar de Lage Landen af te reizen. In juni kwam hij daar aan en bezocht daar enkele grote steden, waar hij in contact kwam met grote kunstenaars (o.a. Albrecht Dürer) en met invloedrijke personen, waaronder Erasmus. Eenmaal terug in Denemarken introduceerde hij hervormingen die geënt waren op het voorbeeld van de Lage Landen: de inperking van de macht van de clerus, de heroprichting van gildes en het verbod op slavernij van boeren waren slechts enkele maatregelen. Al deze hervormingen stuitten op grote weerstand bij de Deense adel niet zozeer vanwege de inhoud als wel om het feit dat ze waren afgeleid van een vreemd bestuur en zonder overleg waren opgelegd.

Einde koningschap[bewerken | brontekst bewerken]

In de loop van 1521 werd wel duidelijk dat de positie van Christiaan als koning onhoudbaar was. Hieraan lagen verschillende oorzaken ten grondslag:

  1. Om de macht in het Oostzeegebied te waarborgen en uit te breiden ten koste van de Hanzesteden had Christiaan de Sonttol verhoogd. Dit leidde tot grote weerstand bij Lübeck.
  2. Op verdenking van tolontduiking had Christiaan enkele schepen uit de Nederlanden laten oppakken, waardoor ook de Nederlanden zich beperkt voelden in de handel met de Oostzeelanden.
  3. In Zweden was opnieuw een opstand uitgebroken aangezien de vertegenwoordigers van de koning zich niet hielden aan de gemaakte afspraken.
  4. In Denemarken zelf brak onrust uit door de verstoring van de handelsbetrekkingen, alsmede door de verhoging van de belastinggelden, die nodig was om de strijdkrachten te bekostigen die de opstand in Zweden moesten onderdrukken.
Christiaans gevangenschap, afgebeeld op een schilderij van Carl Bloch uit 1871

In Jutland brak dan ook een grote opstand uit en riep Christiaans oom, Frederik, uit tot koning van Denemarken. Hierop ontvluchtte het koninklijk gezin Denemarken en vestigde zich in Lier, waar Christiaan hoopte steun te krijgen van zijn zwager, keizer Karel V. Deze stond hier echter zeer afwijzend tegenover, waardoor de familie tot 1531 een nederig bestaan in de Lage Landen kende. Voor een korte periode had Christiaan zich ook bekeerd tot het protestantisme, maar uit angst dat hierdoor hij helemaal geen hulp mocht verwachten van zijn zwager, keerde hij al snel terug naar het katholicisme.

Op 24 oktober 1531 keerde hij terug naar Denemarken om alsnog zijn koningschap terug te eisen. Deze onderneming mislukte, doordat zijn vloot tijdens een storm uiteengeslagen werd bij de Noorse kust. Uiteindelijk gaf hij zich op 1 juli 1532 over. In Denemarken werd hij opgesloten in achtereenvolgens de kastelen Sønderborg en Kalundborg, waar hij een vorstelijk leven kon leiden. In 1559 overleed Christiaan. De zittende koning Frederik II besloot tot een koninklijke begrafenis en liet Christiaan begraven in Odense.

Zie de categorie Christian II of Denmark van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.