Portaal:Middeleeuwen/werkplaats/Vrouwen in de middeleeuwen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Vrouwen in de middeleeuwen is een relatief recent onderzoeksveld in de mediëvistiek. Hoewel er altijd wel aandacht was voor invloedrijke edelvrouwen, alsook heiligen en schrijfsters, was het pas met de opkomst van de vrouwen- (ca. 1930) en gendergeschiedenis dat het onderzoek naar alle soorten vrouwen in de middeleeuwen zich ontwikkelde.[1]

Geschiedenis van de rol van de vrouw[brontekst bewerken]

Vroege middeleeuwen[brontekst bewerken]

Nonnenkloosters werden reeds van in het begin van de middeleeuwen opgericht, maar waren in de vroege middeleeuwen naar verhouding met monnikenkloosters dun gezaaid en dubbelkloosters kwamen slechts zelden voor.[2] Ten tijde van de zogenaamde Karolingische renaissance konden ook meisjes onderwijs genieten, voornamelijk in nonnenkloosters.[3] De hervormingsbeweging van Cluny leidde vanaf de 10e eeuw tot de oprichting of hervorming van verscheidene nieuwe kloosters, al was het aantal vrouwenkloosters van deze orde zeer beperkt.[4]

Hoge middeleeuwen[brontekst bewerken]

De nieuwe kloosterordes van de 11e eeuw namen ook vrouwen en lekenzusters aan. Terwijl de kartuizers gedurende heel de middeleeuwen slechts acht nonnenkloosters kenden, zouden de cisterciënzers honderden nonnenkloosters hebben.[5] Bij de reguliere kanunniken leefden aanvankelijk in dubbelkloosters - in het bijzonder de premonstratenzers -, maar zouden in de loop van de 12e eeuw worden opgesplitst.[5] Het is opvallend dat deze vrouwenhuizen bijna altijd onder mannelijk oppertoezicht vielen.[5]

Ondanks de verheffing van de vrouw in de hoofse literatuur betekende dit zeker niet dat dames van adel nu iets in de pap te brokken hadden.[6] Zij werden vooral geacht het toezicht op het huishouden te houden, al werd evenwel bij afwezigheid van hun man - vanwege een oorlog, Kruistocht of toernooi - het beheer van het landgoed aan hen toevertrouwd.[7]

Hoge middeleeuwen[brontekst bewerken]

In de hoge middeleeuwen duiken een groot aantal geletterde vrouwen op, waaronder de mysticae en begijnen als Hadewijch en Margareta Porete[8] en edelvrouwen als Christine de Pizan, wiens Livre de la Cité des Dames een belangrijke bron is voor de vrouwen- en gendergeschiedenis.[1] De begijnen waren groepen vrouwen die zich in de Nederlanden aaneensloten voor een leven van gebed en vroomheid - mogelijk omdat ze door de bestaande religieuze orden werden geweerd - en door handenarbeid in hun onderhoud voorzagen.[9]

Domeinen[brontekst bewerken]

Vrouwen in het politieke domein[brontekst bewerken]

Vroege middeleeuwen: Seaxburg van Wessex, Æthelflæd, Ælfwyn, ...

Hoge middeleeuwen: Eleonora van Aquitanië, Ermengarde van Narbonne, Mathilde van Engeland, Mathilde van Toscane, ...

Late middeleeuwen: Isabella I van Castilië, Johanna I van Napels, ...

Vrouwen in het culturele domein[brontekst bewerken]

Literatuur[brontekst bewerken]

Dhuoda was een 9e eeuwse Frankische edelvrouw en vrouw van Bernhard van Septimanië, die een handboek in het Latijn (Liber Manualis) (feitelijk een lange brief aan haar zonen) schreef voor haar zonen, Willem van Septimanië en Bernard Planteveleue.[10] Hroswitha van Gandersheim was een 10e eeuwse Duits kanunnikes van de orde van de Benedictijnen, die als dichteres en dramaschrijfster in het Latijn actief was. Van deze schrijfsters uit de vroege middeleeuwen werd in het oudere onderzoek aangenomen dat zij mannelijke hulp moesten hebben gekregen om in het correct Latijn te kunnen schrijven, hoewel men er intussen van uitgaat dat ze weliswaar de goedkeuring en steun van mannen nodig hadden maar niet hun hulp bij het schrijven van de teksten.[11]

Hadewijch was een 13e-eeuwse dichteres en mystica, van wie brieven, berijmde brieven, strofische gedichten, visioenen en een Lijst der volmaakten in een Brabantse variant van het Middelnederlands is overgeleverd. Zij wordt beschouwd als een voorloper van Jan van Ruusbroec.

Margareta Porete was een 13e eeuwse religieuze vrouw, waarschijnlijk een begijn, bekend van haar mystieke werk Le miroir des âmes simples et anéanties (De spiegel der eenvoudige zielen) en stierf in 1310 op de brandstapel te Parijs.

Christine de Pizan was een 14e eeuwse Franse edelvrouw, die Livre de la Cité des Dames schreef.

Beeldende kunsten[brontekst bewerken]

Ende of En (ca. 950 - 1000) was een miniaturiste die omstreeks 975 de miniaturen schilderde in de Beatus van Girona, een handschrift uit de 10e eeuw, dat wordt bewaard in de kathedraal van Girona.

Guda was een rond het midden van de 12e eeuw actieve Duitse kopiiste en miniaturiste, die we kennen door een zelfportret dat ze tekende in het zogenaamde Guda Homiliarium, dat wordt bewaard in de universiteitsbibliotheek in Frankfurt als Ms. Barth. 42 en wordt beschouwd als een van de oudste zelfportretten van een kunstenares in de westerse kunstgeschiedenis.[12]

Hildegard van Bingen (12e eeuw)

Diemut (ook Diemud of Diemuth genoemd) was een Beierse kopiiste die actief was in het klooster van Wessobrunn in het eerste kwart van de 12e eeuw.

Claricia was een 13e-eeuwse illuminatrice, die een zelfportret schilderde in een Zuid-Duits psalter van ca. 1200, dat zich nu in The Walters Art Museum in Baltimore bevindt.

Agnes vanden Bossche (15e eeuw) was één van de weinige vrouwelijke schilders, die werden toegelaten tot het Gentse Sint-Lucasgilde.

Muziek[brontekst bewerken]

Trobairitz (vrouwelijke troubadours): Tibors de Sarenom, Beatritz de Dia, Hildegard van Bingen (12e eeuw), Gormonda de Monpeslier, Dame de Gosnai (13e eeuw)

Clara Tott (hofzangeres en maitresse van Frederik I van de Palts, 15e eeuw)

Anna Inglese (Italiaanse zangeres, 15e eeuw), Bianca de' Medici (Italiaanse organiste, 15e eeuw)

Wetenschap[brontekst bewerken]

Hildegard van Bingen schrijft haar visioenen neer op wastabletten. Haar secretaris Volmar transcribeert ze op perkament.

In de middeleeuwen boden vrouwenkloosters vrouwen opleidingsmogelijkheden, maar soms ook de gelegenheid om wetenschappelijk onderzoek te verrichten.[13] Een voorbeeld is de Duitse abdis Hildegard van Bingen (1098-1179 na.Chr.). Zij was een beroemd filosoof en botanicus, bekend door vele geschriften, waaronder verhandelingen over verschillende wetenschappelijke onderwerpen. Zij schreef over geneeskunde, botanie en natuurlijke historie (ca. 1151-1158).[14] Een andere beroemde Duitse abdis was Hroswitha van Gandersheim (935-1000),[13] die andere vrouwen aanmoedigde om intellectueel te zijn. Toen echter het aantal nonnenkloosters en hun macht steeds groter werd, stond de geheel mannelijke clerus daar niet positief tegenover, met als gevolg conflicten die nadelig waren voor de verdere ontwikkeling van vrouwen. Vele religieuze ordes werden gesloten voor vrouwen en de daarbij behorende nonnenkloosters werden gesloten. Vrouwen werd zelfs de kans ontnomen om te leren lezen en schrijven. Hierdoor werd de wetenschappelijke wereld geheel afgesloten voor vrouwen, waardoor dus ook hun invloed zeer beperkt werd.[13]

In de latere middeleeuwen, vanaf de 11e eeuw, verschenen de eerste universiteiten. Vrouwen werden grotendeels uitgesloten van universitaire studie.[15] Er waren echter enkele uitzonderingen. De Italiaanse Universiteit van Bologna stond bijvoorbeeld vanaf de oprichting in 1088 vrouwen al toe om lezingen bij te wonen.[16] De houding tegenover vrouwen was in Italië liberaler dan op andere plaatsen, met name op het gebied van medisch onderwijs. Men vermoedt dat de vrouwelijke arts Trota van Salerno in de 11e eeuw een leerstoel bezette de School voor Geneeskunde in Salerno. Zij gaf daar onderwijs aan de vele adellijke Italiaanse vrouwen, een groep die wel aangeduid wordt met de "dames van Salerno".[17] Aan Trota schrijft men diverse invloedrijke geschriften toe over onder andere verloskunde en gynaecologie.

Alessandra Giliani, die bezig is met de anatomie van een lijk.

Dorotea Bucca was een andere vooraanstaande Italiaanse arts. Bucca kreeg in 1390 een leerstoel filosofie en geneeskunde aan de Universiteit van Bologna, die zij meer dan veertig jaar zou bekleden.[16] Ten slotte is van een fors aantal andere Italiaanse vrouwen bekend dat zij bijdragen leverden aan de geneeskunde, zoals Abella, Jacobina Félicie, Alessandra Giliani, Rebecca de Guarna, Margarita, Mercuriade (14e eeuw), Constance Calenda, Calrice di Durisio (15e eeuw), Constanza, Maria Incarnata en Thomasia de Mattio.[18]

Ondanks het succes van sommige vrouwen bestonden er in de middeleeuwen vooral veel culturele vooroordelen tegen de opleiding van vrouwen en hun deelname aan de wetenschap. Zo schreef de zeer invloedrijke christelijke theoloog en filosoof Thomas van Aquino (1225-1274) over vrouwen dat zij "mentaal niet in staat waren een positie van gezag in te nemen en te houden".[19] Vrouwen zouden volgens hem ook niet in staat zijn om te redeneren; het was daarom nutteloos om vrouwen onderwijs te geven.

Religie[brontekst bewerken]

Clara van Assisi (eerste helft 13e eeuw) richtte de orde der clarissen, een vrouwelijke tak van de vroeg-franciscaanse beweging, in 1212 te San Damiano op.

De begijnen waren een beweging van vrouwen die vanaf de 11e eeuw als alleenstaanden leefden en van een soort vrije lekengemeenschap binnen de Rooms-Katholieke Kerk deel uitmaakten en meestal in een begijnhof verbleven.

Mystiek: Juliana van Cornillon, Maria van Oignies, Ida van Leuven, Hildegard van Bingen, Beatrijs van Nazareth, Hadewijch, Margareta Porete, Catharina van Siëna, Suster Bertken

Vrouwen in het socio-economische domein[brontekst bewerken]

Vrouwen konden in de middeleeuwen grondbezit hebben en oefenden ook verscheidene ambachten uit, al waren sommige ambachten haast enkel voorbehouden voor mannen. Sommige activiteiten zoals bijvoorbeeld bierbrouwen was dan weer haast het exclusieve domein van vrouwen. Zo zou het Hildegard van Bingen zijn geweest, die in haar boek Physica (I 61) (oorspronkelijk deel van haar Liber subtilitatum diversarum naturarum creaturarum) als eerste het gebruik van hop voorstelde voor een langere bewaring.

Geschiedenis van het onderzoek[brontekst bewerken]

Voortrekkers in het onderzoek naar vrouwen in de middeleeuwen waren de Franse mediëviste Régine Pernoud alsook de Israëlische mediëviste Shulamith Shahar, die beiden in de jaren 1980 hun studies over vrouwen in de middeleeuwen publiceerden. Het was in het kader van de zogenaamde tweede feministische golf dat in de jaren tachtig van de 20e eeuw een heel aantal publicaties rond middeleeuwse vrouwengeschiedenis het licht zag.[20] Ook de Franse mediëvist Georges Duby wijdde enkele werken aan het onderwerp.

Noten[brontekst bewerken]

  1. a b I. Bejczy - J. Bovendeert, Vrouwen- en gendergeschiedenis, in I. Bejczy, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2001, p. 140.
  2. I. Bejczy, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2001, p. 20.
  3. I. Bejczy, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2001, p. 65.
  4. I. Bejczy, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2001, p. 79.
  5. a b c I. Bejczy, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2001, p. 101.
  6. I. Bejczy, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2001, p. 106.
  7. I. Bejczy, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2001, pp. 106-107.
  8. I. Bejczy, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2001, p. 143.
  9. I. Bejczy, Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Bussum, 2001, p. 142.
  10. K. Cherewatuk, Speculum Matris: Duoda's Manual, in Florilegium 10 (1988-1991), pp. 49-64.
  11. K. Herne, Vrouwelijke auteurs in de middeleeuwen. De complexe relatie tussen gender, genre en (literatuur)geschiedenis, in Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden 13 (2006), p. 114 (voetnoot 23).
  12. K.E. Butler, art. artists, women, in M. Schaus (ed.), Women and Gender in Medieval Europe: An Encyclopedia, New York - Londen, 2006, p. 46.
  13. a b c M. Rayner-Canham - G. Rayner-Canham, Women in Chemistry: Their Changing Roles from Alchemical Times to the Mid-Twentieth Century, Philadelphia, 2001, pp. 6-8.
  14. S. Flanagan, art. Hildegard von Bingen (1098-1179), in J. Hardin - W. Hasty (edd.), Dictionary of Literary Bibliography, 148, Detroit, 1995, pp. 59-73.
  15. L.A. Whaley, Women's History as Scientists: A Guide to the Debates, Santa Barbara - Denver - Oxford, 2003, p. 35.
  16. a b J.S. Edwards, A Woman Is Wise: The Influence of Civic and Christian Humanism on the Education of Women in Northern Italy and England during the Renaissance, in Ex Post Facto 11 (2002).
  17. S. Rowbotham, Feminist approaches to technology, in S. Mitter - Sheila Rowbotham (edd.), Women encounter technology: Changing Patterns of Employment in the Third World, Londen - New York, 1995, p. 53.
  18. J.J. Walsh, Old Time Makers of Medicine: The Story of the Students and Teachers of the Sciences Related to Medicine During the Middle Ages, New York, 1911, p. 186.
  19. I. Duursema, Heilige kerkvaders. Twee van de beroemdste theologen uit de late Middeleeuwen lieten in Nijmegen sporen achter, rozegeschiedenis-nijmegen.nl
  20. K. Herne, Vrouwelijke auteurs in de middeleeuwen. De complexe relatie tussen gender, genre en (literatuur)geschiedenis, in Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden 13 (2006), pp. 112-113.

Referenties[brontekst bewerken]

Verder lezen[brontekst bewerken]

  • P.N.M. Bot, Tussen verering en verachting: de rol van de vrouw in de middeleeuwse samenleving 500-1500, Kampen - Kapellen, 1990.
  • T. Dean, Misdaad in de Middeleeuwen, Amsterdam, 2004. (in het bijzonder het hoofdstuk 4 "Vrouwen en misdaad", pp. 89-114.)
    • T. Dean, Crime in Medieval Europe: 1200-1550, New York, 2001.
  • J. Goossens, De religieuze vrouw in de middeleeuwse Kerk, in R. Bauer - M. De Smet - B. Meijns - P. Trio (edd.), In de voetsporen van Jacob van Maerlant. Liber amicorum Raf De Keyser. Verzameling opstellen over middeleeuwse geschiedenis en geschiedenisdidactiek, Leuven, 2002, pp. 140-149.
  • D. Hogenelst - S. de Vries, “Die scone die mi peisen doet...” De vrouw als opdrachtgeefster van middeleeuwse literatuur, in Tijdschrift voor vrouwenstudies 3 (1982), pp. 325-346.
  • M. Mostert - A. Demyttenaere - e.a. (edd.), Vrouw, familie en macht. Bronnen over vrouwen in de middeleeuwen, Hilversum, 1990.
  • A.B. Mulder-Bakker, Verborgen vrouwen: kluizenaressen in de middeleeuwse stad, Hilversum, 2007.
  • R. Pernoud, Vrouwen in de middeleeuwen: haar politieke en sociale betekenis, Baarn, 1986. ISBN 9026307179
  • R. Pernoud, De vrouw ten tijde van de Kruistochten, Schoorl, 1994.
    • R. Pernoud, La Femme au temps des croisades, Parijs, 1990.
  • S. Shahar, Tussen ideaal en werkelijkheid: vrouwen in de middeleeuwse wereld, Houten, 1981.
    • S. Shahar, Die Frau im Mittelalter, Frankfurt am Mainz, 1981.
  • K.M. Wilson (ed.), Medieval women writers, Athens, 1984.

Externe link[brontekst bewerken]