Naar inhoud springen

Boezem (water)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Quistnix (overleg | bijdragen) op 15 apr 2020 om 11:57. (→‎Ruimere betekenis: niet een, maar twee)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Boezemmolen aan de Westfriese Omringdijk. Rechts de boezem

De boezem is oppervlaktewater dat er toe dient om polderwater op te vangen en af te voeren. Het is dat deel van het oppervlaktewater binnen een waterschap dat geen vast peil heeft. Over het algemeen wordt het water uit de boezem op een rivier geloosd die het water naar zee of naar het IJsselmeer brengt. Wanneer waterlozing niet op een natuurlijke manier mogelijk is, slaat een boezemgemaal het water uit; in andere gevallen wordt het boezemwater middels een spuisluis geloosd.

Dat het water geen vast peil heeft, wil niet zeggen dat er niet naar een bepaald peil wordt gestreefd. Dit peil noemt men het streef- of boezempeil. Als het water tijdelijk wordt bewaard, om bijvoorbeeld later te worden geloosd, spreekt men wel van bergboezem.

Bij een molengang, bijvoorbeeld een tweegang, is er sprake van een onderboezem tussen de laagste en de hoogste molen. Bij een driegang is er naast een onderboezem tussen de laagste en de middelste molen ook een tussenboezem tussen de middelste en de bovenste molen.

Ruimere betekenis

Het niet bemalen (vrij lozend) gedeelte van een waterschap wordt ook boezem genoemd. Boezems kunnen complexe stelsels zijn van kanalen die met elkaar in verbinding staan. Voorbeelden van zulke stelsel zijn de Schermerboezem en de Rijnlandse boezem.

Natuur

Rond veel boezems is het gebied eeuwenlang slechts extensief gebruikt, daardoor komt er in boezemlanden relatief vaak bijzondere flora en fauna voor.