Princeton-universiteit

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Princeton University)
Princeton-universiteit
Princeton University
Wapen
Latijnse naam Universitas Princetoniensis
Motto Dei sub numine viget

(Onder God floreert zij)

Locatie Princeton, New Jersey, Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten
Opgericht 1746
Type Privé
Rector Christopher L. Eisgruber
Studenten 7567
Personeel 1172 (Academisch personeel)
Lid van Ivy League, AAU, MAISA
Website
Portaal  Portaalicoon   Onderwijs
Clio Hall

Princeton-universiteit (Princeton University) is een Amerikaanse privé-universiteit. De universiteit behoort tot de Ivy League, een groep particuliere universiteiten uit de Verenigde Staten die bekendstaan om hun hoge academische niveau.

Princeton is een van de meest prestigieuze universiteiten ter wereld, met zeer lage toelatingspercentages, en wordt vaak gezien in de top 10 beste universiteiten. De universiteit wordt geassocieerd met 37 Nobelprijswinnaars, 8 winnaars van de Fieldsmedaille, 9 Turing Award-winnaars, en 204 alumni van de Rhodesbeurs.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De universiteit werd in 1746 gesticht in Elizabeth (New Jersey) als "College of New Jersey". In 1756 verplaatste men het college naar Princeton (New Jersey), waar zij gehuisvest werd in Nassau Hall, genoemd naar Willem III van Oranje. Pas in 1896 werd de universiteit omgedoopt in Princeton-universiteit. Princeton was de vierde universiteit in de geschiedenis van de Verenigde Staten die begon met het geven van lessen. Daarmee behoort Princeton tot de negen Colonial Colleges, de negen Amerikaanse universiteiten die opgericht werden voor de Amerikaanse Revolutie.

Oranje en Zwart[bewerken | brontekst bewerken]

De officiële kleuren van Princeton, zoals terug te vinden in het wapen van de universiteit, zijn oranje en zwart. In 1866 werd oranje voor het eerst gebruikt door studenten, als referentie naar Willem III van Oranje. In 1873 kwam daar zwart bij. Deze kleurencombinatie werd officieel erkend door de universiteit in 1896, hoewel Professor Marquand aangaf dat de juiste kleuren van het huis Nassau (oranje en blauw) de voorkeur verdienden. Ten slotte werd de precieze tint van 'Princeton-oranje' vastgelegd in 1941, gebaseerd op een stuk vlaggendoek dat gebruikt werd tijdens een bezoek van Koningin Juliana in datzelfde jaar.[1]

Toelating en financiën[bewerken | brontekst bewerken]

Cuyler, Class of 1903, en Walker Hall
Blair Hall
Princeton Kapel

Princeton is een van de meest selectieve universiteiten in de Verenigde Staten. In 2021 werd slechts 4,38% van de aanmeldingen voor de bacheloropleiding geaccepteerd. Ter vergelijking (2013): Harvard accepteerde 6,9% en Yale 7,5%. In 2011 beoordeelde the Business Journal Princeton als de meest selectieve bacheloropleiding in de oostelijke Verenigde Staten, boven onder andere Harvard, Yale, MIT en Columbia.[2]

Met financiële voorzieningen van US$37,3 miljard (2021) is de Princeton-universiteit een van de rijkste universiteiten ter wereld. Hoewel er twee universiteiten zijn in de V.S. met nog meer financiële middelen, heeft Princeton het meeste geld beschikbaar per student in de wereld (meer dan US$2 miljoen voor undergraduates).[3] Deze significante financiële voorzieningen worden gehandhaafd dankzij donaties van Princeton-alumni en investeringen onder toezicht van investeringsadviseurs.[4]

Veel van Princetons welvaart wordt gebruikt om financiële steun te verlenen aan studenten. In 2001 was Princeton de eerste universiteit die leningen schrapte uit zijn financiële steunprogramma. Sinds 2001 bestaat financiële steun alleen nog maar uit beurzen, die als gift worden gegeven en dus niet meer terugbetaald hoeven te worden. Ongeveer 60% van de studenten ontvangt financiële steun. U.S. News & World Report en Princeton Review noemen beide Princeton als de universiteit met de minste studenten met een schuld na het afstuderen. Princeton schat dat afgestudeerden met financiële steun een schuld van $2.360 hebben, tegenover een landelijk gemiddelde van ongeveer $20.000.

Rankings[bewerken | brontekst bewerken]

Princeton Tijger
Nassau Hall

Van 2001 tot 2010 werd Princeton gerangschikt op de eerste of tweede plaats van beste universiteiten in de VS door U.S. News & World Report, waarbij Princeton 9 van de 10 jaar op de eerste plaats stond. Na een tweede plaats in 2009, keerde Princeton weer terug naar de (met Harvard gedeelde) eerste plaats in 2010. De Shanghai Jiao Tong University kende Princeton een 8e plaats toe wereldwijd. Princeton werd als 5e universiteit ter wereld beoordeeld in de Natuurwetenschappen door het Times Higher Education Supplement (THES). In dezelfde ranking werd de universiteit als 8e wereldwijd beoordeeld en als 3e in de Verenigde Staten, achter Harvard en Yale.

Ook Princetons individuele departementen genieten hoog aanzien. In het 2009 US News & World Report "Graduate School classificering", werden alle veertien van Princetons doctoraalprogramma's gerangschikt in hun respectieve top 20, 7 van hen in de top 5, en vier van hen op de eerste plaats (Wiskunde, Economie, Geschiedenis, Politicologie)

In "America's Best Colleges" door Forbes Magazine in 2008 was Princeton de beste universiteit in de Verenigde Staten. De Forbes-ranglijst neemt in de beoordeling ook mee hoeveel prijzen er zijn gewonnen door studenten en medewerkers, evenals hoeveel alumni er in de laatste uitgave van "Who's Who in America" vermeld worden.

Nationaal
Wereldwijd
  • 8e (Academic Ranking of World Universities)
  • 8e (Times Higher Education World University Rankings)

In de Princeton Review-ranglijst van de “zachtere aspecten”, staat Princeton op de eerste plaats nationaal in “studenten tevreden met financiële steun” en derde nationaal in “gelukkigste studenten”. Verder wordt Princetons campus gezien als een van de mooiste ter wereld.

Residential Colleges[bewerken | brontekst bewerken]

Whitman College

Princeton heeft 6 zogenaamde Residential Colleges. Dit zijn woongemeenschappen voor bachelorstudenten. Elk College huisvest ongeveer 500 eerstejaars, tweedejaars en een aantal derde- en vierdejaars studenten. Elk college beschikt over kamers waar de studenten leven, een eetzaal, en verschillende andere voorzieningen zoals studieruimten, een bibliotheek, danszalen, sportfaciliteiten en speelruimtes met onder andere televisies, tafeltennistafels en airhockey.

Rockefeller College en Mathey College zijn gelegen in de noordwestelijke hoek van de campus. Princetonbrochures stellen vaak hun gotische architectuur tentoon. Zoals de meeste gotische gebouwen in Princeton, dateren ze van vóór het Residential Collegesysteem en werden ze gebruikt als slaapzalen voordat ze onderdeel werden van een Residential College.

Wilson College en Butler College, gelegen ten zuiden van het centrum van de campus, werden gebouwd in de jaren zestig. Wilson diende als een vroeg experiment van het gebruik van het Residential Collegesysteem. Butler, net als Rockefeller en Mathey, was een verzameling gewone slaapzalen totdat de toevoeging van een eetzaal het een Residential College maakte. Algemeen beschouwd als lelijk door hun modernistische architectuur, werden de slaapzalen van de Butler Quad in 2007 gesloopt. Butler is recent heropend als een Residential College, dat studenten uit alle jaren huisvest.

Forbes College is gelegen op de locatie van de historische Princeton Inn, een gracieus hotel met uitzicht op de Princeton golfbaan. De Princeton Inn, oorspronkelijk gebouwd in 1924, was vele jaren gastheer voor belangrijke symposia en bijeenkomsten van gerenommeerde wetenschappers van zowel de universiteit als het nabijgelegen Institute for Advanced Study. Forbes huisvest momenteel meer dan 400 studenten. Butler en een groot gedeelte van Forbes bevinden zich in een andere gemeente (namelijk Princeton Township) dan de rest van de campus, die zich in Princeton Borough bevindt.

In 2003 begon Princeton met de bouw van een zesde college. Whitman College. Het College is vernoemd naar haar hoofdsponsor, Meg Whitman, de voormalige CEO van eBay, en zelf Princeton-alumnus (1977). Deze nieuwe slaapzalen werden gebouwd in de neogotische stijl en zijn ontworpen door architect Demetri Porphyrios. De bouw werd voltooid in 2007 en Whitman College werd ingehuldigd als zesde Residential College van Princeton in datzelfde jaar.

De voorloper van het huidige Amerikaanse Collegesysteem werd oorspronkelijk voorgesteld door Princeton-president Woodrow Wilson in het begin van de 20e eeuw. Het collegesysteem bestond echter al 800 jaar in Groot-Brittannië aan Universiteit van Oxford en Cambridge University. Wilsons model leek meer op Yales huidige systeem, dat gebruikmaakt van Residential Colleges. Het plan werd voor het eerst geprobeerd bij Yale, maar het bestuur was aanvankelijk ongeïnteresseerd; een geërgerde alumnus, Edward Harkness, betaalde uiteindelijk om het collegesysteem in de jaren twintig geïmplementeerd te krijgen bij Harvard. Dit leidde tot het vaak geciteerde aforisme dat het collegesysteem een idee is van Princeton dat aan Harvard werd uitgevoerd met financiering van Yale.

Studentenleven en cultuur[bewerken | brontekst bewerken]

Huisvesting op de campus wordt door de universiteit gegarandeerd voor alle studenten gedurende hun vierjarige bacheloropleiding. Dit heeft als resultaat dat meer dan 98 procent van de studenten op de campus in slaapzalen wonen. Eerste- en tweedejaars moeten in een van de Residential Colleges wonen, terwijl derde- en vierdejaars normaal gesproken in de daarvoor aangemerkte 'upperclassman'-slaapzalen wonen. De werkelijke slaapzalen zijn vergelijkbaar, met het verschil dat alleen de Residential Colleges eetzalen hebben. Recent hebben derde- en vierdejaars ook de mogelijkheid gekregen de volledige vier jaar in een Residential College door te brengen. Derde- en vierdejaars hebben ook de optie om buiten campus te wonen, maar de hoge huur in de Princeton-regio moedigt bijna alle studenten aan om in universitaire huisvesting te wonen.

Het sociale leven draait rond de Residential Colleges en de tien 'Eating Clubs', waar studenten lid van kunnen worden in het tweede semester van hun tweede jaar. Eating Clubs, die niet officieel zijn aangesloten bij de universiteit, hebben een rol als eetzalen en gemeenschappelijke ruimtes voor hun leden. Daarnaast organiseren ze feesten en andere sociale evenementen gedurende het academische jaar.

Princetons zes Residential Colleges organiseren een verscheidenheid aan sociale evenementen uitstapjes en activiteiten, waaronder bezoeken van hoogleraren en andere vooraanstaande mensen. De Residential Colleges zijn misschien het best bekend om hun podiumkunstreizen naar New York. Studenten kunnen zich aanmelden voor reizen naar balletvoorstellingen, opera's, Broadway- shows, sportevenementen en andere activiteiten. De 'Eating Clubs', gelegen op Prospect Avenue, (dat als bijnaam 'the Street' heeft) zijn landhuizen waar de meeste derde- en vierdejaars hun maaltijden eten, daarnaast dienen de clubs 's avonds en in het weekend als sociale verzamelplaatsen voor leden en genodigden. Eens per semester organiseren de Eating Clubs gezamenlijk een muzikaal evenement.

Tradities[bewerken | brontekst bewerken]

  • Arch Sings - Concerten, laat op de avond, door een of meerdere van Princetons dertien a capella groepen. De gratis concerten vinden plaats in een van de grotere bogen (arches) op de campus. De meeste worden gehouden in Blair Arch of de class of 1879 Arch.
  • Bonfire - Ceremonieel vreugdevuur dat plaatsvindt in Cannon Green achter Nassau Hall. Het wordt alleen gehouden als Princeton zowel Harvard-universiteit en Yale-universiteit verslaat in American football in hetzelfde seizoen. Het meest recente vreugdevuur werd ontstoken op 18 november 2018.
  • Bicker - Selectieproces voor nieuwe leden van een selectieve Eating Club. Aspirant-leden, of bickerees, zijn verplicht om een verscheidenheid van activiteiten uit te voeren op verzoek van de huidige leden.
  • Cane Spree - Een competitie tussen de eerstejaars en tweedejaars die wordt gehouden in de herfst. Het evenement richt zich op wandelstok-worstelen, waar een eerstejaars en een tweedejaars strijden over de controle van een wandelstok. Dit komt voort uit een historische eerstejaars opstand tegen een universitaire traditie dat alleen tweede-, derde- en vierdejaars wandelstokken mochten gebruiken, waarin de eerstejaars probeerden de tweedejaars van hun wandelstokken te beroven.
  • Class Jackets (bijnaam Bier Jassen) - Elke eindexamenklas ontwerpt een klassenjas, die vooral gedragen wordt tijdens reünies. Het ontwerp wordt vrijwel altijd gedomineerd door Princetons kleuren en tijgermotieven.
  • Communiversity - Een jaarlijkse braderie met optredens, kunst, ambachten, en andere activiteiten in een pogingen om de wisselwerking tussen de universitaire gemeenschap en de inwoners van de Princeton te bevorderen.
  • Dean's Date - De dinsdag aan het eind van elk semester, wanneer al het schriftelijk werk ingeleverd moet worden. Deze dag geeft het einde van Reading Period en het begin van de eindexamens. Uit traditie verzamelen studenten zich buiten McCosh Hall om medestudenten aan te moedigen, die hun werk hebben overgelaten tot het laatste moment
  • FitzRandolph Gates - Aan het einde van Princetons afstudeerceremonie, lopen de nieuwe afgestudeerden door de hoofdingang van de universiteit als symbool voor het feit dat ze de universiteit verlaten. Volgens de traditie zal een student die de campus vroegtijdig via de FitzRandolph Gates verlaat, niet afstuderen.
  • Holder Howl - Op middernacht voor Dean's Date verzamelen studenten uit Holder Hall en andere slaapzalen zich op de Holder binnenplaats en nemen deel in een minuut lange gemeenschappelijke schreeuw van frustratie, om de stress van het lange studeren te laten blijken.
  • Houseparties - Formele feesten die tegelijkertijd worden georganiseerd door alle Eating Clubs aan het eind van het tweede semester.
  • Ivy Stones - Klas gedenkstenen geplaatst op de buitenmuren van de academische gebouwen rond de campus.
  • Lawnparties - Feest met live bands die tegelijkertijd door alle Eating Clubs gehouden wordt.
  • Locomotive - Chant, traditioneel gebruikt door Princetonians om een bepaald jaar of een bepaalde klas te erkennen. Het gaat: "Hip hip ... ... rah rah rah Tiger Tiger Tiger sis sis sis Boom Boom Boom chicka chicka rahh!" Gevolgd door drie keer het klassenjaar te roepen.
  • Newman's Day - Op 24 april proberen studenten 24 biertjes te drinken in 24 uur. Volgens de New York Times, "kreeg de dag zijn naam van een citaat toegeschreven aan Paul Newman: '24 biertjes in krat, 24 uur in een dag. Toeval? Ik denk het niet.' "

Sport[bewerken | brontekst bewerken]

Als onderdeel van de Ivy League kan Princeton geen sportgerelateerde beurzen aanbieden om atleten te rekruteren. Daarnaast worden ook alle sportteams aan een hoge academische standaard gehouden, zodat Princetons atleten op academisch gebied niet onderdoen voor Princetons niet-atleten. The Princeton Review, een tijdschrift dat niet verbonden is met de universiteit, verklaarde Princeton de 10e sterkste "jock school" in de VS. Princeton wordt ook gerangschikt aan de top van Time's "Sterkste College Sport Teams" lijst. Recent werd Princeton door Sports Illustrated gerangschikt als een top 10-school in de VS voor atleten.

Princetons American footballteam heeft een lange geschiedenis. Princeton speelde tegen Rutgers University in de eerste footballwedstrijd tussen universiteiten in de VS op 6 november 1869. Met een score van 6-4 won Rutgers de wedstrijd, die werd gespeeld met regels die vergelijkbaar zijn aan moderne rugbyregels. Princetons footballteam speelt in de hoogste Amerikaanse nationale divisie (de NCAA Division I). Aan het einde van 2010 had Princeton het aantal van 26 nationale American football titels achter haar naam, meer dan elke andere universiteit in de VS.

Princetons mannen- en vrouwensquashteams hebben in het afgelopen decennium een sterke reputatie verdiend. De mannen wonnen het Ivy League Championship in 2006-2008 en kregen vijf van de afgelopen zeven kampioenschappen een tweede plaats op nationaal niveau toebedeeld.

Ook het mannen-lacrosseteam heeft groot succes genoten sinds begin jaren negentig en wordt algemeen erkend als een grote speler in de hoogste Amerikaanse divisie. Het team heeft won dertien Ivy League-titels (1992, 1993, 1995-2004, 2006) en zes nationale titels. (1992, 1994, 1996-1998, 2001) Ook het vrouwenlacrosseteam kon zichzelf driemaal in de laatste 20 jaar nationaal kampioen noemen.

Roeien is Princetons grootste sportprogramma, en een van de meest succesvolle. Tussen 2000 en 2010 wisten de Princetonroeiers (zowel mannen en vrouwen) een totaal van 14 Eastern Sprints, IRA (nationaal), en NCAA (nationale) kampioenschappen te winnen, evenals twee internationale evenementen op de Henley Royal Regatta.

Princetons basketball team is vooral bekend voor het verslaan van de nationale kampioen UCLA in 1996. De Princeton offense is een zeer bekende tactiek die vernoemd is naar de tactiek die Princeton gebruikte in deze wedstrijd. Ook in 2011 haalde Princeton de finaleronde van het nationale NCAA-toernooi door Harvard te verslaan in een play-off.

Het Princeton-vrouwenvolleybalteam heeft dertien Ivy League-titels en in 1998 werd het mannenvolleybalteam het eerste team van een school die geen sportbeurzen aanbiedt dat de NCAA Final Four (beste vier landelijk) haalde in 25 jaar.

Princeton beschikt ook over een sterk voetbalprogramma. Het mannenteam heeft 7 nationale kampioenschappen op zijn palmares. In 2004 bereikte daarnaast het vrouwenteam de Final Four in de NCAA-toernooi (beste vier landelijk). Het werd het enige Ivy League-team (mannen of vrouwen) die dit heeft bereikt in een 64-teamtoernooi.

Ook Princeton Rugby heeft een rijke historie als een van de oudste rugbyclubs in de VS; het team werd opgericht 1876. Het team won de Ivy League-kampioenschappen van 2004, 1979, 1977, 1973, 1971 en 1969 en kan daarnaast mannen als Woodrow Wilson en William Clay Ford, Jr tot zijn alumni rekenen. Verder bestaat een groot gedeelte van het New-Jersey All-State-rugbyteam, inclusief de aanvoerder, uit Princeton-rugbyspelers.

Alumni en professoren[bewerken | brontekst bewerken]

Tot de voormalig studenten van Princeton behoren onder meer de Amerikaanse presidenten James Madison, Woodrow Wilson en John F. Kennedy, koningin Noor van Jordanië, voormalig first lady van de Verenigde Staten Michelle Obama, Amerikaanse generaal en voormalig directeur van de CIA David Petraeus.

Daarnaast heeft Princeton verschillende Nobelprijs-winnaars voortgebracht, onder wie Gary Becker, Richard Feynman en Toni Morrison. In totaal worden er 37 Nobelprijs-winnaars met Princeton geassocieerd.

Eric Schmidt van Google, Meg Whitman van Ebay en HP, en Jeff Bezos van Amazon.com zijn enkele alumni uit het zakenleven.

Alumni van Princeton op cultureel gebied zijn onder anderen schrijver F. Scott Fitzgerald, regisseur Ethan Coen, acteur David Duchovny, acteur Wentworth Miller en actrice Brooke Shields. Ten slotte genieten oud-studenten als John Forbes Nash (A Beautiful Mind) en Alan Turing (The Imitation Game) bekendheid door biografische films over hun leven.

Ook in de fictionele wereld bevinden zich alumni van Princeton. Onder hen vallen onder anderen Bruce Wayne (Batman)[5], Doctor Manhattan (Watchmen), Charlie Eppes en Larry Fleinhardt (Numb3rs), president Charles Logan (24) en Jack Donaghy (30 Rock).

Verder hebben verscheidene academici aan Princeton gewerkt, evenals wetenschappers zoals Albert Einstein, die werkte aan het Institute for Advanced Study in Princeton. Dit onderzoekscentrum (waar Robbert Dijkgraaf de directeur van is) is formeel geen onderdeel van de universiteit, maar onderhoudt er een sterke band mee.

Hieronder een completere lijst met (voormalige) studenten en enkele professoren.

Staatshoofden[bewerken | brontekst bewerken]

James Madison
Woodrow Wilson
John F. Kennedy
Koningin Noor van Jordanië
John F. Nash
Richard Feynman
Jeff Bezos
Michelle Obama
Generaal Petraeus
F. Scott Fitzgerald
David Duchovny
Wentworth Miller

Ministers, kabinetsleden en centrale bankiers[bewerken | brontekst bewerken]

Nobelprijzen[bewerken | brontekst bewerken]

Zakenleven[bewerken | brontekst bewerken]

Anderen[bewerken | brontekst bewerken]

In fictie[bewerken | brontekst bewerken]

Film
Televisie

Galerij[bewerken | brontekst bewerken]