BP (oliemaatschappij): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k r2.6.4) (Robot: gewijzigd: sk:BP (ropný podnik)
Regel 33: Regel 33:
Na de [[Tweede Wereldoorlog]] werd door de AIOC en de Iraanse overheid in [[1949]] tot een nieuwe overeenkomst gekomen. In maart [[1951]] werd de pro-westerse [[Premier (regeringsleider)|premier]] [[Ali Razmara]] vermoord. In april 1951 kwam er een wet die de olie-industrie nationaliseerde. Verder werden de AIOC en de sjah gedwongen het land te verlaten.
Na de [[Tweede Wereldoorlog]] werd door de AIOC en de Iraanse overheid in [[1949]] tot een nieuwe overeenkomst gekomen. In maart [[1951]] werd de pro-westerse [[Premier (regeringsleider)|premier]] [[Ali Razmara]] vermoord. In april 1951 kwam er een wet die de olie-industrie nationaliseerde. Verder werden de AIOC en de sjah gedwongen het land te verlaten.


De nationalisering werd door het AIOC tevergeefs aangevochten bij het [[Internationale Gerechtshof]] in [[Den Haag]]. De Britse overheid overtuigde de VS dat Iran langzaam werd beïnvloed door de [[Sovjet-Unie]]. Deze strategie van de Britse overheid was gekozen, omdat de VS midden in de [[Koude Oorlog]] zat. De VS werd overtuigd om de democratisch gekozen premier [[Mohammed Mossadeq]] af te zetten en de pro-westerse generaal [[Fazlollah Zahedi]] als premier te benoemen van Iran. Deze [[coup]] werd [[operatie Ajax]] genoemd. Door Mohammed Mossadeq werd gedacht dat nationalisering de enige manier was om de Britse exploitatie van Iraanse oliebronnen te voorkomen.
De nationalisering werd door het AIOC tevergeefs aangevochten bij het [[Internationale Gerechtshof]] in [[Den Haag]]. De Britse overheid overtuigde de VS dat Iran langzaam werd beïnvloed door de [[Sovjet-Unie]]. Deze strategie van de Britse overheid was gekozen, omdat de VS midden in de [[Koude Oorlog]] zat. De VS werden overtuigd om de democratisch gekozen premier [[Mohammed Mossadeq]] af te zetten en de pro-westerse generaal [[Fazlollah Zahedi]] als premier te benoemen van Iran. Deze [[coup]] werd [[operatie Ajax]] genoemd. Door Mohammed Mossadeq werd gedacht dat nationalisering de enige manier was om de Britse exploitatie van Iraanse oliebronnen te voorkomen.


Op [[19 augustus]] [[1953]] werd premier Mohammed Mossadeq gedwongen af te treden en werd vervangen door Zahedi en de sjah werd teruggeroepen. De AIOC werd de ''British Petroleum Company'' in [[1954]]. BP bleef opereren in Iran tot de [[Iraanse Revolutie|Islamitische Revolutie]]. Dit verlies van Iraanse bronnen werd opgevangen door grote investeringen buiten Iran.
Op [[19 augustus]] [[1953]] werd premier Mohammed Mossadeq gedwongen af te treden en werd vervangen door Zahedi en de sjah werd teruggeroepen. De AIOC werd de ''British Petroleum Company'' in [[1954]]. BP bleef opereren in Iran tot de [[Iraanse Revolutie|Islamitische Revolutie]]. Dit verlies van Iraanse bronnen werd opgevangen door grote investeringen buiten Iran.

Versie van 2 okt 2011 19:47

BP plc
Logo
BP-logo
Beurs NYSE: BP, LSE: BP
Oprichting 1908 (Anglo-Persian Oil Company)
1954 (The British Petroleum Company)
Sleutelfiguren Bob Dudley (CEO)
Land Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
Hoofdkantoor Londen, Verenigd Koninkrijk
Werknemers 70.100 (2019) Bewerken op Wikidata
Dochteronderneming
ARCO
Amoco
Producten Aardolie, aardgas
Industrie olie-industrie
Omzet/jaar Gestegen $ 297,107 miljard (2010)
Winst/jaar Gedaald $ 3,324 miljard (2010)
Website BP
Portaal  Portaalicoon   Economie

BP (vroeger British Petroleum en BP Amoco) is een aardoliebedrijf met een hoofdkantoor in Londen. Het behoort tot de 'Supermajor'-maatschappijen, de zes grootste staatsonafhankelijke oliemaatschappijen.

In december 1998, fuseerde BP met American Oil Company (Amoco), waardoor "BP Amoco" ontstond. Na een jaar echter werd de naam weer gewijzigd in "BP", waarbij de afkorting niet meer voor British Petroleum staat. Sindsdien wordt veel geadverteerd met de slogan "Beyond Petroleum".

BP is wereldwijd nu in ongeveer 80 landen actief. In 2009 produceerde BP vier miljoen vaten olie per dag; dit is de som van aardolie en aardgas, maar dan omgerekend in olie equivalenten. De productie in de Verenigde Staten was iets meer dan 25% van het totaal. De reserves waren licht gestegen tot ruim 18 miljard vaten omdat BP meer olie en gas heeft gevonden dan geproduceerd. De grootste reserves liggen in de Verenigde Staten, met een aandeel van bijna zes miljard vaten, en in Rusland waar bijna vier miljard aanwezig is. Een groot deel van de ruwe olie wordt verwerkt in de eigen raffinaderijen die per dag 2,7 miljoen vaten ruwe olie kunnen verwerken. Wereldwijd heeft het bedrijf ruim 22.000 verkooppunten voor brandstoffen en 80.000 werknemers[1]. Op 31 december 2010 was de beurswaarde 136 miljard dollar.

Geschiedenis

1900 - 1955

Het bedrijf BP begon in mei 1901, toen William Knox D'Arcy toestemming kreeg van de sjah van Perzië om naar oliebronnen van het land te zoeken en deze te exploiteren. Deze oliebronnen werden gevonden in 1908. Deze waren de eerst aanzienlijke commerciële vondsten in het Midden-Oosten. Op 14 april 1909 werd de APOC, Anglo-Persian oil company gevormd om de bronnen te exploiteren. Het bedrijf groeide langzaam tot de Eerste Wereldoorlog, toen de Britse overheid wegens strategisch belang een controlerende taak verkreeg in het bedrijf gedurende de Eerste Wereldoorlog.

Vanaf 1917 werd de naam British Petroleum gebruikt, waarin de Britse overheid ondertussen 51% belangen had. Na de oorlog werd doorgegaan met de handel met Perzië, dit was de belangrijkste bezigheid van het bedrijf. Hieruit volgde de Anglo-Persian overeenkomst in 1919.

In 1931 werd, gedeeltelijk, door de economische gebeurtenissen van die tijd, het bedrijf Shell-Mex and Bp Ltd gevormd uit de BP marketing operations in het Verenigd Koninkrijk en Shell-mex Ltd. Dit bedrijf bleef handelen totdat Shell en BP uit elkaar gingen in 1975.

In 1932 werd de toestemming voor het exploiteren van het land naar olie door APOC beëindigd. Binnen een jaar werd deze beëindiging weer terug gedraaid. Hierbij verkreeg de Perzische overheid een groter deel van de winsten. In 1936 werd Perzië Iran en werd de APOC de AIOC, the Anglo-Iranian oil Company.

Na de Tweede Wereldoorlog werd door de AIOC en de Iraanse overheid in 1949 tot een nieuwe overeenkomst gekomen. In maart 1951 werd de pro-westerse premier Ali Razmara vermoord. In april 1951 kwam er een wet die de olie-industrie nationaliseerde. Verder werden de AIOC en de sjah gedwongen het land te verlaten.

De nationalisering werd door het AIOC tevergeefs aangevochten bij het Internationale Gerechtshof in Den Haag. De Britse overheid overtuigde de VS dat Iran langzaam werd beïnvloed door de Sovjet-Unie. Deze strategie van de Britse overheid was gekozen, omdat de VS midden in de Koude Oorlog zat. De VS werden overtuigd om de democratisch gekozen premier Mohammed Mossadeq af te zetten en de pro-westerse generaal Fazlollah Zahedi als premier te benoemen van Iran. Deze coup werd operatie Ajax genoemd. Door Mohammed Mossadeq werd gedacht dat nationalisering de enige manier was om de Britse exploitatie van Iraanse oliebronnen te voorkomen.

Op 19 augustus 1953 werd premier Mohammed Mossadeq gedwongen af te treden en werd vervangen door Zahedi en de sjah werd teruggeroepen. De AIOC werd de British Petroleum Company in 1954. BP bleef opereren in Iran tot de Islamitische Revolutie. Dit verlies van Iraanse bronnen werd opgevangen door grote investeringen buiten Iran.

Na 1955

Een paar jaar na de Suezcrisis van 1956 startte BP een boorprogramma in Alaska, maar er werd toen geen olie gevonden. In 1967 verkreeg BP, samen met partner Sinclair Oil, een concessie voor het zoeken naar olie in Prudhoe Bay in het uiterste noorden van Alaska. Op 1 december 1967 werd daar olie aangetroffen in wat later het grootste veld van Noord-Amerika is gebleken[2]. Om de olie af te voeren werd besloten BP en partners een pijplijn aan te leggen van het uiterste noorden naar de zuidelijke havenplaats Valdez. De aanleg duurde echter veel langer dan verwacht en pas medio 1977 kwam de oliestroom op gang. Tussen 1981 en 1989 produceerde het veld ongeveer 1,5 miljoen vaten olie per dag waarna een geleidelijke daling optrad[3]. In 2008 lag de productie nog op ruim een kwart miljoen vaten olie per dag. Over een periode van 30 jaar was de totale productie uit het Prudhoe Bay veld ongeveer 12 miljard vaten, waarvan 5 miljard vaten voor BP. Voor BP is Alaska nog steeds een belangrijk oliegebied en daar liggen ook de grootste, nog niet ontwikkelde gasvoorkomens van het concern.

Op 1 september 2003 kondigde BP en het Russische Alfa-Access-Renova (AAR) consortium een samenwerkingsverband aan. De activiteiten in Rusland en de Oekraïne werden samengevoegd in één organisatie TNK-BP waarbinnen beide partijen een belang hebben van 50%. In 2009 produceerde deze joint-venture 1,7 miljoen vaten olie per dag, dit is ongeveer een-vijfde van de totale productie van BP. Verder heeft TNK-BP vijf raffinaderijen en 1.400 benzinestations met de merknamen BP of TNK. TNK-BP is na Rosneft en LUKoil de derde oliemaatschappij van Rusland[4]. In 2008 hadden de partijen een fiks meningsverschil over de machtsverhoudingen binnen TBK-BP. De ruzie liep zo hoop op dat Britse bestuursleden toegang tot het land werden ontzegd [5]. In januari 2009 werden partijen het eens en werd een nieuwe overeenkomst gesloten.

Verder nam BP in 2006 een klein aandelenbelang van 1,3% in de grootste Russische oliemaatschappij Rosneft. In januari 2011 hebben BP en Rosneft een verdere intensifering van de samenwerking aangekondigd. BP zal een aandeel kopen van 9,5% in Rosneft en Rosneft neemt een belang van 5% in BP. Dit financiële kruisverband is het directe gevolg van de afspraak om samen naar olie en gas te gaan zoeken in de Karazee. In 2010 heeft Rosneft drie licenties verkregen om in een gebied met een oppervlakte van 125.000 km2 te gaan boren. BP heeft veel kennis om in moeilijke en winterse omstandigheden te werken, dankzij de ervaring in Alaska. Als de zoektocht succesvol is verlopen, zal de productie van aardolie en/of gas rond het jaar 2020 beginnen[6]. Na het bekend maken van de overeenkomst stuitte BP op hevig verzet van de Russische aandeelhouders in TNK-BP. Zij waren van mening dat BP in Rusland alleen actief mag zijn via TNK-BP en zij waren niet door BP geinformeerd. BP heeft nog een poging gedaan de mede-aandeelhouders in TNK-BP uit te kopen, maar zonder resultaat. Medio mei 2011 werd het contract ontbonden en Rosneft is nu op zoek naar andere partners, Shell wordt genoemd, om in het poolgebied naar olie en gas te gaan zoeken[7].

BP in Nederland

BP Tankstation in Groningen

Op de Noordzee en in de omgeving van Alkmaar produceerde BP op een aantal locaties aardolie en vooral aardgas, en had ook een faciliteit voor ondergrondse opslag ervan. Deze activiteiten zijn eind 2006 overgenomen door Taqa, het staatsenergiebedrijf van Abu Dhabi. BP is sinds 1 april 2007 100% eigenaar van Nerefco (Netherlands Refining Company b.v.) met locaties in Europoort en Pernis. Nerefco ontstond in 1990 uit een joint venture van de British Petroleum Raffinaderij Nederland N.V. gevestigd aan de 6e Petroleumhaven in Europoort en de Texaco raffinaderij aan de 2e Petroleumhaven te Pernis. BP en Texaco hadden hierin een aandeel van respectievelijk 65% en 35%. De vestigingen werden voortaan Nerefco Europoort en Nerefco Pernis genoemd. De Texaco raffinaderij in Pernis werd in 1997 gesloten en de raffinaderij installaties en gebouwen ontmanteld en gesloopt. De totale productie capaciteit werd nu op de Europoort site geconcentreerd. Op de Pernis site bleef alleen een gedeelte van de olieopslagtanks, de controlekamer van Oil Movement, de beladingssteigers voor binnenvaart tankers en de laadstraat voor tankwagens in bedrijf. De bevoorrading van Nerefco Pernis geschiedde vanuit Nerefco Europoort per pijpleiding, binnenvaart tankers en sporadisch per zeegaande tanker. Later werd op de Pernis site een gedeelte van het vrijgekomen terrein, waar de raffinaderij installaties hadden gestaan en een aantal beladingssteigers in gebruik genomen door olieconcern Argos, die er ook een groot aantal olie opslagtanks bouwde. Op een ander gedeelte van het terrein werd een energie centrale gebouwd. Met in 2007 BP opnieuw als 100% eigenaar werd de Nerefco raffinaderij in Europoort omgedoopt in BP Raffinaderij Rotterdam met als nevenvestiging de voormalige Nerefco (ex Texaco) raffinaderij in Pernis. Het 35% Texaco aandeel werd door BP afgekocht. BP is een van de zes partners in de Maasvlakte Olie Terminal. Verder beschikt BP over de BP Amsterdam Terminal (BAT) in het Amsterdamse haven gebied. Voor de verkoop van de producten heeft BP in Nederland ongeveer 400 tankstations, hiermee heeft BP ongeveer 14% van het marktaandeel in Nederland.

BP in België

BP in Geel is een belangrijk productiecentrum van gezuiverd tereftaalzuur (PTA), gezuiverd isoftaalzuur (PIA) en paraxyleen (PX). PIA wordt door BP gemaakt voor rekening van Flint Hills Resources. De fabriek geeft werk aan ongeveer 400 eigen medewerkers (BP) en gemiddeld 150 partners (contractanten, vaste onderaannemers). De fabriek bezorgt ongeveer 1300 families een inkomen. De site ligt op 45 km van Antwerpen en maakt deel uit van de Kempische chemiecluster. Deze laatste strekt zich uit langsheen het Albertkanaal, omvat onder meer de gemeenten Beringen, Tessenderlo, Meerhout, Geel en Westerlo en heeft een sterke binding met de Antwerpse chemie en haven.

Ongelukken

Maart 2005 Raffinaderijramp in Texas City

In maart 2005 explodeerde een van de grootste raffinaderijen van BP in de VS. Daarbij werden 15 mensen gedood. Oorzaak van het ongeluk was een overgelopen kolom gevuld met koolwaterstoffen. Daardoor werd er een dampwolk gevormd die vervolgens ontstak en voor de ontploffing zorgde. De OSHA (organisatie in de VS verantwoordelijk voor arbeidsomstandigheden) legde op 30 oktober 2009 een boete op van $87 miljoen aan BP vanwege falend toezicht op de veiligheidsmaatregelen bij de explosie van 2005.

Ramp met boorplatform Deepwater Horizon

Zie Olieramp in de Golf van Mexico 2010 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op 20 april 2010 vond een explosie plaats op het door BP geëxploiteerde boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico voor de kust van de Amerikaanse staat Louisiana. Twee dagen later zonk het tijdens bluspogingen in het daar ter plekke 1500 meter diepe zeewater. Er waren daarbij elf vermisten van het boorplatform, die tot dodelijke slachtoffers moeten worden gerekend. Door de ontploffing ontstond een enorme olievervuiling, die tot de grootste milieurampen in de Amerikaanse geschiedenis gerekend wordt, die de kusten aan de Golf van Mexico bedreigt. Inmiddels heeft president Obama bekend gemaakt dat BP de schoonmaakkosten zelf gaat betalen. BP heeft hierna beloofd alles te betalen, maar nog niet gezegd hoe het dat wil gaan doen. Voor de watervogels, het leven in de oceaan, en de lokale bevolking die hun inkomstenbron (visserij) hierdoor verliezen, zijn de vooruitzichten somber.

Op 4 augustus 2010 startte BP met het definitief afsluiten van het lek. Een zware vloeistof (boorvloeistof, drilling mud) werd in de oliepijp gespoten. Deze operatie kreeg de naam 'static kill'. Twee dagen later wordt een toplaag van cement aangebracht. Het lek wordt nu beschouwd als definitief gedicht.

Financieel was de schade groot. Over het boekjaar 2010 nam BP een voorziening ter grootte $ 40,9 miljard ten laste van het resultaat. Het concern leed voor de eerste maal sinds 1992 een verlies van $ 3,7 miljard. In juli 2010 had het bedrijf aangekondigd voor $ 30 miljard aan bezittingen te verkopen om de kosten van de milieuramp te betalen. Per ultimo 2010 had BP $ 22 miljard van dit verkooplan gerealiseerd[8].

Externe links

Zie de categorie BP van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.