Portaal:In het nieuws/Atletiek/2023

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

31 december[brontekst bewerken]

Beatrice Chebet

11 december[brontekst bewerken]

10 december[brontekst bewerken]

Robin Hendrix
  • De Europese kampioenschappen veldlopen vinden dit jaar in België plaats en de kans op succes in eigen huis laten de Belgische deelnemers zich niet ontgaan. Op het glibberige en op sommige plekken uitgesproken blubberige parkoers in Brussel komt bij de mannen vooral Robin Hendrix bijzonder goed uit de voeten; hij snelt naar het brons. Aangezien ook John Heymans (zesde) en Isaac Kimeli (elfde) voorin weten te finishen, verovert het Belgische mannenteam bovendien de gouden plak in het landenklassement. Een medaille winnen in het landenklassement doen ook de Belgische vrouwen. Zij eisen de bronzen medaille voor zich op, wat vooral het werk is van de verrassend als zesde finishende Lisa Rooms en Chloé Herbiet, die als negende de finish passeert.
    Ook Nederland pikt een graantje mee, zo dicht bij huis. Bij de junioren wordt favoriet Niels Laros in de eindsprint van de 5 km geklopt door de Deen Axel Vang Christensen en houdt er dus zilver aan over. Zilver scoort ook het Nederlandse estafetteteam op de 4 x 1500 meter mixed relay, een relatief nieuw onderdeel in het veldloopprogramma. Kevin Viezee, Jetske van Kampen en Maureen Koster zorgen ervoor dat slotloper Bram Anderiessen, na een spannende wedstrijd, kan oprukken naar de tweede plaats, vlak achter de winnende Franse ploeg.

4 december[brontekst bewerken]

  • Laurent Meuwly wordt door World Athletics onderscheiden met de 'Coaching Achievement Award'. De Zwitser, al enkele jaren in dienst van de Nederlandse Atletiekunie, waar hij met name de talenten op de sprint, de horden en de estafetteonderdelen begeleidt en daarmee grote successen heeft behaald, waaronder de Europese- en wereldtitels van Femke Bol en de vrouwen op de 4 × 400 m estafette, krijgt de onderscheiding voor alles wat hij gedurende de 30 jaar van zijn trainerschap tot stand heeft gebracht en voor de vele mensen, atleten en trainers, die hij in al die jaren onder zijn hoede heeft gehad en gestimuleerd. De onderscheiding wordt hem namens World Athletics overhandigd door Femke Bol op het trainingskamp in Zuid-Afrika, waar een grote groep atleten van verschillende nationaliteiten zich momenteel onder zijn leiding voorbereidt op het komende olympische jaar.

19 november[brontekst bewerken]

21 oktober[brontekst bewerken]

Femke Bol

9 oktober[brontekst bewerken]

8 oktober[brontekst bewerken]

Kelvin Kiptum
  • De 45e editie van de Chicago Marathon wordt een legendarische. Want bij de mannen wordt een wereldrecord gelopen, terwijl de winnende tijd bij de vrouwen eveneens een wereldrecord zou zijn geweest, als niet twee weken eerder Tigst Assefa die onwaarschijnlijk snelle tijd van 2:11.53 had gelopen. Bij de mannen is het de pas 23 jaar oude Keniaan Kelvin Kiptum, die 34 seconden van het wereldrecord van 2:01.09 uit 2022 afhaalt van zijn legendarische landgenoot Eliud Kipchoge en in 2:00.35 als eerste ooit de grens van 2:01.00 doorbreekt. Het is pas de derde marathon van de jonge Keniaan, die vorig jaar december met 2:01.53 debuteerde. Bij de vrouwen is het de winnares van de twee vorige edities in Chicago, de Keniaanse Ruth Chepngetich, die aanvankelijk op verbetering van het nagelnieuwe wereldrecord van Assefa aast, maar zij moet ten slotte haar meerder erkennen in Sifan Hassan. De Nederlandse blijft de wereld met haar prestaties verbazen en is in haar tweede marathon ooit, na haar opzienbarende debuut eerder dit jaar in de marathon van Londen in april, toen zij 2:18.33 liet optekenen, alweer bijna vijf minuten sneller dan die tijd, want in Chicago finisht zij in 2:13.44, een Europees record en de op-een-na snelste tijd ooit.

1 oktober[brontekst bewerken]

  • In de Letse hoofdstad Riga vindt de allereerste editie van de World Athletics wegkampioenschappen plaats, een nieuw kampioenschapsconcept, bestaande uit drie afstanden waarop een titel kan worden veroverd: een Engelse mijl, een 5 km en een halve marathon. Op de Engelse mijl wordt zowel bij de mannen als de vrouwen een wereldrecord gevestigd. Bij de vrouwen wordt tweevoudig wereldkampioene en meervoudig wereldrecordhoudster Faith Kipyegon verslagen door de Ethiopische Diribe Welteij in de recordtijd van 4.20,98. Kipyegon wordt zelfs derde, omdat in de slotfase de Ethiopische Freweyni Hailu haar ook nog passeert. Bij de mannen wint de 20-jarige Amerikaan Hobbs Kessler de mijl in 3.56,13 en ook dat is een wereldrecord.

24 september[brontekst bewerken]

  • Vorig jaar verraste de Ethiopische Tigst Assefa op de marathon van Berlijn door deze te winnen in 2:15.37, toen de op twee na snelste marathon ooit. Dit jaar doet zij daar vriend en vijand opnieuw versteld staan door niet alleen voor de tweede keer op rij als eerste te finishen, maar vooral door dat te doen in 2:11.53, waarmee zij het wereldrecord van 2:14.04, in 2019 gevestigd door de Keniaanse Brigid Kosgei, met ruim twee minuten verpulvert.

17 september[brontekst bewerken]

Gudaf Tsegay
  • Met tal van prestaties van zeer hoog niveau, waaronder op de tweede dag nog eens twee wereldrecords, gaat de Prefontaine Classic, de laatste wedstrijd in de Diamond League-serie van het jaar, de geschiedenis in als de hoogst gekwalificeerde niet-kampioenschapswedstrijd ooit. De wereldrecords komen voor rekening van Gudaf Tsegay op de 5000 m en Armand Duplantis bij het polsstokhoogspringen. De Ethiopische Tsegay loopt op de 5000 m vijf seconden af van het eerdere wereldrecord van Faith Kipyegon van 14.05,20, gelopen tijdens de Meeting de Paris en juni. Tsegay maakt er 14.00,21 van. Duplantis slaagt in Eugene met wat hij het hele seizoen al vergeefs probeerde: over 6,23 m springen. Hij heeft er zegge en schrijve vier foutloze sprongen voor nodig om die hoogte eindelijk te overbruggen. Dat Femke Bol op de 400 m horden haar 19e achtereenvolgende Diamond League zege boekt en voor de derde maal in successie de eindoverwinning in deze discipline behaalt, mag ook best vermeld worden.

16 september[brontekst bewerken]

10 september[brontekst bewerken]

  • Beatrice Chepkoech is sinds 2018 wereldrecordhoudster op de 3000 m steeple. De 32-jarige Keniaanse is dus vast van plan om ook de beste wereldprestatie ooit op de 2000 m steeple - een officieel wereldrecord bestaat er niet op dit onderdeel - op haar naam te schrijven, nu het op het programma staat van de Boris Hanzekovic Memorial in Zagreb. De Duitse Gesa Felicitas Krause heeft deze sinds 2019 met 5.52,80 in handen. Vanaf de start gaat Chepkoech, geholpen door enkele pacemakers, vol in de aanval, komt halfweg door in 2.52,15 en loopt uiteindelijk ruim vijf seconden van de tijd van Krause af, want ze finisht in 5.47.42. Het is gelijk het hoogtepunt van deze meeting, die deel uitmaakt van de World Athletics Continental Tour Gold serie.

8 september[brontekst bewerken]

Jakob Ingebrigtsen

27 augustus[brontekst bewerken]

  • Op de laatste dag van de wereldkampioenschappen in Boedapest zorgt het Nederlandse vrouwenteam op het allerlaatste loopnummer, de 4 × 400 m estafette, voor een daverende stunt door de gouden medaille weg te kapen voor de neuzen van de teams van het Verenigd Koninkrijk en Jamaica. Nadat Eveline Saalberg, Lieke Klaver en Cathelijn Peeters de ploeg in derde positie hebben gebracht, moet laatste loopster Femke Bol de klus afmaken. Die doet dat op weergaloze wijze door vlak voor de finish eerst de Britse laatste loopster en vervolgens nagenoeg op de eindstreep die van Jamaica te passeren in de tijd van 3.20,72, een verbetering van het vorig jaar op de EK in München gevestigde nationale record. Deze historische race levert Nederland de tweede gouden medaille van het toernooi op en de vijfde in totaal en dat eindigt hierdoor als achtste in het medailleklassement, de beste WK-prestatie ooit.

26 augustus[brontekst bewerken]

  • Sifan Hassan logenstraft de van tevoren door velen als gekkenwerk bestempelde trilogie op de 10.000 m, 1500 m en 5000 m op de WK in Boedapest, na haar eerdere brons op de 1500 m, met een zilveren medaille op de 5000 m. De Nederlandse moet in de felle eindsprint van de race alleen in wereldrecordhoudster Faith Kipyegon, die in 14.53,88 het goud grijpt, haar meerdere erkennen. De rest komt haar niet voorbij en dus is het zilver in 14.54,11 voor Hassan en verovert de Keniaaanse Beatrice Chebet het brons in 14.54,33. Het is de vierde medaille in het toernooi voor de Nederlandse equipe.

24 augustus[brontekst bewerken]

Femke Bol
  • Natuurlijk had zij dit jaar al haar 400 m horden-races gewonnen en natuurlijk was zij dus de uitgesproken favoriete voor de wereldtitel op dit onderdeel op de zesde dag van de WK in Boedapest. Tussen favoriete zijn en dat ook waarmaken zit echter een groot verschil, zoals ook op de eerste dag van dit toernooi nog was gebleken. Femke Bol slaagde er ditmaal in om haar hoofd koel te houden en de finale van de 400 m horden te winnen, zoals de Nederlandse dat dit seizoen steeds heeft gedaan: door soepel te lopen en met grote voorsprong op de concurrentie de finish te passeren, dit keer in 51,70 sec., haar op-één-na snelste tijd ooit. Bol is na Rens Blom in 2005, Dafne Schippers in 2015 en 2017 en Sifan Hassan tweemaal in 2019, de vierde Nederlandse atleet in de historie die met WK-goud huiswaarts keert.

23 augustus[brontekst bewerken]

Niels Laros
  • Niels Laros, nog maar achttien jaar oud, loopt op de vijfde dag van de WK in Boedapest een finale op de 1500 m, alsof hij al jaren tot de gevestigde orde op dit onderdeel behoort. De jonge Nederlander loopt in de laatste bocht voor de finish nog op een vierde plaats, maar moet het in de eindsprint afleggen tegen zijn oudere tegenstanders. Hij zakt terug naar de tiende plaats, maar laat desondanks 3.31,25 noteren. Dat is alweer een verdere verbetering van zijn nationale record van drie dagen eerder.

22 augustus[brontekst bewerken]

21 augustus[brontekst bewerken]

  • Op de derde dag van de WK in Boedapest weet Cynthia Bolingo Mbongo in de halve finales van de 400 m bij de vrouwen zich als een van de twee tijdsnelste deelneemsters te plaatsen voor de finale. De Belgische doet dit in 49,96 s. Hiermee haalt zij 0,23 seconden af van haar eigen nationale record en is met haar tijd de dertiende vrouw ter wereld die dit jaar de grens van 50 seconden passeert.

20 augustus[brontekst bewerken]

Anouk Vetter
  • Op de tweede dag van de WK in Boedapest scoort Nederland dan zijn eerste medaille, na de dramatische eerste dag. Anouk Vetter verovert het brons op de zevenkamp. Vanzelf gaat het echter niet. Na de eerste dag staat zij zevende en als zij op de tweede dag ondermaats presteert bij het verspringen, denkt zij er even aan om op te geven. Gelukkig zet ze dat niet door en als zij vervolgens een op een WK nooit eerder vertoonde speerworp van 59,57 m produceert, staat zij ineens weer op de tweede plaats. Uiteindelijk valt ook zij, net als Sifan Hassan en Femke Bol de dag ervoor, op het laatste onderdeel, de 800 m, maar gelukkig doet zij dat een meter na de finish. Met een totaal van 6501 punten wordt zij derde, tevens haar derde WK-medaille ooit. Opvallend scoort ook de pas achttien jaar oude Niels Laros op de 1500 m. In zijn halve finale plaatst hij zich overtuigend voor de finale en doet dat in 3.32,74, een verbetering van het Nederlandse record van 3.32,89, dat hij eerder dit jaar al had geëvenaard.

19 augustus[brontekst bewerken]

  • Vreugde en verdriet gaan hand in hand op de eerste dag van de wereldkampioenschappen in Boedapest en de Nederlandse afvaardiging zit aan de kant waar de klappen vallen. Tweemaal ligt er een medaille voor het grijpen en beide keren glipt die de Nederlanders door een valpartij door de vingers. Eerst is het Sifan Hassan, die op de 10.000 m naar het goud onderweg lijkt, als zij kort voor de finish bezwijkt onder de druk van de Ethiopische Gudaf Tsegay en voorovervalt. Ze krabbelt op en wordt elfde. Hierna is het de beurt aan de equipe op de 4 × 400 m estafette gemengd. Het gevecht gaat tot aan de finish tussen de Verenigde Staten en Nederland, maar als laatste loopster Femke Bol, op kop lopend, de finish bijna heeft bereikt, bezwijkt ook zij onder de druk van een concurrente, in dit geval Alexis Holmes en stort ter aarde. Zij krabbelt nog wel overeind en finisht als derde, maar zonder estafettestokje. Terwijl de Amerikaanse ploeg in 3.08,80 het wereldrecord uit 2019 verbetert (het eerste van het toernooi), wordt het Nederlandse team gediskwalificeerd.

10 augustus[brontekst bewerken]

  • Niels Laros ontpopt zich tot grootverdiener op de EK U20 in Jeruzalem. Na zijn eerdere winst op de 1500 m verovert hij op de vierde en laatste dag van het toernooi opnieuw goud, ditmaal op de 5000 m en hij doet dat alweer via een zeer sterke laatste ronde. Hij wint in 14.11,82. Daarvoor had bij de mannen het Nederlandse team op de 4 × 100 m estafette al succes geboekt. Lorenzo Speear, Timo Spiering, Jozuah Revierre en Jamie Sesay pakken in 40,14 s het zilver achter Zwitserland, dat in 39,87 s wint. De laatste Nederlandse medaille is ook voor een estafetteteam, dat van de vrouwen op de 4 × 400 meter. Maud van Sintmaartensdijk, Madelief van Leur en Britt de Blaauw werken zich gedurende race stelselmatig naar voren, zodat slotloopster Myrte van der Schoot halverwege het voorlaatste rechte stuk de kop kan overnemen en in schijnbaar winnende positie op de finish afstevent. Op de streep wordt zij echter door de fanatiek sprintende Franse slotloopster met miniem verschil voorbijgestoken. De finishfoto wijst uit: 3.33,31 voor het Franse en 3.33,33 voor het Nederlandse team, dat er niet alleen zilver, maar ook een dik nationaal jeugdrecord aan overhoudt. Nederland wordt met tweemaal goud, driemaal zilver en tweemaal brons vijfde in het medailleklassement, samen met Italië.

9 augustus[brontekst bewerken]

  • Op de derde dag van de EK U20 in Jeruzalem wordt de medailleoogst van de Nederlandse ploeg flink opgevoerd. Op de 1500 m snelt Niels Laros na een vernietigende sprint in de laatste ronde met ruime voorsprong naar het goud in 3.56,78. Op de 200 m is het verrassend Timo Spiering, die vanuit de ongunstige binnenbaan het zilver verovert in 20,97 s, een persoonlijk record. Brons is er ten slotte weggelegd voor Myrte van der Schoot, die op de 400 m in een indrukwekkende 52,85 s, een verbetering met 0,03 s van haar eigen nationale jeugdrecord van eind juni, als derde finisht.

8 augustus[brontekst bewerken]

Yannick Rolvink
  • Yannick Rolvink is de trendsetter van de Nederlandse afvaardiging op de EK U20 in Jeruzalem. Op de tweede dag van dit toernooi opent hij bij het discuswerpen de medaillescore met een bronzen plak door de discus naar 59,86 m te werpen, een persoonlijk record.

23 juli[brontekst bewerken]

  • Femke Bol zet een indrukwekkende stap voorwaarts in haar inmiddels toch al imposante atletiekloopbaan. Tijdens de London Grand Prix, een wedstrijd in de Diamond League serie, wint zij de 400 m horden in 51,45 s. Het is de eerste keer dat de Nederlandse de 52 secondengrens doorbreekt en de derde tijd ooit gelopen. Alleen Sydney McLaughlin-Levrone was met 51,41 s en 50,68 s sneller. Vanzelfsprekend is de tijd van Bol tevens een verbetering van haar eigen Europese record van 52,03 s, dat zij vestigde op de Olympische Spelen in 2021. Een eigen Europees record verbeteren doet ook Sifan Hassan. Op de 5000 m, waarop zij veel kopwerk verricht, eindigt zij als derde in 14.13,42, een verbetering van haar vorige toptijd uit 2019 met 8,5 seconden.

21 juli[brontekst bewerken]

Faith Kipyegon

16 juli[brontekst bewerken]

  • Jakob Ingebrigtsen doet tijdens de Diamond League-meeting in Chorzów een serieuze aanval op het wereldrecord op de 1500 m van 3.26,00 van Hicham El Guerrouj uit 1998. Onder ideale omstandigheden en op gang geholpen door enkele uitstekende pacemakers komt de Noor een heel eind. Hij finisht in 3.27,14, waarmee hij opnieuw zijn PR, tevens Europees record, verbetert, maar het wereldrecord blijft onbereikbaar. Het lijkt echter een kwestie van tijd, voordat Ingebrigtsen dat record te pakken krijgt.
Delphine Nkansa
  • Het was voor Nederland al het beste EK U23-resultaat ooit, maar op de laatste dag van dit toernooi in Espoo is de ploeg nog steeds niet moegestreden. Er komen maar liefst drie medailles bij, waardoor Nederland in het medailleklassement met negen medailles, waarvan viermaal goud, als derde eindigt achter Groot-Brittannië en Frankrijk. Alida van Daalen wint na haar eerdere gouden plak bij het kogelstoten nu ook goud bij het discuswerpen met een beste worp van 56,77 m, bijna anderhalve meter verder dan haar naaste concurrente. Nooit eerder won een Nederlandse beide werponderdelen in één toernooi. Raphael Bouju voert eveneens zijn medaillevoorraad op door na het zilver op de 100 m nu ook zilver te veroveren op de 200 m. Met zijn 20,68 s blijft hij een honderdste seconde achter op de winnaar. De laatste medaille wordt veroverd door Sven Roosen op de tienkamp. Met een score van 8128 punten achter twee onbereikbare Noren is het brons voor hem. Twee jaar geleden was hij er ook al bij met toen een zilveren medaille. De Belgische ploeg sluit het toernooi succesvol af met een gouden medaille voor Delphine Nkansa, die bij de vrouwen de 200 m wint in 23,31 s.

15 juli[brontekst bewerken]

  • Mike Foppen verbetert het Nederlands record op de 5000 m tijdens de Nacht van de Atletiek in het Belgische Heusden-Zolder. Dat record stond overigens al sinds 2020 met 13.13,06 op zijn naam, maar toen moest hij dat delen met Kamiel Maase, die al in 2002 dezelfde tijd had gelopen. Nu maakt Foppen er 13.05,06 van. Daarmee is hij tevens verzekerd van deelname aan de komende WK in Boedapest. Voor de Olympische Spelen in 2024 moet hij echter nog ietsje harder, want daarvoor staat de limiet op 13.05,00.
  • Het toernooi is nog niet eens afgelopen, de EK U23 in Espoo, en nu al is het voor Nederland uitgegroeid tot de beste EK U23 ooit. Op de 1500 m stunt namelijk Stefan Nillessen, die voor de start van alle finalisten zo ongeveer de langzaamste PR-tijd had staan, door de finale te winnen in 3.43,35. Met nog 600 meter te gaan, pakt hij resoluut de kop en staat die vervolgens niet meer af. Het is voor het eerst dat een Nederlandse atleet op een EK U23 goud wint op de 1500 m. De Belgische ploeg scoort nu ook een medaille. Bij het polsstokhoogspringen is het Elien Vekemans, die de eer voor haar land redt met een puike sprong over 4,45 m. Ze verdient er het zilver mee; de Française Marie-Julie Bonnin springt over 4,50 m en pakt het goud.

14 juli[brontekst bewerken]

Sofie Dokter
  • Nederland is hard op weg om op de EK U23 de beste medaillescore ooit, die van 2013 (2x goud, 2x zilver en 2x brons), te overtreffen. Op de derde dag van het toernooi in Espoo komen er namelijk drie bij de twee die een dag eerder werden veroverd. N'Ketia Seedo wint in regenachtige omstandigheden de 100 m in 11,22 s en neemt dus de tweede gouden plak van het toernooi voor haar rekening. Bij de mannen levert de 100 m eveneens een medaille op, want Raphael Bouju verovert in 10,17 s (+2,1 m/s) het zilver. Dat doet ook Sofie Dokter op de zevenkamp. Zij scoort na onder meer drie PR-prestaties, bij het hoogspringen, het kogelstoten en op de 800 m, in totaal 6256 punten en stijgt hiermee, samen met de Finse winnares Saga Vanninen (goud met 6317 p), ver boven de concurrentie uit. Het is in 20 jaar tijd de derde keer dat een Nederlandse op dit toernooi zilver behaalt op de zevenkamp. Yvonne Wisse in 2003 en Jolanda Keizer in 2007 gingen haar voor.

13 juli[brontekst bewerken]

  • Op de tweede dag van de Europese kampioenschappen U23 in het Finse Espoo verovert de Nederlandse delegatie twee medailles. Bij het kogelstoten voor vrouwen is Alida van Daalen ongenaakbaar. De in een prima vorm uit de Verenigde Staten, waar zij studeert, teruggekeerde atlete stoot in de finale drie keer voorbij de 18 meter met als verste stoot 18,32 m, een PR-prestatie, bijna anderhalve meter verder dan haar naaste concurrente. Het is de tweede Europese titel voor Van Daalen, want in 2019 werd zij ook al Europees kampioene U20, toen bij het discuswerpen. Op de 5000 m voor vrouwen is het de eveneens in de VS studerende Amina Maatoug, die verrassend in 15.50,22 het brons voor zich opeist. Tot 100 meter voor de finish loopt zij nog in vierde positie, maar de voor haar lopende Britse Eloise Walker blijkt zoveel te hebben gegeven, dat die op 50 meter voor de finish door haar benen zakt, waarna Maatoug kan opschuiven naar de derde plaats.

2 juli[brontekst bewerken]

Nick Smidt

18 juni[brontekst bewerken]

  • Nadat Jolien Boumkwo zich in 2016 had teruggetrokken uit de topsport, maakte de Belgische afgelopen winter op 28-jarige leeftijd haar comeback en dat resulteerde in een aanzienlijke verbetering van het Belgische indoorrecord bij het kogelstoten. In drie stappen kwam zij toen ten slotte tot 17,87 m. Nu is zij begonnen om ook het buitenrecord naar een dergelijk niveau op te krikken. Bij een wedstrijd in Sittard zet zij daartoe een eerste stap en verbetert zij haar zeven jaar oude nationale record van 17,09 m tot 17,16 m.

17 juni[brontekst bewerken]

  • Niels Laros geldt al enige tijd als een zeer veelbelovend talent op de middellange afstanden. De tegenwoordig op Papendal bij bondscoach Thomasz Lewandowski trainende atleet uit Oosterhout baarde vorig jaar al opzien door als 17-jarige het Europese record U18 op de 1500 m van Jakob Ingebrigtsen met bijna een halve seconde te verbeteren. Bij wedstrijden in Nice is ditmaal het Nederlandse record op de 1500 m van Gert-Jan Liefers uit 2001 aan de beurt. De inmiddels 18-jarige Laros komt in de Franse stad als tweede over de eindstreep in 3.32,89, waarmee hij zijn PR met maar liefst 5,5 seconden verbetert en de recordprestatie van Liefers evenaart.

15 juni[brontekst bewerken]

Jakob Ingebrigtsen

10 juni[brontekst bewerken]

9 juni[brontekst bewerken]

Faith Kipyegon
  • De 2023-editie van de Meeting de Paris, onderdeel van de Wanda Diamond League, zal de geschiedenis ingaan als een van de uitzonderlijkste atletiekavonden in de geschiedenis. Niet alleen werden er tal van uitstekende prestaties geleverd, maar er sneuvelden bovendien twee vooraanstaande wereldrecords, terwijl er ook nog een beste wereldprestatie werd geleverd. Op de 5000 m was het de Keniaanse Faith Kipyegon die, nauwelijks bekomen van haar opzienbarende wereldrecord op de 1500 m van een week eerder, nu tot doel had om haar PR van 14.31,95, gelopen in 2015(!), aan te scherpen. Het werd echter veel meer dan dat. Na een uiterst boeiend gevecht met de huidige wereldrecordhoudster, de Ethiopische Letesenbet Gidey, sprintte de Keniaanse in een onwaarschijnlijk snelle laatste ronde (ongeveer 62 seconden) van haar weg om in 14.05,20 te finishen, 1,42 seconden sneller dan het record van Gidey. De Ethiopiër Lamecha Girma had op de 3000 m steeple de meelopende lichtjes in de rand van de baan laten instellen op een tijd van 7.52. Dat was ongeveer 1,30 seconden onder het geldende wereldrecord en dus een zeer ambitieus plan. Het lukte hem echter inderdaad om met behulp hiervan het negentien jaar oude record van 7,53,63 te verbeteren en het wereldrecord terug te brengen tot 7.52,11. Ten slotte was het de Noor Jakob Ingebrigtsen, die erin slaagde om op de weinig gelopen 2 Engelse mijl de beste wereldprestatie ooit van 7.58,61 van Daniel Komen uit 1997 te verpulveren tot de nieuwe beste tijd ooit van 7.54,10. Voor een goed begrip: dat zijn dus twee mijlen van ongeveer 3.57 achter elkaar! Tijdens deze race wordt de doorkomsttijd van Ingebrigtsen op de 3000 m geklokt op 7.24,00 en dat is een Europese record.

3 juni[brontekst bewerken]

2 juni[brontekst bewerken]

27 mei[brontekst bewerken]

Ryan Crouser
  • Voor het eerst in de historie stoot iemand de kogel voorbij de 23,50 m. Tijdens een meeting in Los Angeles slaagt Ryan Crouser hierin. De Amerikaan komt tot een afstand van 23,56 m en verbetert zijn eigen wereldrecord met 19 centimeter. Eerder in februari dacht hij zijn record van 23,27 m uit 2021 al te hebben verbeterd, maar zijn 23,28 m werd uiteindelijk niet gehomologeerd. Crouser heeft de kogel nu al meer dan acht keer voorbij de 23 meter gestoten.

21 mei[brontekst bewerken]

20 mei[brontekst bewerken]

14 mei[brontekst bewerken]

Alekandr Sorokin
  • In het Litouwse Vilnius verbetert Alekandr Sorokin het wereldrecord op de 100 km hardlopen. Tijdens de 'Nord Security World's Fastest Run' laat de Litouwer 6:05.35 voor zich noteren. Dat is maar liefst drie minuten en 39 seconden sneller dan het vorige record van de Japanner Nao Kazami uit 2018. Sorokin had vorig jaar al een keer 6:05.41 voor zich laten noteren, maar die prestatie was door World Athletics nooit geratificeerd.

13 mei[brontekst bewerken]

1 mei[brontekst bewerken]

30 april[brontekst bewerken]

  • In het Amerikaanse Peachtree City overlijdt op 83-jarige leeftijd oud-olympisch kampioen en veelvuldig wereldrecordhouder verspringen Ralph Boston aan de gevolgen van een hartinfarct. Boston werd in 1960 in Rome olympisch kampioen, nadat hij enkele weken ervoor het legendarische wereldrecord van Jesse Owens van 8,13 m uit 1935 had verbeterd tot 8,21. In Rome won Boston goud met 8,12, slechts één centimeter verder dan de 8,11 van zijn landgenoot Irvin Roberson. Boston verbeterde het wereldrecord daarna nog vijfmaal, waarbij hij er in 1935 ten slotte 8,35 van maakte. Dit record bleef overeind, totdat dit in 1968 werd verpulverd door de sensationele sprong van 8,90 van Bob Beamon tijdens de Olympische Spelen in Mexico. Boston werd bij deze gelegenheid zelf derde met 8,16. Vier jaar eerder had hij in Tokio met 8,03 ook nog eens olympisch zilver veroverd.

25 april[brontekst bewerken]

23 april[brontekst bewerken]

Sifan Hassan
  • Bij haar debuut op de marathon zorgt Sifan Hassan voor een sensatie, door de marathon van Londen niet alleen te winnen, maar dit te doen op een manier die de hele wereld versteld doet staan. Nadat de Nederlandse op het meetpunt van 20 kilometer in de problemen lijkt te raken (ze grijpt herhaaldelijk naar haar dij en onderbreekt haar race enkele malen voor het doen van wat rek- en strekoefeningen), herstelt zij zich daarna op wonderbaarlijke wijze. Na ook nog een drinkpost bijna te hebben gemist, sluit zij in de slotfase weer aan bij de kopgroep, om ten slotte in de eindsprint iedereen achter zich te laten en te eindigen in 2:18.33, een verbetering van het Nederlandse record van Nienke Brinkman met ruim vier minuten.
Tori Bowie, overleden 23 april

25 maart[brontekst bewerken]

12 maart[brontekst bewerken]

Dick Fosbury
  • Na een korte strijd tegen lymfeklierkanker overlijdt de Amerikaanse hoogspringlegende Dick Fosbury in zijn slaap. Fosbury introduceerde in 1968 op de Olympische Spelen in Mexico de techniek waarbij schuin werd aangelopen, waarna de lat ruggelings werd gepasseerd. Deze techniek werd nadien de 'fosburyflop' genoemd. Hij won er in Mexico goud mee en sprong met zijn winnende 2,24 m tevens een olympisch record. Dit record hield acht jaar stand. Zijn techniek, die aanvankelijk met de nodige scepsis werd ontvangen, vond al gauw navolging en zorgde uiteindelijk voor een revolutie in de hoogspringwereld. Tegenwoordig is de floptechniek de enige waarmee wordt gesprongen. Fosbury is 76 jaar oud geworden.
  • In het Wouter Weylandtstadion in Gentbrugge verpulvert Bashir Abdi het 26 jaar oude Belgische record van Mohammed Mourhit op de halve marathon van 1:00.18 uit 1997. Abdi haalt er bijna een halve minuut vanaf en finisht binnen het uur in 59.51. Van tevoren had hij al aangekondigd dat hij een poging zou wagen om het record te verbeteren en hij maakt die belofte helemaal waar.

11 maart[brontekst bewerken]

5 maart[brontekst bewerken]

Douwe Amels
  • Op de laatste dag van de EK indoor in Istanboel is het 'quality time' voor zowel de Belgische als de Nederlandse vertegenwoordigingen. De Belgen scoren drie medailles, de Nederlanders zelfs vijf. In de ochtenduren opent hoogspringster Britt Weerman de dag score met een zilveren medaille door over 1,96 te springen, een evenaring van haar nationale record van een maand eerder. Het is voor het eerst in 48 jaar dat Nederland op dit onderdeel bij de vrouwen een medaille oogst. In het avondprogramma komen eerst de mannen op de 4 × 400 m estafette aan bod. Die finale levert beide landen een medaille op: goud voor het Belgische viertal, t.w. Dylan Borlée, Alexander Doom, Kevin Borlée en Julien Watrin in 3.05,83, terwijl de Nederlandse formatie, bestaande uit Isayah Boers, Isaya Klein Ikkink, Ramsey Angela en Liemarvin Bonevacia in 3.06,59 het brons uit het vuur sleept. Vervolgens zijn de vrouwen aan bod. Het wordt een 'clean sweep' voor de Nederlandse vier: Lieke Klaver, Eveline Saalberg, Cathelijn Peeters en Femke Bol gaan vanaf de start aan de leiding en staan deze niet meer af. Goud en een nationaal record in 3.25,66 zijn het resultaat. Intussen is bij de mannen het hoogspringen aan de gang en die wedstrijd eindigt in een zeer verrassende overwinning voor veelvoudig Nederlands kampioen Douwe Amels met 2,31 m, een evenaring van het Nederlandse record uit 2002, terwijl Thomas Carmoy hier met 2,26 m voor België brons binnenhaalt. Brons verovert daarna ook zijn landgenoot Eliott Crestan op de 800 m. In 1.47,65 scoort die zijn eerste medaille bij de senioren. Ten slotte is het Nadine Visser die op de 60 m horden het medaillefestival afsluit met zilver. Voor de derde keer op rij kampioene worden lukt de Nederlandse net niet; daarvoor is de Finse Reetta Hurske te snel. Die wint in 7,79 s, een Fins record, terwijl Visser tot 7,84 s komt. In het medailleklassement eindigt Nederland met zeven medailles als tweede, België met zes medailles als vijfde.

4 maart[brontekst bewerken]

  • Femke Bol en Lieke Klaver laten op de EK indoor in Istanboel zien wat zo langzamerhand de hele wereld al wel weet: zij zijn onbetwist de beste twee 400 meterloopsters van Europa. In Istanboel lopen ze regelrecht naar het goud en zilver op deze afstand. Bol doet dat in 49,85 s, de derde keer in één seizoen dat ze die afstand binnen de 50 seconden aflegt, een unieke trilogie. Klaver laat 50,57 s noteren en verovert haar eerste individuele medaille op een groot toernooi, want haar eerdere medailles werden allemaal op estafettenummers behaald. Bij de mannen loopt Julien Watrin eveneens naar het zilver op de 400 m, vlak achter winnaar Karsten Warholm. Het gaat alweer harder dan een dag eerder; met 45,44 s zet de Belg zijn eigen record van een dag ervoor alweer flink wat scherper.

3 maart[brontekst bewerken]

Nafissatou Thiam

26 februari[brontekst bewerken]

  • In Waco (Texas) overlijdt Bob Richards, de eerste en enige polsstokhoogspringer bij de mannen die op dit onderdeel tweemaal olympisch goud veroverde. De Amerikaan presteerde dit op de Olympische Spelen van 1952 en 1956, nadat hij eerder al op de Spelen van 1948 had gedebuteerd met olympisch brons. Hij paste wat dat betreft perfect in het rijtje van Amerikaanse polsstokhoogspringers dat de Olympische Spelen vanaf de start in 1896 tot en met 1968 beheerste. Bij de vrouwen is polsstokhoogspringster Jelena Isinbajeva de enige die hetzelfde presteerde als Richards: tweemaal olympisch goud en eenmaal olympisch brons. Bob Richards overleed in zijn slaap en werd 97 jaar oud.

25 februari[brontekst bewerken]

19 februari[brontekst bewerken]

Greg Foster

18 februari[brontekst bewerken]

Ryan Crouser
  • Tijdens de 'Simplot Games' in Pocatello, Idaho verpulvert Ryan Crouser zijn wereldindoorrecord bij het kogelstoten van 22,82 m van twee jaar geleden. De Amerikaan laat de kogel nu neerploffen na 23,38 m en dat is zelfs een centimeter verder dan zijn outdoorrecord, dat hij eveneens in 2021 vestigde. Het is kortom de verste kogelstoot die ooit is opgemeten.

16 februari[brontekst bewerken]

15 februari[brontekst bewerken]

12 februari[brontekst bewerken]

11 februari[brontekst bewerken]

  • Robin Hendrix loopt bij een meeting in Boston zijn eerste 5000 m indoor en doet dat gelijk in 13.17,65, waarmee hij het 47 jaar oude Belgische record van Miel Puttemans van 13.20,8 uit de boeken loopt. Hendrix is met deze tijd trouwens ook sneller dan zijn eigen beste outdoortijd van 13.19,50 uit 2019.
Jorinde van Klinken

8 februari[brontekst bewerken]

4 februari[brontekst bewerken]

Femke Bol
  • Femke Bol opent haar wedstrijdjaar met deelname aan een 500 m indoor in Boston. Zij wint deze race overtuigend in 1.05,63 en verbetert hiermee de beste prestatie ooit van de Russin Olesja Forsjeva-Krasnomovets, die de afstand in 2006 in 1.06,31 aflegde. Een officieel wereldrecord is het niet, want dat bestaat niet op deze weinig gelopen afstand, maar het is desondanks een niet minder indrukwekkend begin van de jonge Nederlandse vedette.
  • Jolien Boumkwo heeft de smaak te pakken. De Belgische kogelstootster stelt voor de tweede keer binnen een week het Belgische record bij. Stootte zij afgelopen zondag de kogel naar 17,01 m, nu komt zij tijdens de IFAM in Gent alweer 23 centimeter verder en dus staat het nieuwe nationale record nu op 17,24 m.

3 februari[brontekst bewerken]

29 januari[brontekst bewerken]

Jolien Boumkwo

28 januari[brontekst bewerken]

  • In zijn eerste de beste wedstrijd van het jaar loopt Mike Foppen direct een Nederlands record aan flarden en hoe! Op een indoorbaan in Boston zet hij op de 5000 m een tijd neer van 13.11,60. Dat is veel sneller dan het stokoude indoorrecord uit 1985 van 13.33,24 op naam van Rob de Brouwer. Het is bovendien sneller dan het outdoorrecord van 13.13,06, dat in 2002 door Kamiel Maase werd gevestigd en sindsdien door Foppen in 2020 werd geëvenaard. Dat op een binnenbaan op een dergelijke afstand sneller wordt gelopen dan outdoor is een zeldzaamheid.
  • Een officieel wereldrecord is het wel niet, maar daarom is de prestatie niet minder het vermelden waard. De Britse middellangeafstandsloopster Keely Hodgkinson laat in haar eerste race van het jaar, een 600 m tijdens de World Athletics Indoor Tour Bronze meeting in Manchester, de klokken stilstaan op 1.23,41. Dat is de beste tijd ooit gelopen op deze afstand. Die stond sinds 2004 met 1.23,44 op naam van de Russische Olga Kotljarova.

22 januari[brontekst bewerken]