Slochteren (dorp)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Slochteren
Plaats in Nederland Vlag van Nederland
Slochteren (Groningen)
Slochteren
Situering
Provincie Vlag Groningen (provincie) Groningen
Gemeente Vlag Midden-Groningen Midden-Groningen
Coördinaten 53° 13′ NB, 6° 48′ OL
Algemeen
Oppervlakte 16,86[1] km²
- land 16,3[1] km²
- water 0,56[1] km²
Inwoners
(2023-01-01)
2.285[1]
(136 inw./km²)
Woningvoorraad 1.043 woningen[1]
Overig
Postcode 9620 - 9621
Netnummer 0598
Woonplaatscode 1358
Belangrijke verkeersaders N387
Website slochteren.nl
Foto's
Slochteren op de topografische kaart van 1934
Slochteren op de topografische kaart van 1934
Portaal  Portaalicoon   Nederland
De Slochtertoren

Slochteren (Gronings: Slochter) is een plaats in de gemeente Midden-Groningen, in de Nederlandse provincie Groningen.

Slochteren was tot 1 januari 2018 de hoofdplaats van de gemeente Slochteren, die op die datum opging in de nieuw gevormde gemeente Midden-Groningen. Slochteren had op 1 januari 2023 2.285 inwoners. Slochteren is een van de dorpen van de Woldstreek of Duurswold, een naam die herinnert aan de hoge venen en moerasbossen die hier vroeger voorkwamen. Het is een streekdorp gelegen op een oude langgerekte zandrug door het veengebied. Het vormt met andere dorpen die op deze zandrug liggen, zoals Schildwolde, Hellum, Kolham en Scharmer een langgerekt halfrondlopend lint. Het centrum van deze halve cirkel ligt ongeveer op de plaats van het dorp Woudbloem. Slochteren is beschermd dorpsgezicht.

Tot het kerspel Slochteren behoren vanouds de buurtschappen Denemarken, Schaaphok en een deel van Froombosch, vroeger ook Gaarveen, Groenedijk en Ruiten. Belangrijke natuurgebieden zijn de Baggerputten, 't Roegwold en het Slochterbos.

Slochteren is bekend door de gaswinning. Het aardgasveld van Slochteren bevatte oorspronkelijk 2700 miljard kubieke meter en besloeg tweederde van de bekende Nederlandse gasreserves.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Middeleeuwen[bewerken | brontekst bewerken]

Slochteren is ontstaan als een hoogveenontginning aan de oevers van het riviertje de Slochter Ae, de bovenloop van de Fivel. Het dorp dateert vermoedelijk uit de negende of tiende eeuw. Het wordt voor het eerst genoemd in het tweede kwart van de 11e eeuw als Slohtoron. De naam is afgeleid van een Oudfries woord *slohtre, dat 'moerassig land' betekent. Dit woord slōhtere ('modderige plek’) is ook bekend in het Oudengels.[2] Ook enkele veenriviertjes in de omgeving van Amsterdam werden betiteld als Slochter. De opstrekkende verkaveling rond de kerk was gericht op Thesinge, zodat mag worden aangenomen dat de eerste kolonisten banden hadden met dat dorp. De zijgrens van het ontginningsblok rond de Slochter Ae werd gevormd door de Benningsloot, die zich oriënteerde op een denkbeeldig punt aan de Graauwedijk waar de dorpsgrenzen van Slochteren, Schildwolde en Woltersum elkaar raakten; de achtergrens werd gevormd door de Sijpe.

De bewoning verhuisde al snel naar de hogere keileemrug waarop het huidige dorp Slochteren te vinden is. Er liggen minstens drie bewoningslinten achter elkaar. De oudste (nog bestaande) nederzettingsrij is vermoedelijk de buurtschap Denemarken. Mogelijk bevond zich bovendien nog een ouder nederzettingslint langs de Slochter Ae. De tweede ontginningslijn wordt gevormd door de Groenedijk; de derde door de bewoning langs de Hoofdweg. Een aantal boerderijen en arbeidershuizen is nog verder in de richting van het vroegere hoogveen opgeschoven. Een handvol huizen stond bij de 15e-eeuwse veendijk, die langs de Siepsloot liep.

De kerk van Slochteren is vermoedelijk de oudste van zuidelijk Duurswold. Hij fungeerde als centrum voor de kerkelijke rechtspraak of seend in deze streek. De parochies van Kolham en Scharmer zijn hier kennelijk van afgeplitst. Het huidige kerkgebouw dateert waarschijnlijk uit de dertiende eeuw. De parochie wordt genoemd in 1291, als het dorp samen met de naburige kerkdorpen in conflict raakt met de dekens te Loppersum. Slochteren moet destijds een aanzienlijke parochie zijn geweest, want de huidige kerk vormt het dwarspand van een middeleeuwse kruiskerk die oorspronkelijk groter was. Ten noordwesten van de Slochter kerk prijkt de vrijstaande, vrijwel onversierde zadeldaktoren van rond 1300, waarin een luidklok hangt uit 1373, die vermoedelijk afkomstig is van de (verdwenen) kloosterkerk te Wittewierum. De patroonheilige is niet bekend. Het parochiezegel van Slochteren toont een onbekende bisschop zonder verdere attributen. De gouden reliekschrijn met de overblijfselen van de heilige werd omstreeks 1413 verborgen in het veenmoeras om te voorkomen dat de Groninger Coppen Jarges hem in beslag zou nemen; later verkochten de priesters en de kerkvoogden het goud om meer kerkenland aan te kunnen kopen.

De Kroniek van Wittewierum noemt rond 1290 als hoofdelingen Lubbe Hagginga en zijn familielid Ebbo Hagienga, die verwikkeld waren in een plaatselijke vete. Het is niet bekend waar zij woonden. Hun naam kan in verband worden gebracht met de Hoijnga of Heringe clauwe, de buurtschap waar later de Fraeylemaborg stond. De borgheer Remet Fraijlumma wordt rond 1400 voor het eerst genoemd, zijn huis in 1445 als Fraijlema heert; ook is er sprake van landerijen intha Fralema waldum. In 1504 was een andere Remmert Fraylma hoofdeling van Slochteren. Daarnaast was omstreeks 1445 sprake van het huis van de familie Aldringa. Het Sloechterhollt wordt genoemd in 1503. Dit betreft echter niet het Slochterbos, maar een aanduiding voor de latere buurtschap Froombosch.

De hele streek was bosrijk; tussen de akkers op en weilanden de zandrug bevonden zich houtwalletjes en stroken eikenhakhout.

Het gebied vormde omstreeks de dertiende eeuw het Slochterzijlvest, dat aanvankelijk bij Ten Post in het Damsterdiep uitwaterde. Ook de latere Overschildjerpolder ten noorden van het Schildmaar bij Schildwolde (Ickingeburen) en het gebied ten noorden van de Graauwedijk vielen hieronder. Kort na 1300 sloot het Slochterzijlvest zich aan bij het Generale Zijlvest van de Drie Delfzijlen.

Nieuwe tijd[bewerken | brontekst bewerken]

Het landschap rond Slochteren kreeg tegen het einde van de middeleeuwen te maken met steeds meer wateroverlast. De landerijen ten westen van de Groenedijk kwamen grote delen van het jaar onder water te staan; deze binnendijk had dan ook de bijnaam Kostverloren.

De 18e en 19e eeuw was in Slochteren tevens de tijd van de vervening. De belangrijkste laagveenreserves lagen in ’t Hooiland langs de Slochter Ae en in het Slochterveld ten oosten van het dorp. In het laatstgenoemde veld vindt men nog de petgaten, die in de 19e eeuw zijn ontstaan. Het is thans een beschermd natuurgebied, Baggerputten genaamd. De keten van de veenarbeiders stonden destijds in Froombosch. Deze buurt werd vroeger Bagelhutten genoemd. De baggerturf werd destijds met wagens naar Sappemeer vervoerd en vandaar verscheept naar Groningen. Ook het Slochterdiep, ook wel Rengersdiep genoemd, in 1659 gegraven door Osebrandt Johan Rengers, toen de heer van Slochteren, werd voor de afvoer van de turf gebruikt.

Schuin tegenover de kerk bevond zich de buitenplaats 'Voorburg', die in 1781 door de familie Piccardt werd verkocht aan artelleriemeester J.L. Trip.[3]

Dichtbij het voormalige haventje van Slochteren treft men nog steeds het 'Hoogehuis' aan, dat tot 2008 werd bewoond door Louise Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren, een van de dochters van Evert Jan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren (burgemeester van Slochteren van 1925 tot 1940), die in 1971 de Fraeylemaborg had verkocht. Dit 17e-eeuwse gebouw, van oorsprong een rechthuis, was jarenlang een bekende pleisterplaats voor dagjesmensen.

Aan het eind van de 18de eeuw, na de komst van de Fransen, voltrok zich in de streek een grote verandering op het bestuurlijke vlak. In 1798 werd er door hen namelijk een wet uitgevaardigd, waarin een einde werd gemaakt aan de al de heerlijke rechten (zoals collatorschap, zijlvesterij, jacht- en visrecht, jurisdictie) van de heren van het dorp. Er werd een voorlopig plaatselijk bestuur ingesteld.

De zeven dorpen van Duurswold werden in 1808 samengevoegd tot een nieuwe gemeente. Bij Koninklijk Besluit werd een gemeentebestuur benoemd, dat zijn zetel kreeg in het Hoogehuis en onder voorzitterschap stond vanHendrik de Sandra Veldtman. Bij de inlijving van het koninkrijk bij Frankr 1811 (toen ook de burgerlijke stand werd ingevoerd) werd het gebied in drie gemeenten opgedeeld, te weten Harkstede, Slochteren en Siddeburen. Ze kregen elk hun eigen maire (burgemeester). In 1821 werd Harkstede weer bij Slochteren gevoegd. Siddeburen volgde in 1826. Duurswold vormde sindsdien opnieuw één gemeente. In de kadastrale indeling bleven de gemeentenamen Harkstede en SIddeburen wel in gebruik

De ontsluiting van de streek vond plaats in de 19de eeuw met de verharding van de wegen. In Slochteren begon dit in 1846 met de weg naar Noordbroek, die toen begrind werd. In 1868 volgde de verharding van de weg van het Hoogehuis door het dorp en naar Ruischerbrug.

In 1929 kreeg Slochteren een station aan de Woldjerspoorweg. Deze lijn werd reeds in 1941 opgeheven en opgebroken. Het stationsgebouw herbergt anno 2006 een steunpunt voor de politie en een politiepettenmuseum. Over het tracé van de Woldjerspoorlijn is de later de N387 aangelegd.

Topografie[bewerken | brontekst bewerken]

Het kerspel Slochteren kende in de 15e en 16e eeuw vier of vijf buurtgilden, die min of meer samenvielen met de onderdelen van het Slochterzijlvest:[4]

  • Westersche klauwe of up Slochter buer clauwe, ook Slochter Holster buurklauwe of Clauwa prima genoemd. Hier lag kennelijk het Slochterholt, verder de buurtschap Ruiten; vanaf het einde van de 19e eeuw werd dit gebied ook wel Froombosch genoemd. Ook sprak men wel over de Slochter clauwe toe Geewes were; een deel van deze klauw lag kennelijk in het laagland ten zuidwesten van het Schildmeer. Hier zullen we misschien een buurtschap Geewes were moeten zoeken.
  • Wester Kerckhoven clauwe ... an de wester sijdt der kercken, ook Westerhoffster cluft, Wester sijde kerckhove, Westerkerck buer clauwe of Clauwa Secunda genoemd; hieronder vielen ook dat Woltwarck met 74 deimt hooiland en de Dijnge horne met 265 grazen weiland
  • Oester kerckbuer clauwe ... an die oester sijdt der kercken, ook Kerck bure clauwe, Hillijge bure clauwe, Hoijnga clauwe, Heringe clauwe of Heringebuur klauw genoemd. De laatste namen verwijzen waarschijnlijk naar de bezitters van de Fraeylemaborg.
  • Ritzer klauw of Westersche kluft, in de omgeving van de Ritzerdijk langs het latere Slochterdiep, met enkele boerderijen langs het Padje
  • Denemarcket in den wolde met de buurtschap Denemarken, waarvan de landerijen deels ten westen van het Schildmaar lagen

Op waterstaatkundig gebied onderscheidde men daarnaast de klauw van Ickingeburen, waarschijnlijk aan beide zijden van de Graauwedijk in de kerspelen Wittewierum en Schildwolde, dat eveneens onder het Slochterzijlvest viel. De eerste twee klauwen werden vermoedelijk in de zestiende eeuw samen met het Gaarveen en de landerijen ten zuiden van de Graauwedijk samengevoegd tot de schepperij Westzijde van Slochteren. De Oosterkerkbuur klauw werd samen met de landerijen ten noorden van de Graauwedijk samengevoegd tot de Slochter eed, die deel uitmaakte van de schepperij Oostzijde van Slochteren. De beide laatste klauwen werden rond 1500 verenigd en in hun zijn geheel bij het Woldzijlvest gevoegd en voortaan tot de schepperij Schildwolde gerekend (vandaar de alternatieve benaming Westersche kluft).

Slochteren vormde één rechtstoel met Kolham en het aangrenzende deel van Schildwolde (de Moeshornsterklauw), waar de borgheer de rechten had overgenomen van het vroegere klooster. De rechtplaats of het kaakheem, oorspronkelijk Dijnge horne genoemd, lag schuin tegenover de kerk (naast Hoofdweg 145), direct tegenover de Oudeweg, die naar het Oldambt liep. Hier werden vanouds volksvergaderingen en rechtzittingen (dingen) gehouden.[5]

In de 17e, 18e en 19e eeuw rekende men tot Slochteren tevens de gehuchten Denemarcken, de Groene Dyck (alias Kostverloren), Ruten of De Ruit en - sinds 1722 - Het Schapenhok.

Na 1800 werd het gebied onderverdeeld in een handvol waterschappen, waarvan een aantal hun naam gaven aan kadastrale secties: De Ruiten (1786/1829), Groote (1787) en Kleine Oosterpolder (1825), Kloosterpolder (1799), Grootepolder (1870), Hooilandspolder (1898) en Kooipolder (1902).

De eerste kadasterkaart van 1821 onderscheidt de secties Ruiten Polder, Grote Polder, Ooster Polder, Kooi en Voorburg.

Monumenten[bewerken | brontekst bewerken]

Het dorp Slochteren kent een aantal monumenten:

  • Landhuis de Fraeylemaborg ligt aan de Hoofdweg. Het is in de middeleeuwen ontstaan als een versterkt stenen bijgebouw (steenhuis of stins) bij een houten boerderij.
  • De Geertsemaheerd (oorspronkelijk kerspel Schildwolde) is een 18e-eeuwse herenboerderij, die vanaf 1795 door vier generaties Geertsema bewoond werd. De boerderij is gerestaureerd en herbergt drie stijlkamers in het voorhuis. In de voormalige stallen is een expositieruimte met theeschenkerij ondergebracht. Achter de boerderij is op de plaats waar een oude kapschuur stond een logiesgelegenheid gebouwd. De slingertuin bij de boerderij is de oudste van de provincie Groningen. Hij is in 1850 door Geert Vroom ontworpen. In 2018 zijn het pand en de omliggende tuinen aangekocht door de NAM.
  • Museumboerderij Duurswold is een voor de streek Duurswold typische monumentale boerderij. In de schuur is een verzameling tentoongesteld van gereedschappen en gebruiksartikelen zoals die de afgelopen eeuwen in en om de boerderij gebruikt werden. De collectie bestaat uit landbouwmachines en werktuigen, overige gereedschappen en keukengerei.
  • Slochteren is de geboorteplaats van Kornelis ter Laan. In het dorp bevindt zich een monument dat aan hem gewijd. Het is indertijd onthuld met een toespraak van K. Ter Laan zelf.
  • Langs de Groenedijk staan een drietal poldermolens die in bezit zijn van de Slochter Molenstichting. Het zijn:

Een deel van Slochteren is rijksbeschermd dorpsgezicht. Verder zijn er in de plaats verschillende rijksmonumenten.

Geboren[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Slochteren van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.