Opstand van Vlissingen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Opstand van Vlissingen
Onderdeel van de Tachtigjarige Oorlog
Vlissingen in 1649. Blaeu.
Datum 613 april 1572
Locatie Vlissingen
Resultaat De Vlissingse bevolking kiest de kant van de Geuzen en Oranje
Strijdende partijen
Prinsenvlag.svg Vlissingse opstandelingen
Prinsenvlag.svg Geuzen
Flag of Cross of Burgundy.svg Waals garnizoen
Flag of Cross of Burgundy.svg Spaans ontzettingsleger

De Opstand van Vlissingen vond plaats van 6 tot 13 april 1572 tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De bevolking leed al een tijdlang aan voedseltekorten. Bovendien werden de koninklijke troepen ("Spanjaarden") en het gelegerde Waalse garnizoen als eerste bevoorraad. Bij het horen van de Inname van Den Briel door de Geuzen, kwam er actie binnen de bevolking om de hulp in te roepen van de Geuzen om de Spanjaarden te verjagen,[1] nadat de burgers zelfstandig het Waalse garnizoen hadden verjaagd.[2]

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Het begon met de Beeldenstorm van 1566, waarna Spaans-Italiaanse tercios onder leiding van Alva de orde in de toenmalige Nederlanden wreed herstelden in 1567-1568. Het stadsbestuur van Vlissingen gaf toe aan de nieuwe Spaanse gezagvoerders en sindsdien was de stad in handen van de koning.

De bevolking werd steeds afhankelijker van de bevoorrading, waarvan het steeds minder kreeg; steeds meer ging naar de gezagsdragers en de Waalse regeringstroepen. Het dispuut liep helemaal uit de hand op de avond van 5/6 april, toen de troepen opnieuw aan bij het stadsbestuur pleitten voor meer inkwartiering - zodat er meer geladen en gelost mocht worden voor Spaanse doeleinden. Toen de bevolking dit na de dienst in de Sint-Jacobskerk te horen kreeg, liepen de woedende burgers regelrecht naar het stadhuis om verhaal te halen. De inname van Den Briel, een week eerder, was waarschijnlijk nog niet bekend in Vlissingen.[3]

Vanwege de ongeregeldheden werd de hulp ingeroepen van Antoine van Bourgondië, gouverneur van Walcheren, om het probleem op te lossen. Na uren van overleg keerde deze weer terug naar Middelburg, zonder resultaat.

Inname[bewerken | brontekst bewerken]

Volksopstand[bewerken | brontekst bewerken]

Schermutselingen op de Schelde
Terechtstelling van Don Pacieco, een gravure van Jan Luyken

De bevolking overmeesterde de regeringstroepen in de nacht van 6 en 7 april op de zuidoostwal, en wist diverse kanonstellingen te bemachtigen. Daarmee bestookte ze nog de enkele "Spanjaarden" die op hun brikken verbleven en schoten de schepen lek zodat ze zonken. Tussen protestanten en rooms-katholieken werd eendrachtig samengewerkt.[4]

Binnen twee dagen zette de bevolking het stadsbestuur en de Spaanse gezagsdragers in het gevang, en sloten het Waalse garnizoen in om het via de Middelburghsepoort uit de stad te verdrijven. Het keerde terug naar de eigen streek.

De Geuzen[bewerken | brontekst bewerken]

De Geuzen ontvingen een brief van het burgercomité van Vlissingen met een roep om hulp.[5] Op 7 en 8 april vertrok een konvooi van tweehonderd kleine en grote schepen onder leiding van Willem Blois van Treslong, waaraan ook heren als Jacob Blommaert, Jerome Tseraerts en Bartholt Entens van Mentheda meededen. Op 13 april arriveerde dit konvooi aan de kade; het hoefde zich maar van enkele stellingen meester te maken.

Alva kon pas reageren na de brief van de gouverneur van Walcheren en stuurde een armada van schepen die pas eind april/begin mei aankwam. Maar de Spanjaarden zouden nooit meer een voet in Vlissingen zetten.

Don Pacieco[bewerken | brontekst bewerken]

Helm van de uitrusting van Don Pachieco

Net nadat de Waalse soldaten de stad uit waren gezet arriveerden er enkele koninklijke brikken onder leiding van een zekere Pacieco. Deze was nog niet op de hoogte gebracht dat Vlissingen zich onafhankelijk had verklaard, zodat hij in de val liep. Pacieco werd gevangengenomen en een maand vastgezet. Begin mei werd hij opgehangen als symbool voor de Spaanse onderdrukking, waar de gehele bevolking onder had geleden. Eeuwenlang is gedacht, dat het Don Pedro Pacheco betrof, een edelman en neef van Alva. Het misverstand zou zijn ontstaan door een 17e eeuwse gravure van Jan Luyken, waarop de terechtstelling is uitgebeeld.

In 2009 kwam het ware verhaal boven water bij het verschijnen van het boek ‘Opmaat tot de Opstand. Zeeland en het centraal gezag (1566-1572)’ van C. Rooze-Stouthamer. Ad Tramper van het Zeeuws Archief: “Zij heeft baanbrekend onderzoek gedaan in de archieven in Brussel en handgeschreven documenten ontcijferd die ook nog eens in het oud-Frans zijn geschreven. Daaruit kwam naar voren dat niet Don Pedro Pacheco in Vlissingen ter dood is gebracht maar Hernando Pacheco, een kapitein van de Spaanse infanterie.” Tijdens de tweejaarlijkse 6 april-vieringen is dus jarenlang het onjuiste verhaal over Don Pacheco verteld.”[6]

Nasleep[bewerken | brontekst bewerken]

Vlissingen werd de tweede stad die in Geuzenhanden viel, al gauw viel ook Veere. Het duurde echter tot 1574 dat de stad Middelburg viel en heel Walcheren vrij was van de Spaanse onderdrukking. In het jaar 1572 brak de volksopstand van Willem de Zwijger uit; dat jaar schaarden verschillende steden zich onder zijn gezag als stadhouder, het begin van een nieuwe vrije staat. Het jaar erop werd er nog een poging ondernomen om Vlissingen in te nemen met de Slag bij Vlissingen.

Een oud rijm over de acties van de Geuzen luidt: Eén april verloor Alva zijn bril (Den Brielle), aprilletje zes verloor hij zijn fles (Vlissingen).

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]