Gebruiker:Stuntelaar/Kladblok/Byzantijnse geschiedenis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

en:Byzantium under the Heraclians 610 – 711
en:Byzantium under the Isaurians 717 - 802
en:Byzantium under the Macedonians 867 – 1057
en:Byzantium under the Komnenoi 1081 – 1185
en:Byzantium under the Palaiologoi 1261 – 1453


  1. The study of Byzantine history.
  2. The empire from Constantine the Great to Justinian
  3. Justinian the Great and his successors (518-610)
  4. The Heraclian epoch (610-717)
  5. The Iconoclastic epoch (717-867)
  6. The Macedonian epoch (867-1081)
  7. Byzantium and the Crusades
  8. The Empire of Nicaea (1204-61)
  9. The fall of Byzantium

Norwich: I: The Early Centuries

  1. Constantine the Great (to 337)
  2. Julian the Apostate (337 - 363)
  3. The Empire at Bay (363 - 395)
  4. The Fall of the West (395 - 493)
  5. The Rise of Justinian (493 - 540)
  6. Justinian - The Last Years (540 - 565)
  7. The First Crusader (565 - 641)
  8. The Heraclian Line (641 - 711)
  9. Iconoclasm (711 - 802)

II: The Apogee

  1. The Images Restored (802 - 856)
  2. Of Patriarchs and Plots (857 - 867)
  3. The Macedonian and the Sage (867 - 912)
  4. The Gentle Usurper (912 - 948)
  5. The Scholar Emperor (945 - 963)
  6. The Tale of two Generals (963 - 976)
  7. The Bulgar-Slayer (976 - 1025)
  8. The Decline Begins (1025 - 1055)
  9. Manzikert (1055 - 1081)

III: The Decline and Fall

  1. Alexius Comnenus (1081 - 1118)
  2. John the Beautiful (1118 - 1143)
  3. Manuel Comnenus (1143 - 1180)
  4. The Fourth Crusade (1180 - 1205)
  5. Exile and Homecoming (1205 - 1261)
  6. The Angevian Threat (1261 - 1282)
  7. The Two Andronici (1282 - 1341)
  8. The Reluctant Emperor (1341 - 1354)
  9. The Sultan's Vassal (1354 - 1391)
  10. The Appeal to Europe (1391 - 1448)
  11. The Fall (1448 - 1453)


Βασιλεία Ῥωμαίων
867 – 1057
Kaart
Het Byzantijnse Rijk bij de dood van Basileios I in 1025
Het Byzantijnse Rijk bij de dood van Basileios I in 1025
Algemene gegevens
Hoofdstad Constantinopel
Religie(s) Oosters-orthodoxe Kerk

Geschiedenis van het Byzantijnse Rijk (867 – 1057)[bewerken | brontekst bewerken]

Het Byzantijnse Rijk van 867 tot 1057 werd voornamelijk geregeerd door de Macedonische dynastie en was een periode waarin het rijk een nieuw hoogtepunt bereikte. Tot 1025 wisten de Macedonische keizers grote overwinningen te behalen op de Arabieren, Bulgaren en Russen. Hoewel er ook enkele nederlagen te verwerken waren, was het rijk tegen 1025 in haar oude glorie hersteld. Het rijk was weliswaar aanzienlijk kleiner dan tijdens de dagen van Justinianus I, maar het was sterker, de gebieden waren minder geografisch verdeeld en er was tevens sprake van politieke en culturele eenheid. Vooral de heerschappij van Basileios II was het hoogtepunt van deze macht: de separatisten in Anatolië waren verslagen; de Byzantijnse invloed in Syrië werd versterkt; Armenië werd deels geannexeerd en deels in een vazalrelatie gedwongen; Bulgarije werd omgevormd tot een Byzantijnse provincie en het Russische Kievse Rijk dat net het Christendom had omarmd trad in een nieuwe, vriendelijke relatie met het Byzantijnse Rijk. De steden van het rijk breidden zich uit vanwege deze vergrote veiligheid. De bevolking groeide en de productie steeg, waardoor een nieuwe vraag werd gecreëerd en de handel verder werd gestimuleerd. Op cultureel gebied was er een aanzienlijke toename in scholing en teksten uit de oudheid werden bewaard en zorgvuldig gekopieerd. De Byzantijnse kunst bloeide en prachtige mozaïeken sierden de binnenkanten van veel nieuwe kerken. De periode staat dan ook bekend als de Macedonische Renaissance.

Na de dood van Basileios II in 1025 begon een tijdperk van revoluties en anarchie die uiteindelijk leidde tot de problematische periode van 1056-1081 waarin de Seltsjoeken de Byzantijnen verpletterend versloegen in de slag bij Manzikert in 1071. Met de overname van de troon door de eerste Komneen, wist het rijk zijn kracht weer terug te vinden. Interne spanningen werden opgeheven en de intellectuele en artistieke activiteit bloeide weer.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Het Byzantijnse Rijk had sinds zijn hoogtepunt onder Justinianus I veel van zijn grondgebied verloren. Noord-Afrika en het Midden-Oosten waren veroverd door het Omajjaden Kalifaat en de westelijke gebieden waren verloren gegaan aan Germaanse koninkrijken die waren ontstaan na de val van het West-Romeinse Rijk. Onder de heerschappij van de Isaurische dynastie wisten de Byzantijnen in 718 een overwinning te behalen op de Arabieren onder de muren van Constantinopel. Twaalf jaar later werd er nog een grote overwinning behaald waardoor het Byzantijnse Rijk tijd kreeg om zich te herstellen. De Bulgaren vormden tevens een grote dreiging, hoewel die iets afnam na de dood van de Bulgaarse leider Kroem in 814. Het iconoclasme dat het Rijk meer dan een eeuw in zijn greep hield, werd in 843 beslecht met het herstel van de iconen door Theodora II.

Begin van een nieuwe dynastie[bewerken | brontekst bewerken]

Basileios I de Macedoniër[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Basileios I voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De Byzantijnse gebieden rond 867.

Onder keizer Michaël III kwam de Macedonische plattelandsjongen Basileios naar Constantinopel. De jongen, waarschijnlijk van Armeense afkomst, hoopte zijn geluk te vinden in de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk. Hij viel op vanwege zijn lengte en sterkte. Zijn worsteloverwinningen op enkele Bulgaren brachten hem in contact met Michaël die hem in zijn hofhouding opnam. De keizer riep hem uit tot medeheerser en liet hem kronen in de Hagia Sophia. Basileios merkte dat Michaël aan hem begon te twijfelen liet zijn weldoener in zijn slaap vermoorden en riep zichzelf uit als keizer in 867.[1]

De eerste zorg van Basileios was om zijn macht te behouden en legitimiteit te verkrijgen. Basileios liet in 869 zijn eerste zoon Constantijn als medekeizer kronen en zijn tweede zoon Leo in 870. Basileios deed er alles aan om zijn oppositie te neutraliseren en zo liet hij de Patriarch Fotius I afzetten en herstelde hij Ignatius I in het ambt.

”De Grieken voor hun ketterij, betekenend, verkeerd denken, zijn niet meer de keizers van de Romeinen. Ze hebben niet alleen de stad en hoofdstad van het rijk verlaten, maar ook de Romeinse nationaliteit en de Latijnse taal. Ze zijn gemigreerd naar een nieuwe hoofdstad en hebben een compleet andere nationaliteit en taal aangenomen.”
Keizer Lodewijk II in een brief aan de Byzantijnse Keizer Basileios I, 871[2]

Al snel nadat Basileios aan de macht was gekomen trok hij op tegen de Paulicianen, een gnostisch religieuze stroming die vooral aanhangers had in Armenië. In 872 wist Basileios' zwager hun hoofdstad in te nemen waarmee de militaire dreiging van de Paulicianen verdween. De grens van het rijk kon nu veilig gesteld worden tot aan de Eufraat en het verzwakte Kalifaat maakte het mogelijk dat er een onafhankelijke Armeense staat onder leiding van de Bagratiden werd gesticht. Na enkele grote veldslagen tussen de Arabieren en Byzantijnen veranderden de militaire operaties in jaarlijkse gebeurtenissen, die echter weinig consequenties meer hadden. Over en weer werden overwinningen behaald, hoewel de grens uiteindelijk in het voordeel van de Byzantijnen naar het oosten verschoof.

In het westen was het succes tegen de Arabieren echter ver te zoeken. In Zuid-Italië werden er enkele successen geboekt tijdens een kortstondige alliantie met de Frankische Keizer Lodewijk II. Het doel van de alliantie om de Arabieren uit Zuid-Italië en van Sicilië te verdrijven werd echter niet gehaald. In 878 viel de belangrijke havenstad Syracuse na een beleg van negen maanden. Na dit verlies hadden de Byzantijnen enkel nog Taormina in handen. Aan het einde van Basileios' heerschappij (885-886) wist de generaal Nikephoros Phokas nog Tarente en het binnenland van Zuid-Italië te veroveren, waarmee de Byzantijnse positie in Italië weer enigszins werd hersteld. Na de mislukte alliantie met de Franken, richtte Basileios zich tot de Armeniërs. Een alliantie kwam echter nooit van de grond aangezien Basileios op 29 augustus 886 stierf. Hoewel hij onsuccesvol was geweest bij Syracuse en niet veel gebied kon winnen van de Arabieren in het oosten, had Basileios zijn rijk toch machtiger en imposanter achtergelaten dan toen hij de troon besteeg.[3]

Leo VI de Wijze[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Leo VI van Byzantium voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het Bulgaarse Rijk onder Simeon I.

Basileios' eerste zoon, Constantijn, was in 879 gestorven en dus was het zijn tweede zoon Leo die hem in 886 opvolgde. Er gingen geruchten rond dat Leo niet de daadwerkelijke zoon van Basileios was, maar van zijn voorganger: Michaël III. Toen Leo de troon besteeg, draaide hij enkele van zijn vaders daden terug en liet hij Michaël opnieuw eervol herbegraven, waardoor de geruchten over zijn afkomst werden versterkt. Simeon I heerste nu over het Bulgaarse Rijk en had jaren doorgebracht in Constantinopel om opgeleid te worden voor een carrière bij de Kerk. In 893 werd hij echter teruggeroepen naar Bulgarije waar hij werd gekroond tot tsaar. Simeon was een natuurtalent voor het leiderschap en was tevens een befaamd militair strateeg. Aangezien hij ook nog de Byzantijnen goed kende, vormde hij een grote bedreiging voor het Byzantijnse Rijk.

Nadat de Byzantijnen de belasting op Bulgaarse goederen in 893 hadden verhoogd brak er in 894 oorlog uit. Simeon trok Byzantijns grondgebied binnen, als reactie hierop sloten de Byzantijnen een verbond met de Magyaren die het noorden van Bulgarije binnenvielen. Simeon moest hierop een wapenstilstand sluiten. Simeon had zijn les echt geleerd en wist een alliantie te sluiten met de Petsjenegen, die zich in de buurt van de Wolga hadden gevestigd. De Magyaren zaten gevangen tussen de Bulgaren en Petsjenegen en vluchtten naar het westen, het huidige Hongarije. Simeon had nu vrij spel en versloeg een Byzantijns leger in 896 waarna een vredesverdrag werd gesloten waarin stond dat de Byzantijnen een schatting aan de Bulgaren moesten betalen.[4]

Door de nederlaag tegen de Bulgaren was de Byzantijnse macht in het westen ook afgenomen, waardoor in 902 de laatste vesting op Sicilië - Taormina - in handen viel van de Arabieren. Echt gevaarlijk voor het rijk was echter de situatie in de Egeïsche Zee waar de Byzantijnen geen fatsoenlijke verdediging tegen de Arabieren konden opwerpen. In 904 voer een Griekse piraat in Arabische dienst, Leo van Tripoli, naar Constantinopel maar besloot om Thessaloniki, de tweede stad van het rijk, aan te vallen. De stad was hier totaal niet op voorbereid en viel na een kort beleg. Een groot deel van de bevolking werd vermoord en Leo nam 22.000 gevangen buit voordat hij zich terugtrok naar Kreta.[5] Om de dreiging vanaf zee te beperken viel de Byzantijnse marine Kreta (911) en Cyprus aan, maar zonder al teveel succes. In de tussentijd begon het Kievse Rijk een steeds belangrijkere rol te spelen voor de Byzantijnen. In 907 was Prins Oleg van Kiev met een grote vloot naar Constantinopel gevaren. Hier wist hij een verdrag te sluiten waarbij de Russische handelaren een gunstige positie verkregen.

Leo had veel problemen gehad om een opvolger te krijgen. Zijn eerste vrouw Theophano was in 897 gestorven. Leo trouwde al snel met zijn minnares Zoë Zaoutzaina, maar die stierf in 899. Volgens de Orthodoxe Kerk mocht iemand maar één keer hertrouwen, dus toen Leo in 900 voor de derde keer trouwde met Eudokia Baïana brak hij de wetten van zowel de Kerk als de staat. Leo had echter geen andere keus omdat de voortgang van de dynastie van hem afhing. In 901 stierf echter ook Eudokia. In plaats van nog een huwelijk nam hij Zoë Karbonopsina als minnares, die hem in 905 een zoon schonk, de toekomstige keizer Constantijn VII. Om Constantijn gedoopt te krijgen beloofd hij aan Patriarch Nicolaas I dat hij zijn relatie met Zoë zou verbreken als Constantijn gedoopt werd. En in begin 906 werd het kind gedoopt. Leo trouwde echter alsnog waarop de patriarch woest reageerde. Nicolaas I werd afgezet en vervangen door Euthymius I. Constantijn werd in 908 benoemd tot medekeizer.

Staatsgreep en desintresse[bewerken | brontekst bewerken]

Alexander van Byzantium[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Alexander van Byzantium voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Leo VI stierf op 12 mei 912 waarna zijn zesjarige zoon Constantijn VII keizer werd. Door zijn jonge leeftijd was het Leo's broer - Alexander - die de werkelijke macht in handen kreeg. Meteen verbande hij zijn schoonzus uit het paleis en stelde hij Nicolaas I weer aan als patriarch. De schattingen aan de Bulgaren werden stopgezet en afgevaardigden van Simeon I die de vrede die onder Leo's heerschappij was bereikt wilden voorzetten werden weggestuurd. De schatting was niet alleen goed voor de Bulgaarse schatkist, maar zorgde ook voor prestige.[6] Simeon I twijfelde dan ook geen moment en verklaarde de oorlog. Alexander stierf echter al op 6 juni 913 waardoor er een raad van regenten werd ingesteld - onder leiding van Nicolaas I - om het rijk te besturen. Dit leverde een ingewikkelde situatie op gezien de geschiedenis tussen Nicolaas en Constantijn en loyaliteit was dan ook ver te zoeken. Constantijn Doukas leidde een opstand die bijna slaagde, was het niet dat hij werd gedood vlak voordat hij het paleis wist in te nemen. In de zomer van 913 bereikte Simeon I de muren van Constantinopel waar de onderhandelingen begonnen met de regenten die op al zijn eisen ingingen: Constantijn VII trouwde met zijn dochter en Simeon I werd door de patriarch tot keizer van Bulgarije gekroond.[7]

Romanos I Lekapenos[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Romanos I Lekapenos voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Echter, nadat Simeon I vertrokken was, vond er een coup plaats. Zoë, de moeder van de keizer, nam de macht over van de regenten en draaide het keizerschap van Simeon I terug. De woeste Bulgaarse keizer viel daarom opnieuw Byzantijnse grondgebied binnen, maar Zoë weigerde aan zijn eisen tegemoet te komen. Het leger, onder leiding van Leo Phokas, zette Zoë af en de Byzantijnse admiraal Romanos Lekapenos nam de macht over. Zoë werd naar een klooster verbannen en Romanos huwde zijn dochter aan de keizer. In 920 werd hij uitgeroepen tot medekeizer en had hij feitelijk de macht in handen. Simeon I plunderden Byzantijns grondgebied gedurende vier jaar en drong door tot de Golf van Korinthe. Er werd door beide partijen een felle strijd geleverd om Servië die uiteindelijk in het voordeel van Bulgarije werd beslecht, maar bij de strijd om Kroatië in 924 waren de rollen omgedraaid. De Kroatische leider Tomislav I sloot een verbond met de Byzantijnen en wist uiteindelijk de Bulgaren te verslaan. Bij het sluiten van het vredesverdrag wist Simeon I Romanos I zijn keizerschap te erkennen, werden de heersers als gelijken beschouwd en werden de schattingen hervat.

Simeon de Grote stierf plotseling op 27 mei 927 en werd opgevolgd door zijn zoon Peter I. Na een korte inval in Macedonië trokken de Bulgaren zich terug nadat Peter I was gehuwd met de kleindochter van de keizer. Er werd vrede gesloten die veertig jaar stand zou houden. De Byzantijnen erkenden de macht van de Bulgaren, maar behielden hun invloed op de Balkan. Servië kreeg al snel zijn onafhankelijkheid terug en grootžupan Časlav Klonimirović zocht bescherming bij de Byzantijnen. Romanos had in de tussentijd zijn positie in Constantinopel verstevigd door zijn drie zoons als medekeizers te kronen en zijn dochters uit te huwelijken aan belangrijke aristocratische families. Toen Nicolaas I in 925 stierf, benoemde Romanos zijn 16-jarige zoon als nieuwe patriarch, waardoor hij ook het beleid van de Kerk in handen kreeg.[8]

De westelijke grenzen waren inmiddels veilig gesteld en zodoende konden de Byzantijnen na drie eeuwen defensieve oorlogsvoering eindelijk in de aanval. Het Kalifaat van de Abbasiden was nog steeds in verval hoewel jaarlijkse plundertochten vanuit Melitene en Theodosiopolis een doorn in het oog waren van de Byzantijnen. De generaal Johannes Kourkouas werd naar het oosten gestuurd waar hij meer dan duizend dorpen, steden en forten wist te veroveren.[9] In 934 werd Melitene geannexeerd en Theodosiopolis zou pas in 949 volgen. Kourkouas wist echter niet door te dringen tot Aleppo dat bestuurd werd door Saif al-Daula, een lid van de Hamdaniden-dynastie. In 941 vielen wederom de Russen Constantinopel aan, opgehitst door de Khazaren naar het schijnt.[10] Kourkouas werd teruggeroepen en wist de Russen te verslaan in een veldslag terwijl de Russische vloot in de as werd gelegd met behulp van Grieks vuur. Het verdrag dat uiteindelijk werd gesloten in 944 herhaalde de termen die overeen waren gekomen in 911, hoewel het duidelijk was dat de macht naar de Byzantijnen schoof. Kourkouas werd hierna weer naar het oosten gestuurd waar hij Amida, Dara en Nisibis wist in te nemen. Allemaal steden die sinds de vierde eeuw niet meer in Byzantijnse handen waren geweest. In 944 werd Edessa belegerd, maar in ruil voor het Kleed van Edessa werd de belegering gestaakt. Kourkouas was zeer populair onder het volk en de regering was bang dat hij hier gebruik van zou maken. De generaal werd dan ook uit voorzorg uit zijn functie ontheven.

Romanos had zijn oudste en meest getalenteerde zoon in 931 verloren. Aangezien hij zijn andere zoons niet geschikt bevond om hem op te volgen, besloot hij dat de wettelijke keizer, Constantijn VII, hem op zou moeten volgen. Romanos' oudste zoons kwamen hierdoor in 944 in opstand en verbande hun vader naar een klooster. Constantijn wist echter door middel van een tegenopstand in januari 945 de macht uiteindelijk over te nemen.

Constantijn VII Porphyrogennetos[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Constantijn VII Porphyrogennetos voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op 39-jarige leeftijd had Constantijn VII eindelijk zelf de macht in handen. De keizer wordt tegenwoordig beschreven als een teruggetrokken man die meer interesse had voor kunst en literatuur dan voor politiek. Toch wist Constantijn VII goed waar hij mee bezig was en zette zich in voor de overleving van zijn dynastie. Vrijwel direct nadat hij de macht had gegrepen benoemde hij zijn zoon Romanos - de kleinzoon van Romanos I - tot medekeizer. Constantijn stelde zich redelijk gematigd op tegen de Lekaponoi en liet enkele leden van de familie castreren. Rond 946 ontdekte hij een samenzwering onder leiding van patriarch Theofylactus die zijn vader Romanos I als keizer wilde herstellen. Theofylactus wist te voorkomen dat hij uit zijn ambt werd gezet, maar werd wel verbannen. In 948 stierf Romanos I waarmee ook de Lekaponoi naar de achtergrond werden gedreven.[11] Tijdens Constantijns heerschappij stelde hij werken samen voor de administratie van het rijk en het succes van zijn zoon als keizer. De keizer schreef de De Administrando Imperio over buitenlandse zaken, De Thematibus over de regering op provinciaal niveau en De Ceremoniis over keizerlijke ceremonies. Constantijn VII hield het beleid van zijn voorgangers grotendeels intact en breidde het op enkele plaatsen uit.

De westelijke grenzen bleven rustig onder Constantijns heerschappij, de militaire acties waren dan ook vooral gericht op het oosten. In 949 werd een bescheidde expeditie naar Kreta gestuurd. Maar door incompetentie van de generaal liep het uit op een mislukking. In de lente viel Saif al-Daula Lycandus aan, maar was verrast door de sterkte van de Byzantijnen. De Byzantijnen drukte Saif terug en plunderden Germaniciea en namen bezit van Theodosiopolis. Bardas Phokas was aangesteld als opperbevelhebber in het oosten maar wist verder niet veel te bereiken door het felle verzet van Saif al-Daula. Nadat hij in 953 zwaar gewond raakte, werd hij opgevolgd door zijn zoon Nikephoros Phokas, de toekomstige keizer. Na een nederlaag in 954 wist Nikephoros zich te herstellen en vanaf 957 werden aanzienlijke overwinningen geboekt. In de zomer van 958 werd Samosata aan de Eufraat ingenomen en in het voorjaar van 958 waren de Byzantijnen Aleppo tot op 40 kilometer genaderd. Constantijn VII bereidde een nieuwe expeditie naar Kreta voor maar hij stierf op 9 november 959.

Romanos II[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Romanos II voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De uitzonderlijke situatie deed zich voor dat een onbetwiste opvolging van vader op zoon plaatsvond. Romanos II was niet geïnteresseerd in staatszaken en liet ze over zijn adviseur, de eunuch Joseph Bringas. Op advies van zijn adviseurs zette hij de voorbereidingen voor een invasie van Kreta voort. De expeditie was veel grootschaliger dan de mislukte invasies van zijn voorgangers. Ongeveer 77.000 man werden naar Kreta getransporteerd. In juni 960 wist Nikephoros 40.000 Arabieren te verslaan en zette een beleg op voor de hoofdstad Iraklion. Saif al-Daula probeerde gebruik te maken van de afwezigheid van Nikephoros en viel met 30.000 man Anatolië binnen. Leo Phokas werd naar het oosten gestuurd en wist de Arabieren een verpletterende nederlaag toe te brengen. In het voorjaar van 961 werd Iraklion ingenomen en werd het gehele eiland geannexeerd.

Nikephoros kreeg een triomtocht door Constantinopel maar vertrok al snel weer naar het oosten. Hij hoopte, gebruikmakend van de overwinning van Leo Phokas, tegelijkertijd het Emiraat van Tarus en het Emiraat van Aleppo in te nemen. Het grotere en beter voorbereide Byzantijnse leger veroverde stad na stad en na een beleg van drie dagen trokken ze op 23 december 962 Aleppo binnen. De stad werd geplunderd en weer verlaten. Nikephoros was inmiddels berucht geworden bij de Arabieren dat alleen het vermoeden dat zijn leger in aantocht was ze op de vlucht liet slaan.[12]

Romanos II stierf onverwachts op 15 maart 963 tijdens een jachtongeluk op 25-jarige leeftijd. Tijdens zijn heerschappij was vooral de verovering van Kreta van groot belang aangezien het betekende dat de Egeïsche Zee was bevrijd van Arabische piraten waardoor de economie weer aantrok en veel eilanden en kustgebieden konden worden geherkoloniseerd nadat ze de afgelopen twee eeuwen waren verlaten. Het was duidelijk dat het Byzantijnse leger was verbeterd nu de grenzen in Syrië eindelijk waren doorbroken.

De soldatenkeizers[bewerken | brontekst bewerken]

Nikephoros II Phokas[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Nikephoros II Phokas voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De twee zonen van Romanos II waren slechts 5 en 3 jaar oud toen hun vader stierf. Romanos' vrouw Theophano nam de positie van regentes en sloot een overeenkomst met Nikephoros Phokas die door de soldaten al tot keizer was uitgeroepen. Theophano trouwde met Nikephoros zodat hij keizer werd. Nikephoros verving Joseph Bringas op de post van parakimomenos door Basileios, een onrechtmatige zoon van Romanos Lekapenos. Johannes Tzimiskes werd uitgeroepen tot domestikos van het oosten en Leo Phokas van het westen. Nikephoros was onaantrekkelijk en leidde een leven gewijd aan zijn geloof. Wanneer hij niet op veldtocht was, bracht hij zijn tijd door met bidden en zelfkastijding.

Nikephoros was zelf een lid van de militaire aristocratie en veranderde wetgevingen van zijn voorgangers die landbezit voor de rijken beperkten om zo de armen een kans te geven. Hij zorgde er echter wel voor dat het land van soldaten goed beschermd bleef, een teken dat de militaire tactieken meer verschoven naar een professioneel leger met zwaar pantser in plaats van burgermilities. Zelfs nadat hij keizer was geworden trok Nikephoros nog steeds zelf ten strijde. Hij vocht in de succesvolle veldtocht in Cilicië en Syrië terwijl zijn generaals Cyprus (965), Antiochië en Aleppo (968) veroverden. In de Balkan was het succes wat gematigder: de schattingen aan de Bulgaren werden wederom stopgezet en de keizer riep de hulp in van de Kievse knjaz Svjatoslav I die recentelijk het Khazaarse Rijk had verwoest. Svjatoslav had geen problemen om de Bulgaren de verslaan en zette Boris II af waarmee hij het land zo goed als annexeerde. Hij weigerde het land aan de Byzantijnen over te dragen waardoor de relatie tussen de twee aanzienlijk verslechterde.

Theophano was in de tussentijd vervreemd geraakt van haar man en begon een geheime relatie met de jonge, Armeense generaal Tzimiskes. Samen vormden ze een complot om de keizer te vermoorden dat in de nacht van 10 op 11 december 969 werd uitgevoerd.

Johannes I Tzimiskes[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Johannes I Tzimiskes voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

969-976

Basileios II Boulgaroktonos[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Basileios II Boulgaroktonos voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

976-1025

De neergang[bewerken | brontekst bewerken]

Constantijn VIII[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Constantijn VIII voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het Byzantijnse Rijk bij de bestijging van de troon door Constantijn VIII in 1025.

1025-1028

Romanos III Argyros[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Romanos III Argyros voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

1028-1034

Michaël IV Paphlagon[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Michaël IV Paphlagon voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

1034-1041

Michaël V Kalaphates[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Michaël V Kalaphates voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
1041–1042

Zoë Porphyrogenita[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Zoë Porphyrogenita voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

1042

Constantijn IX Monomachos[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Constantijn IX Monomachos voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

1042–1055

Theodora[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Theodora van Byzantium (keizerin) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

1042 1055–1056

Michaël VI Stratiotikos[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Michaël VI Stratiotikos voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

1056-1057