Naar inhoud springen

Winterdijk

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 143.176.60.105 (overleg) op 22 mrt 2020 om 21:07. (bron niet meer actief)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Doorsnede van een rivierbedding met uiterwaarden

De winterdijk of bandijk is de dijk langs een rivier die bij hoge afvoeren overstroming van omliggende gebieden voorkomt en de rivier in het stroomprofiel houdt. Anders dan de zomerdijk is de winterdijk hoog genoeg om de hoogst voorkomende waterstanden tegen te houden. De winterdijk hoeft dus alleen water te keren bij hoge afvoeren, bij normale situaties keren de zomerkades het water. Bij hoge afvoeren stroomt al het water over de zomerkade, waardoor de uiterwaarden vollopen.

De winterdijken zijn primaire waterkeringen. Achter deze dijken zijn polders gelegen. De belangrijkste functie van de winterdijk is dan ook bescherming tegen overstromingen van de polders achter de dijk. Veel van deze dijken zijn verstevigd, verbreed en opgehoogd na de hoge waterstanden en dreigende doorbraken aan het einde van de 20e eeuw.

Naam

De naam winterdijk is afgeleid van het feit dat de hoogste waterstanden van een rivier vaak in de winter bereikt worden, waardoor de dijk juist dan nodig is. De etymologische verklaring voor de naam bandijk voert terug op de samenvoeging van ban(ne) in de zin van rechtsgebied en dijk, daarmee werd aangegeven dat deze dijk gerechtelijk geschouwd werd.

Verkeer

Bochtige rivierdijken zijn geliefd bij motorrijders om op zomerse dagen langs te toeren. Veel aanwonenden en recreanten zijn daar tegen en verzoeken gemeenten deze dijken verkeersluw te maken. De dijken kunnen voor het verkeer gevaar opleveren: de onverwachte bochten langs een meanderende rivier doen vooral in de zomer hardrijdende verkeersdeelnemers onder aan het talud belanden.