Syrische Burgeroorlog: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k 2014
Jongestoch (overleg | bijdragen)
Regel 223: Regel 223:
Sommige Syrische gewonden worden in Israëlische ziekenhuizen behandeld.<ref>{{en}}{{Cite news |url=http://www.nytimes.com/2013/08/06/world/middleeast/across-forbidden-border-doctors-in-israel-quietly-tend-to-syrias-wounded.html?_r=1& |title=Across Forbidden Border, Doctors in Israel Quietly Tend to Syria’s Wounded |author=New York Times |date=5 augustus 2013}}</ref><ref>{{Cite news |url=http://www.refdag.nl/nieuws/buitenland/syriers_voor_medische_behandeling_naar_israel_1_765132 |author=[[Reformatorisch Dagblad]] |title=Syriërs voor medische behandeling naar Israël |date=30 augustus 2013}}</ref>
Sommige Syrische gewonden worden in Israëlische ziekenhuizen behandeld.<ref>{{en}}{{Cite news |url=http://www.nytimes.com/2013/08/06/world/middleeast/across-forbidden-border-doctors-in-israel-quietly-tend-to-syrias-wounded.html?_r=1& |title=Across Forbidden Border, Doctors in Israel Quietly Tend to Syria’s Wounded |author=New York Times |date=5 augustus 2013}}</ref><ref>{{Cite news |url=http://www.refdag.nl/nieuws/buitenland/syriers_voor_medische_behandeling_naar_israel_1_765132 |author=[[Reformatorisch Dagblad]] |title=Syriërs voor medische behandeling naar Israël |date=30 augustus 2013}}</ref>


== Vrijwilligers uit België en Nederland ==
== Vrijwillige strijders uit België en Nederland ==
Tot maart 2013 waren er naar schatting 100 Nederlandse en 200 Belgische vrijwillige strijders vertrokken naar Syrië,<ref>{{Cite news |url=http://nos.nl/artikel/487559-ook-jonge-bekeerlingen-naar-syrie.html |title=Ook jonge bekeerlingen naar Syrië |author=NOS |date=22 maart 2013}}</ref><ref>{{Cite news |url=http://www.knack.be/nieuws/buitenland/belgische-strijder-komt-om-in-syrie/article-4000271236286.htm |title=Belgische strijder komt om in Syrië |author=Knack |date=30 maart 2013}}</ref> zowel personen uit immigrantengroepen als tot de islam bekeerde autochtonen. Eind maart verschenen ook de eerste berichten van omgekomen Nederlanders en Belgen. De Nederlandse [[Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid]] (NCTV) Dick Schoof verhoogde de alarmfase voor de dreiging van terrorisme.<ref>{{Cite news |url=http://nos.nl/artikel/484104-dreigingsniveau-terrorisme-omhoog.html |title=Dreigingsniveau terrorisme omhoog |author=NOS |date=13 maart 2013}}</ref>
Tot maart 2013 waren er naar schatting 100 Nederlandse en 200 Belgische vrijwillige strijders vertrokken naar Syrië,<ref>{{Cite news |url=http://nos.nl/artikel/487559-ook-jonge-bekeerlingen-naar-syrie.html |title=Ook jonge bekeerlingen naar Syrië |author=NOS |date=22 maart 2013}}</ref><ref>{{Cite news |url=http://www.knack.be/nieuws/buitenland/belgische-strijder-komt-om-in-syrie/article-4000271236286.htm |title=Belgische strijder komt om in Syrië |author=Knack |date=30 maart 2013}}</ref> zowel personen uit immigrantengroepen als tot de islam bekeerde autochtonen. Eind maart verschenen ook de eerste berichten van omgekomen Nederlanders en Belgen. De Nederlandse [[Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid]] (NCTV) Dick Schoof verhoogde de alarmfase voor de dreiging van terrorisme.<ref>{{Cite news |url=http://nos.nl/artikel/484104-dreigingsniveau-terrorisme-omhoog.html |title=Dreigingsniveau terrorisme omhoog |author=NOS |date=13 maart 2013}}</ref>



Versie van 9 jan 2014 16:44

Syrische Burgeroorlog
Onderdeel van de Arabische Lente
 Steden onder controle Assad-regime
 Steden onder controle antiregeringsmilities
 Onduidelijke status/Gevechten bezig
Datum 15 maart 2011 - heden
Locatie Syrië
Casus belli 2011 / begin 2012: onderdrukking van protesten tegen de regering-Assad en de Ba'ath-Partij van Syrië.
Later in 2012: Sektarische burgeroorlog tussen gematigde en seculiere soennieten, alawieten, de Syrische regering-Assad en andere religieuze minderheden (christenen, druzen, sjiieten) enerzijds tegen salafistische, wahabitische met sommige seculiere soennitische opstandelingen. De Syrische Koerden streven inmiddels, als derde partij, naar autonomie binnen Syrië.
Strijdende partijen
Vlag van Syrië Syrië

Militair gesteund door:

Politiek / materieel gesteund door:

Vlag van Syrië (1932-1958 en 1961-1963) Syrië Gewapende oppositie

Militair gesteund door:

Politiek gesteund door:

Koerden in Syrië[46]

Militair gesteund door:


Gewapende islamisten

Militair gesteund door:

Leiders en commandanten
Vlag van Syrië Bashar al-Assad

Vlag van Syrië Maher al-Assad
Vlag van Syrië Fahd Jassem al-Freij
Vlag van Syrië Ali Abdullah Ayyoub
Vlag van Syrië Mohammed Dib Zaitoun
Vlag van Syrië Wael Nader al-Halqi
Vlag van Syrië Mohammad al-Shaar
Vlag van Syrië Assef Shawkat †
Vlag van Syrië Dawoud Rajiha †
Vlag van Syrië Hisham Ikhtiyar †
Vlag van Syrië Hasan Turkmani †

Vlag van Syrië (1932-1958 en 1961-1963) George Sabra

Vlag van Syrië (1932-1958 en 1961-1963) Ghassan Hitto
Vlag van Syrië (1932-1958 en 1961-1963) Salim Idris
Vlag van Syrië (1932-1958 en 1961-1963) Riad al-Asaad
Vlag van Syrië (1932-1958 en 1961-1963) Mustafa al-Sheikh
Vlag van Syrië (1932-1958 en 1961-1963) Moaz al-Khatib
Vlag van Syrië (1932-1958 en 1961-1963) Abdulbaset Sieda
Vlag van Syrië (1932-1958 en 1961-1963) Burhan Ghalioun

Salih Muslim Muhammad

Abu Mohammad al-Golani

Syrië (bruin) met de bondgenoten van Assad (rood) en van de rebellen (groen)

De Syrische Burgeroorlog of de Opstand in Syrië wordt gevormd door een gewapende opstand en protesten van zowel de democratische oppositie, achtergestelde verarmde provinciale soennieten en politieke islamisten, salafisten en andere radicaal-soennitische strijders, onder de bevolking in Syrië. De protesten begonnen op 15 maart 2011. De opstand werd beïnvloed door de andere protesten en opstanden in de regio, die bij elkaar de Arabische Lente worden genoemd, en is ongekend voor het land. De betogers vroegen om politieke hervormingen, een einde aan de overheersing van de Ba'ath-partij, meer burgerrechten en het einde van de noodtoestand die al sinds 1963 bestaat. De opstand heeft allerlei vormen aangenomen met marsen en hongerstakingen. De opstand werd na de eerste maanden gewelddadig, vanuit NAVO-lidstaat Turkije en vanuit het noorden van Libanon, vooral uit Tripoli, begonnen soennitische legerdeserteurs samen met Syrische islamisten, uit de Syrische Moslimbroederschap en salafisten, een gewapende strijd tegen het Syrische leger, de Syrische politie en het bewind van president Bashar al-Assad.[47]

De regering van de Syrische president Bashar al-Assad zet hard in om de gewapende opstandelingen neer te slaan. Het aantal doden in de burgeroorlog passeerde in november 2013 de grens van 120.000, onder wie zowel regeringssoldaten, militieleden, politiemannen, gewapende opstandelingen als talloze burgers.[48][49][50] Het buitenland veroordeelde het geweld in het land.[51] 4 miljoen Syriërs zijn binnen Syrië gevlucht, 2 miljoen vluchtelingen zijn naar de omringende landen gevlucht, vooral naar Libanon en Irak,[52] 1 op de 3 Syriërs heeft geen huis meer.

Context

De heersende familie al-Assad behoort tot de alawieten, een aftakking van sjiitische islam, die ongeveer 6 tot 12 procent van de Syrische bevolking omvat. De alawieten hebben, met steun van andere minderheidsgroepen in Syrië en van de seculiere Ba'ath-partij, de Syrische veiligheidsdiensten vast in hun greep. Dit veroorzaakt een "diepe afkeer" onder de islamistische soennieten in Syrië.[53] Volgens de seculiere Syrische overheid strijdt het Syrische leger uitsluitend tegen gewapende demonstranten en tegen gewapende bendes van soennitische politieke islamisten. Deze groepen bestaan uit veel salafisten, maar ook uit wahabieten. Het regime van president Assad heeft in 2012 en 2013 meermaals een vreedzame dialoog met de democratische oppositie beloofd in geval de gewapende opstand werd beëindigd, maar de protesten en opstand gingen door. Tot onderhandelingen is het nog niet gekomen (stand 1 september 2013).

Een aantal religieuze en etnische minderheden is door de burgeroorlog in een moeilijke situatie terechtgekomen. Onder het Assad-regime waren christenen, druzen, Koerden, sjiitische moslims en Turkomannen in staat in relatieve vrede te leven zonder te worden vervolgd, zoals dat in andere landen in het Midden-Oosten voorkomt. Deze minderheden vrezen te worden onderdrukt in een mogelijk toekomstig islamistisch Syrië onder leiding van de Moslimbroederschap of zelfs van salafisten. De Koerden hebben tijdens de burgeroorlog een autonoom gebied in het noorden van Syrië opgezet, dat door de regering-Assad wordt geduld. Met name christenen,[54][55][56][57][58] sjiieten en druzen[59][60][61] zijn tot dusverre het slachtoffer van sektarisch geweld van rebellen van de radicaal-soennitische, wahabitische en salafistische kant. Sommige christelijke groepen hebben inmiddels eigen milities gevormd om hun woonwijken te beschermen tegen de radicale islamistische facties onder de rebellen.[17] De soennitische grootmoefti van Damascus is regeringsgetrouw. Tussen de grote groep gematigde soennitische moslims in Syrië onderling is er minder spanning, dat zijn de soefi's , de soennitische elite in de grote steden en de talrijke religieuze minderheidsgroepen. De meeste soldaten, zowel dienstplichtigen als beroepssoldaten, in het Syrische regeringsleger van president Bashar al Assad zijn immers ook soennieten, hoewel Syrische alawieten en christenen nog vaak het hogere officierskorps en de geheime diensten domineren. Sinds juli 2012 zijn de soennitische moslims in de meerderheid in de regering van Syrië, terwijl de heersende president Assad zelf één van twee alawitische moslims is.[57]

De Syrische burgeroorlog heeft ook regionale aspecten gezien de spanningen tussen de mohammedaanse groepen onderling, tussen alawieten, sjiieten enerzijds en soennieten en tussen moslims met christenen, druzen, Koerden en Turkomannen.[62][63][64][65] Deze laatste groepen hebben sterke banden met hun volks- en geloofsgenoten in aangrenzende landen. Iran en Irak steunen de Syrische regering op militiair en materieel vlak, Iran heeft niet alleen milities en officieren naar Syrië gestuurd, maar ook wapens en geld, Irak laat Iraanse wapentransporten naar Syrië op zijn grondgebied toe en heeft ook brandstof geleverd.[66][67] De Hezbollah heeft ook milities en wapens naar Syrië gestuurd. Alle drie staan onder sjiitische leiding. Venezuela ondersteunt de Syrische regering met brandstof en door bij de Verenigde Naties ten gunste van de Syrische regering te kiezen.[29][30][68]

Etnische/Religieuze Minderheid Syrië Libanon Turkije Irak Iran Jordanië
Alawieten 2,8 miljoen 100.000 450.000 geen geen geen
Alevieten 100.000 geen 15 miljoen geen geen geen
Christenen 2,6 miljoen 1,7 miljoen 150.000 1 miljoen 900.000 350.000
Druzen 800.000 250.000 geen geen geen geen
Koerden 2,3 miljoen 200.000 17 miljoen 6,5 miljoen 8 miljoen geen
Sjiieten 270.000 1,1 miljoen geen 20 miljoen 64 miljoen geen
Turkomannen 1,5 miljoen geen 55 miljoen 3 miljoen 13 miljoen geen
Tsjerkessen 150.000 onbekend 2 miljoen 30.000 geen 100.000

Verloop

2011

Als reactie op het bloedig neerslaan van protesten dreigde buurland Turkije onder premier Erdogan op 15 november 2011 met het stopzetten van de elektriciteitsvoorziening aan Syrië.[69]

De Syrische veiligheidsdiensten doodden honderden betogers, volgens de regering gewapende rebellen en sluipschutters die zich tussen demonstranten hadden verscholen en op ambtenaren en politiemannen hadden geschoten. Secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon veroordeelde het geweld als "onaanvaardbaar".[70] Ondanks alle inspanningen van het leger werd er in een aantal steden nog lang geprotesteerd.[71]

De opstandelingen vormden in de herfst van 2011 het Vrije Syrische Leger om de opstand gewapend te ondersteunen. Dit leger voerde in 2011 en later in 2012 aanvallen uit tegen gasleidingen en legerposten.

Op 17 november werd Syrië geschorst als lid van de Arabische Liga. Saoedi-Arabië en Qatar hadden daartoe het voorstel gedaan, de andere ministers van Buitenlandse Zaken van die Liga hadden met dat voorstel ingestemd.[72][73] Op 27 november 2011 legde de Arabische Liga sancties op aan Syrië, omdat de regering weigerde het geweld tegen haar eigen burgers te staken.[74] De sancties betroffen een reisverbod voor hoge functionarissen, het bevriezen van transacties met de Centrale Bank van Syrië, handel met de Syrische regering werd gestaakt met uitzondering van goederen voor burgers, en tegoeden van de Syrische regering werden bevroren. Resoluties van de Verenigde Naties die het geweld veroordeelden, haalden het niet door de steun van Rusland en de China, omdat deze landen vonden dat er na een wapenstilstand een niet-militaire oplossing door middel van politieke dialoog tussen regering en oppositie in Syrië moest worden gevonden. Turkije, Saoedi-Arabië en Qatar steunden de rebellen echter met wapens en financiering, terwijl de NAVO de rebellen uitrustte met communicatieapparatuur en hielp bij het vergaren van inlichtingen.[57]

Syrische Burgeroorlog

2012

President Assad beloofde democratische hervormingen en een nationale dialoog. Op 12 januari 2012 kondigde hij aan dat in maart 2012 een volksraadpleging met deelname van alle stemgerechtigde Syrische burgers zou worden gehouden. Dit referendum ging om voorgestelde democratische veranderingen in de grondwet van Syrië.[75]

Kofi Annan werd benoemd in het conflict als speciale gezant voor de Verenigde Naties en de Arabische Liga. Hij stelde een zespuntenplan op dat een einde aan het geweld moest maken en dat door Syrische autoriteiten werd aanvaard. In april 2012 stuurde de VN-Veiligheidsraad volgens resolutie 2042 van die raad dertig waarnemers, die moesten toezien op het staakt-het-vuren. Wanneer dat werd nageleefd, zou een volwaardige waarnemingsmissie worden gestuurd. Op 21 april 2012 werd de VN-Toezichtsmissie voor Syrië opgericht, volgens de volgende resolutie van de Veiligheidsraad, met 300 militaire waarnemers. Deze missie eindigde op 19 augustus 2012. In augustus 2012 werd Kofi Annan vervangen door Lakhdar Brahimi als speciaal gezant.

Op 29 maart nam het gehele Syrische kabinet onder druk van betogingen ontslag.[76] Op 19 april werd de noodtoestand, die sinds 1963 van kracht was, officieel opgeheven.[77] Op 26 april riep de VS alle Amerikaanse burgers op Syrië te verlaten.[78] Diezelfde dag gaf ook Nederland dit advies aan zijn burgers.[79]

Op 25 april trok het Syrische leger met tanks en pantservoertuigen de wijken van de zuidelijke stad Daraa, het centrum van het verzet, in. De betreffende stadswijken werden geïsoleerd van de buitenwereld, water en elektriciteit werden afgesloten en door de veiligheidsdiensten werden bloem en voedsel geconfisqueerd. De stad werd beschoten door de militairen om de demonstraties de kop in te drukken;[80] volgens het leger waren dat alleen gewapende bendes. Een gelijkaardige situatie deed zich ook in Homs voor.[81]

Op 29 april verdween de 13-jarige Hamza al-Khatib tijdens een betoging in Daraa. Eind mei bleek dat hij was gemarteld en doodgeschoten. Hij groeide vervolgens uit tot een symbool van de opstand onder met name soennitische betogers.[82]

Vanaf 5 mei begon het leger zich geleidelijk uit de stad Daraa terug te trekken.[83] Op 7 mei begon het Syrische leger met een belegering van Baniyas[84] en op 8 mei bereikte het Syrische leger Tafas.[85] Tijdens de bezetting van de steden werden razzia's gehouden waarbij voornamelijk mannen werden opgepakt.[86][87] Op 9 mei vertrokken er legervoertuigen richting Hama[88] en ook in Tel Kalakh werd gewelddadig opgetreden, waarbij het Syrische leger op mensen schoot, die richting Libanon vluchtten.[89] Volgens de Syrische regering ondernamen islamisten vanuit Libanon aanvallen op Syrisch grondgebied, daarom beveiligde de Syrische regering vanaf 31 oktober het grensgebied met landmijnen. Vanuit noordelijk Libanon en vanuit Turkije, tot 2011 een bondgenoot van het seculiere Syrië, opereerde het Vrije Syrische Leger van de opstandelingen.[90]

In augustus 2012 heeft Barack Obama, de president van de Verenigde Staten Syrië ervoor gewaarschuwd geen chemische wapens te gebruiken. Dat zou voor de Verenigde Staten een reden zijn hun leger tegen het regime van al-Assad in te zetten.

Soennitische deserteurs uit het Syrische leger hadden in oktober 2011 met steun van premier Erdogan in oostelijk Turkije het Vrije Syrische Leger (VSL) opgericht om de opstand te ondersteunen.[47] In Soedan en andere Arabische landen protesteerden salafistisch-soennitische en andere soennitische islamisten tegen de seculiere Syrische regering uit solidariteit met de Syrische betogers en opstandelingen.

Op 3 oktober 2012 kwamen vijf Turkse staatsburgers in de voornamelijk etnisch Koerdische stad Ceylanpınar door mortiergranaten om het leven. Deze granaten waren vanuit Syrië afgevuurd en over de grens afgezwaaid. Bij wijze van vergelding beschoten de Turkse strijdkrachten enkele Syrische doelen en militaire bases van het Syrische leger.

In de Libanese in een maronitisch-christelijke wijk van de hoofdstad Beiroet kwamen op 19 oktober 2012 bij een zware bomaanslag acht mensen om, onder wie het hoofd van de geheime dienst. Volgens de autoriteiten raakten tachtig mensen gewond. De Libanese autoriteiten gingen ervan uit dat deze aanslag was gericht tegen de pro-Saoedische soennitische geheime dienstchef al-Hassan. Hij leidde onder meer het onderzoek naar de moord op premier Hariri in 2005. De uitkomst was dat Syrië en de pro-Iraanse sjiitische groepering Hezbollah waarschijnlijk achter die aanslag in Beiroet zaten. Op 20 oktober 2012 bood premier Mikati van Libanon het ontslag van zijn regering aan, na de bloedige bomaanslag van de vrijdag ervoor. President Suleiman vroeg Mikati voorlopig aan te blijven. Deze terroristische actie deed de spanningen in Libanon oplopen, waardoor het risico op een uitbreiding van de burgeroorlog in Syrië naar Libanon werd gevreesd. Libanon kent evenals Syrië een verscheidenheid aan minderheden die in het verleden al meerdere malen in interne gewapende conflicten waren verwikkeld.[91][92][93][94][95]

Op 3 november 2012 reden drie Syrische tanks de Golanhoogvlakte in. Israël diende daarop een klacht in bij de Veiligheidsraad.[96]

Begin november 2012 ontmoetten vertegenwoordigers van de oppositie elkaar in Qatar om tot een nieuwe samenwerking te komen. Dit leidde niet tot het resultaat, dat de oppositie had gewenst.[97] Op 8 november liet president Al-Assad weten dat hij Syrië niet in ballingschap zou verlaten.[98]

Op 16 november 2012 kwamen in Aleppo bij een aanslag op een Syrisch-Orthodoxe kerk 20 mensen om het leven. Op 28 november 2012 ontploften in Damascus twee autobommen in een district bewoond door christenen en druzen. Daarbij kwamen 10 mensen om het leven en raakten er 83 mensen gewond.[99]

In december 2012 was de erkenning van de Syrische Nationale Raad toegenomen. Er werd nog steeds geprobeerd om via diplomatieke weg tot vrede te komen.[100] De verschillende rebellen, de seculiere en de islamistische groeperingen, leken steeds meer gebied in handen te krijgen ondanks zware tegenstand van de regering en het leger.[101][102][103][104] Verder werd in december 2012 duidelijk dat de Syrische burgeroorlog steeds meer tot een sektarisch conflict was geworden, waarin de alawitische, sjiitische minderheid in conflict was verwikkeld met de soennitische meerderheid. De andere Syrische religieuze en etnische minderheden (de christenen, druzen, Koerden en Turkomannen) probeerden zich daarbij neutraal op te stellen. Daarbij was er ook steeds duidelijker sprake van buitenlandse inmenging in dit conflict, waarbij Irak, Iran, Hezbollah en Rusland de regering steunden, terwijl het westen en de Arabische staten de rebellen steunden.

2013

Begin januari 2013 waren er hevige gevechten bij de vliegvelden in het noorden van Syrië. Deze gevechten begonnen op 2 januari. In Taftanaz, in de provincie Idlib, vielen de opstandelingen het militair vliegveld aan, dat door het Syrische leger werd gebruikt om met helikopters luchtaanvallen uit te voeren. Aan dit offensief nam ook het Al Nusra-front deel.[105] De rebellen veroverden het vliegveld, maar werden later teruggedrongen. Er waren ook gevechten bij Deir ez-Zor en in de buurt van Damascus.[106]

Op 6 januari 2013 hield Assad een televisietoespraak over deze burgeroorlog. Hij noemde de opstandelingen "de vijanden van God. En de vijanden van God gaan naar de hel." De internationale gemeenschap reageerde afwijzend op de toespraak. De opstandelingen leken weer terreinwinst te boeken.[107]

De VN-hulporganisatie voor Palestijnse vluchtelingen in het Midden-Oosten, de UNRWA, verzocht president Abbas van Palestina om Palestijnse vluchtelingen uit Syrië op te nemen. Deze waren voor de Syrische rebellen gevlucht uit hun vluchtelingenkampen, omdat zij de kant van het Syrische staatshoofd Bashar al Assad hadden gekozen. De Palestijnse leider in Ramallah weigerde alle Palestijnse vluchtelingen op Palestijns gebied.

Begin 2013 leek het er ook op dat er binnen etnische en religieuze minderheden spanningen optraden tussen voor- en tegenstanders van de regering. Zo ontstonden er milities die voor of tegen de regering streden.[108][109][110][111]

In januari en februari 2013 slaagden de rebellen erin een belangrijke dam in het noorden, militaire vliegvelden en olievelden van Syrië te bezetten.[112][113][114] Een spoedige nederlaag voor de regering werd echter niet verwacht, mede vanwege voortgezette buitenlandse steun van Irak, Iran, Rusland en Hezbollah.[115][116][117][118][119][120] Er vonden bloedige zelfmoordaanslagen door het Al Nusra-front en door strijders van de Al-Tawhid Brigade van het Vrije Syrische Leger plaats. Burgers en enkele soldaten van het regeringsleger lieten het leven hierbij. De gewapende oppositie pleegde in toenemende mate zelfmoordaanslagen tegen regeringsdoelen en tegen burgerdoelen. Ook in Damascus namen de gevechten in hevigheid toe. Eind maart 2013 veroverden de opstandelingen de stad Da'el in het zuiden.

In april en mei 2013 slaagden de opstandelingen erin verder gebied op de regering te veroveren. De regering begon in mei echter met een tegenoffensief, nu ook openlijk gesteund door Hezbollah. Door dit tegenoffensief lukte het de regering om strategische posities terug te veroveren. De Verenigde Staten en Rusland kwamen ook overeen een nieuwe vredesconferentie in Zwitserland te organiseren. De oppositie kon het echter niet eens worden, niet over de samenstelling van haar vertegenwoordiging, en ook niet over de vraag of ze deel zou nemen aan de vredesconferentie. Er vonden schermutselingen plaats in Libanon, in het grensgebied maar ook in Tripoli. In Libanon liepen de spanningen tussen de verschillende minderheden ook steeds verder op door de openlijke steun van Hezbollah aan de Syrische regering. Hezbollah sprak nu van een existentiële strijd, waarbij haar overleven afhankelijk was van het overleven van de Syrische regering.

Op 15 juni 2013 besloot Egypte alle diplomatieke banden met het regime-Assad te verbreken.[121]

In augustus vluchtten veel Syriërs naar Irak.[122] Eerder was voor hun de grens met Irak gesloten geweest. In het noordoosten van Syrië, bij de grens met Irak, woedt er sinds juli een hevige strijd tussen Koerden en salafisten.[123][124] De wens van de Koerden om een autonome regio op te zetten, neutraal ten opzichte van de regering en rebellen, druist in tegen de wens van de salafisten om een pan-Levant-islamitisch emiraat op te zetten. Daarnaast hebben de Turkomannen ook bedenkingen bij deze ontwikkeling, zoals Turkije ook haar bedenkingen heeft bij het Turks-Koerdisch separatisme op Turks grondgebied.[125]

Op 21 augustus kwam de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in een speciale zitting bijeen na een zwaar bombardement op voorsteden van de hoofdstad Damascus, waarbij chemische wapens waren gebruikt. De Syrische autoriteiten ontkennen hieraan schuldig te zijn. Artsen zonder Grenzen noemde op 24 augustus 3.600 gewonden en 355 doden.[126] Volgens de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, zou het op 30 augustus gaan om 1.429 doden, onder wie 426 kinderen.[127] Op 26 augustus, op hun eerste werkdag, werden de inspecteurs van de Verenigde Naties, die de taak hadden vast te stellen of inderdaad chemische wapens waren gebruikt, beschoten door sluipschutters. De VN dienden een klacht in bij de Syrische regering en bij de oppositie.

Daarna ging het erom, dat met name de westerse landen Syrië zouden aanvallen. Met een dergelijke aanval moet duidelijk worden gemaakt, dat een land dat chemische wapens inzet, daarvoor wordt gestraft. 28 augustus zei de NAVO-secretaris-generaal Rasmussen, dat verschillende bronnen erop wezen dat het Syrische regime verantwoordelijk was voor het gebruik van de chemische wapens. De Amerikaanse en de Franse regering waren daar al zeer stellig over. Andere westerse landen, waaronder België en Nederland, maar vooral Rusland en China zeiden dat eerst de uitslagen van de proeven uitgevoerd door de inspecteurs van de Verenigde Naties moesten worden afgewacht.

Op 29 augustus kwam de BBC met beelden van verbrandde slachtoffers als gevolg van aanvallen met brandbommen.[128] Aanvallen met brandbommen op de bevolking worden al langere tijd, sinds december 2012, uitgevoerd.[129]

Tijdens de top van de G20 in Sint-Petersburg stonden Obama en Poetin, de president van Rusland, lijnrecht tegenover elkaar over de vraag, dat het westen in dit geval Syrië mocht aanvallen.[130] De Nederlandse minister van Buitelandse Zaken, Frans Timmermans, vindt dat het westen een dergelijke aanval mag beginnen, wanneer die door de VN-Veiligheidsraad wordt goedgekeurd.[131] De ministers van Buitenlandse Zaken van de landen van de Europese Unie wezen Syrië aan als de schuldige van de met chemische wapens uitgevoerde aanvallen.[132] Al-Assad getrouwe aanhangers vormden een menselijk schild bij doelen, die bij de aanvallen door de westerse landen als vergelding voor de chemische aanvallen, zouden kunnen worden gekozen.

10 september werd het christelijke stadje en bedevaartsoord Ma'loula door Jabhat al-Nusra en het Vrije Syrische Leger aangevallen.[18]

11 september werden er beelden te zien, dat Iraanse militairen voor de Syrische regering met de oorlog meededen.[133]

14 september kwamen de ministers Kerry van de Verenigde Staten en Lavrov van Rusland in Genève tot een akkoord over de manier, waarop de chemische wapens uit Syrië zouden worden weggehaald. Dat moet in 2014 gebeuren.[134] Aanvankelijk had Kerry gezegd, dat Syrië nog een Amerikaanse aanval kon afwenden, wanneer Syrië de chemische wapens zou inleveren. Na diplomatie van Poetin stemde Syrië daarmee in. Hiermee bekende Syrië over chemische wapens te beschikken.

De Europese landen begonnen met het opnemen van vluchtelingen. Duitsland heeft gezegd in 2 jaar 5.000 mensen op te nemen.[135] Mensen, die door Turkije naar Europa probeerden te vluchten, werd de toegang tot Griekenland onmogelijk gemaakt. Ook via Bulgarije proberen vluchtelingen Europa te bereiken. De daar gestranden worden weliswaar opgenomen in dat land, maar onder erbarmelijke omstandigheden.[136]

In vergelijking met de in het totaal meer dan 6 miljoen ontheemden gaat het om kleine aantallen. Veel van hun leefden in dergelijke omstandigheden, dat er onder de kinderen ziekte, met name polio, uitbrak.[137]

In oktober waren de Verenigde Staten en Rusland het erover eens dat de vredesbesprekingen door moesten gaan.[138] Wapeninspecteurs van de OPCW begonnen met het weghalen van de chemische wapens.[139] Eind oktober zeiden deze inspecteurs, dat de regering van Syrië geen gifgas meer zou kunnen maken.[140] De steun, die Rusland steeds aan de regering van Syrië heeft gegeven, was voor een deel van de oppositie een beletsel om aan onderhandelingen in Moskou mee te doen.[141]

De strijd ging door, waardoor de situatie in Syrië steeds slechter werd.[142] In de tijd dat de oorlog duurt is een brood vijf keer duurder geworden.[143] Het Syrische leger en de rebellen veroverden om beurten dorpen op elkaar. Op 21 oktober wordt het stadje Sadad veroverd door strijders van Jabhat al-Nusra. Toen de stad op 28 oktober werd heroverd door het Syrische leger werden de lichamen van 45 vermoorde christenen gevonden. Enkele kerken waren gedurende deze periode geplunderd.

In december heeft kennelijk het regeringsleger zogenaamde 'barrel bombs' op Aleppo gegooid. Eerder waren over het gebruik van dergelijke bommen ook al berichten in de media verschenen. Boven bewoond gebied deze bommen afgooien is dermate onnauwkeurig, dat het in strijd is met het internationaal humanitair recht.[144][145]

2014

Begin 2014 kenmerkt zich door een hevige strijd tussen Soennitische rebellen (FSA) en salafisten (Al Nusra, ISIS). De salafisten profileren zich steeds vaker als voornaamste rebellengroep. Dit conflict heeft ook betrekking op een strijd in Irak tussen dezelfde salafisten en de sjiitische Irakese regering.

Humanitaire hulp

Sinds 2012 is de Nederlandse hulporganisatie Don't forget Syria actief in Syrië. In april 2013 hielden de Samenwerkende Hulporganisaties een inzamelingsavond op televisie. In België zamelde het consortium Syrië 1212 geld in. Deze organisatie bundelt de gezamenlijke inspanning van Caritas International, Handicap International, Oxfam Solidariteit, Dokters van de Wereld en UNICEF België.[146]

Sommige Syrische gewonden worden in Israëlische ziekenhuizen behandeld.[147][148]

Vrijwillige strijders uit België en Nederland

Tot maart 2013 waren er naar schatting 100 Nederlandse en 200 Belgische vrijwillige strijders vertrokken naar Syrië,[149][150] zowel personen uit immigrantengroepen als tot de islam bekeerde autochtonen. Eind maart verschenen ook de eerste berichten van omgekomen Nederlanders en Belgen. De Nederlandse Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) Dick Schoof verhoogde de alarmfase voor de dreiging van terrorisme.[151]

In België ging het vooral om jonge strijders uit Vlaanderen. De burgemeesters van Vilvoorde, Mechelen en Antwerpen trokken dan ook gezamenlijk aan de alarmbel en pleitten voor de intrekking van de Belgische nationaliteit bij de terugkeer van de jongeren.[152] Hierop werd er een taskforce Syria opgericht, ondersteund door de OCAD en de staatsveiligheid.[153] Minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet ging in mei 2013 naar Turkije voor overleg en verscherpte de controles op de Belgische luchthavens om ervoor te zorgen dat niet nog meer strijders naar Syrië zouden gaan om daar te vechten.[154]

In augustus 2013 kwam het bericht in het nieuws, dat eerder een uit België afkomstige strijder was gesneuveld.[155]

Zie de categorie Syrische Burgeroorlog van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.