Naar inhoud springen

Geo-engineering

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Geo-engineering is het opzettelijk grootschalig ingrijpen in de natuurlijke systemen van de aarde, met als doel klimaatverandering, en meer specifiek de opwarming van de aarde tegen te gaan. [1] Dit wordt ook wel klimaatengineering genoemd, omdat deze term duidelijker maakt dat de bedoelde technologieën ingrijpen in het klimaatsysteem. Het betreft ingrijpende maatregelen die direct effect hebben op grootschalige systemen.

Een bloei van phytoplankton voor de kust van Argentinië. Deze zou versterkt kunnen worden door bemesting met ijzer zodat meer CO2 omgezet wordt in biomassa. Dit is een vorm van geo-engineering.

Klimaatengineering is een paraplubegrip voor uiteenlopende technologieën. Die technologieën zijn in twee clusters te verdelen, namelijk het beheer van zonnestraling (Solar Radiation Management -SRM) en de verwijdering van CO2 uit de lucht (Carbon Dioxide Removal -CDR).

Zonnestralingsbeheer

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Zonnestralingsbeheer voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Verwijdering van CO2 uit de lucht

[bewerken | brontekst bewerken]
  • IJzerbemesting van oceanen om de groei van plankton te stimuleren en daarmee de opname van koolstofdioxide.
  • Het uit de buitenlucht filteren en opslaan van CO2, ook wel Direct Air Capture (DAC) genoemd.
  • CO2-afvang en -opslag (CCS, carbon capture and storage), het afvangen en opslaan van kooldioxidegas dat vrijkomt bij de verbranding van (fossiele) brandstoffen.
  • BECCS, bio-energie gecombineerd met CO2-afvang en -opslag.
  • Het massaal verbouwen van zeewier op 9% van de oceaanoppervlak.[2]
  • Het onderploegen van biochar,[2] een moderne vorm van terra preta, een uiterst vruchtbare grondsoort.
  • Het verspreiden van olivijn, een eilandsilicaat.[2]

Ethische en politieke aspecten

[bewerken | brontekst bewerken]

De mogelijkheid van toekomstige toepassing van klimaatengineering is zeer omstreden, omdat het grootschalige en risicovolle ingrepen in het ecosysteem van de aarde betreft, met behulp van onbewezen technologieën, en onbekend effect. Klimaatengineering roept daarom niet alleen natuurwetenschappelijke vragen op, maar vraagt ook om ethische en juridische reflectie, en om een verkenning van politiek-bestuurlijke opties.[3][4]

Vanuit de vrees dat de politiek niet in staat is om de opwarming van de aarde met bestaande middelen in goede banen te leiden, stellen sommige klimaatwetenschappers klimaatengineering neer als een noodmaatregel die we achter de hand moeten hebben voor het geval dat mitigatie faalt en we geconfronteerd worden met de eventuele grootschalige gevolgen van een extreem klimaatscenario. Klimaatengineering is plan B: een middel om achter de hand te houden voor het geval dat de opwarming van de aarde tot zulke ernstige gevolgen leidt dat ingrijpen noodzakelijk is. De redenering dat we maar beter kunnen weten waar we mee bezig zijn als dat moment zich voordoet, rechtvaardigt volgens deze wetenschappers technologisch onderzoek.[3]

Ook stelt zich in klimaatzaken het dilemma van de collectieve actie: maatregelen ten voordele van het klimaat, een commons, komen iedereen ten goede, terwijl niet iedereen er in gelijke mate toe bijdraagt.

Wetenschappers, politici en activisten wijzen op de nood aan regulering inzake geo-engineering, vanuit diverse en soms tegenstrijdige overwegingen:

  • er moet rekening gehouden worden met mogelijk schadelijke en geografisch ongelijke neveneffecten
  • een klassieke internationale verdragsstructuur en een consensus-benadering zoals in het IPCC zijn wellicht niet opgewassen tegen de snel evoluerende technologische ontwikkelingen[5]
  • sommige staten of groepen van staten, en zelfs grote ondernemingen of individuele miljardairs (“Greenfingers”),[6] zouden eenzijdig kunnen optreden,[7] zeker wanneer een geografisch ongelijk effect wordt beoogd of genegeerd, al is dat volgens anderen een overschat gevaar, omdat eerder samenwerking zou vooropstaan[8]
  • grootschalige geo-engineering is momenteel onderworpen aan een de facto moratorium op grond van het Biodiversiteitsverdrag, en geo-engineering op zee is verboden door het Londen Protocol van het Verdrag van Londen. Enkel beperkte wetenschappelijke experimenten vallen niet onder de regeling.[9] Deze internationale afspraken kunnen volgens sommigen ook contra-productief werken, indien ze bijvoorbeeld grootschalige experimenten zouden onmogelijk maken[8]

Militaire toepassingen

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1976 tekenden 85 landen de Milieumodificatieconventie (ENMOD). Ondanks het verdrag bestaat echter het risico dat bepaalde technieken van geo-engineering kunnen misbruikt worden, of minstens een militaire toepassing zouden krijgen.[10][11]

Internationaal overleg

[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de jaarlijkse conferentie van het VN-Milieuprogramma in maart 2019 diende Zwitserland een ontwerpresolutie in om tegen augustus 2020 een inschatting te maken van potentiële methodes en een beleidskader inzake geo-engineering. Mogelijk wordt dit een eerste stap naar een internationale regelgeving van de technologieën.[12]

In mei 2008 uitte de Amerikaanse klimatoloog Alan Robock grondige twijfels inzake geo-engineering.[13]

Klimaatengineering is sinds 2009 definitief op de internationale onderzoeks- en beleidsagenda komen te staan.[3] In juli 2013 raakte bekend dat de Amerikaanse CIA 630.000 dollar vrijgemaakt heeft voor onderzoek naar geo-engineering.[14]

  1. Definitie. Gearchiveerd op 17 december 2018.
  2. a b c Wadhams, Peter (2017). Afscheid van het ijs – Het lot van de Noordpool. Veen Media, pp. 228. ISBN 9789085715894. Geraadpleegd op 26 augustus 2019.
  3. a b c Klimaatengineering: hype, hoop of wanhoop? Rathenau instituut, 2013
  4. (en) Solar Radiation Modification. Carnegie Council. Gearchiveerd op 8 augustus 2020. Geraadpleegd op 1 mei 2020.
  5. (en) David G. Victor, On the regulation of geoengineering. Oxford Review of Economic Policy (1 juli 2008). Geraadpleegd op 28 augustus 2019.
  6. (en) Re-Engineering the Earth. The Atlantic (juli 2009). Gearchiveerd op 25 augustus 2019. Geraadpleegd op 29 augustus 2019.
  7. (en) Katharine L Ricke e.a., Strategic incentives for climate geoengineering coalitions to exclude broad participation. Environmental Research Letters (12 februari 2013). Gearchiveerd op 31 augustus 2019. Geraadpleegd op 29 augustus 2019.
  8. a b (en) Joshua B. Horton, Geoengineering and the Myth of Unilateralism: Pressures and Prospects for International Cooperation. Stanford Journal of Law (januari 2011). Geraadpleegd op 29 augustus 2019.
  9. THE BIG BAD FIX: THE CASE AGAINST CLIMATE GEOENGINEERING (november 2017). Gearchiveerd op 9 december 2017. Geraadpleegd op 19 december 2017.
  10. (en) [https://archive.today/20120729204936/http://www.fas.org/spp/military/docops/usaf/2025/v3c15/v3c15-1.htm Weather as a Force Multiplier: Owning the Weather in 2025]. US Air Force (augustus 1996). Gearchiveerd op 29 juli 2012. Geraadpleegd op 27 augustus 2019.
  11. (en) Ken Caldeira, Darpa and geoengineering (2009). Geraadpleegd op 27 augustus 2019.
  12. Zwitserland zet geo-engineering op VN-agenda. MO* (1 maart 2019). Gearchiveerd op 29 november 2020. Geraadpleegd op 7 september 2019.
  13. (en) Alan Robock, 20 Reasons Why Geoengineering May Be a Bad Idea. Bulletin of the Atomic Scientists – 64(2):14-18 (mei 2008). Geraadpleegd op 5 december 2022.
  14. De Morgen
  15. (en) Geoengineering - Artikel op Engelstalige Wikipedia