Gebruiker:Benedict Wydooghe/Evoluties in het welzijns- en veiligheidsdenken deel6a
HOOFDSTUK VI. REVOLUTIETIJD, DEEL I
- 1789-1890
Hoofdstuk 6 bestaat uit drie delen. Dit is het eerste deel dat focust op de Franse Revolutie, 1789-1815. Deel 2 focust op de Belgische Revolutie, 1815-1830 en deel drie op de Industriële Revolutie, 1770-1890.
.
♦ Klik hier voor de Powerpoint die bij de cursus hoort. (De ppt start eerder dan de hier behandelde periode, ze begint bij het einde van de Middeleeuwen loopt tot het eind 19de eeuw.)
.
DEEL I. FRANSE REVOLUTIE: 1789-1815
.
Deze dromen en pogingen [om het beschavingsproces of de Verlichting te bereiken] zijn reeds lange tijd onder ons. Ze hebben een omvangrijk en krachtig arsenaal aan technologische en bestuurlijke vaardigheden voortgebracht. Ze hebben het leven geschonken aan instellingen die er uitsluitend op gericht zijn het menselijk gedrag zodanig te instrumentaliseren dat elk doel efficiënt en krachtig kan worden nagestreefd, ongeacht of de medewerkers van het instituut deze zaak ideologisch zijn toegedaan of haar moreel goedkeuren. Ze rechtvaardigen dat de heersers het monopolie op de doelen hebben en dat de overheersten aan de rol van middel gebonden zijn. Ze definiëren de meeste handelingen als middelen, en middelen als ondergeschiktheid - aan het uiteindelijke doel, aan hen die dit bepaald hebben, aan de opperste wil, aan de boven-individuele kennis. Dit betekent uiteraard niet dat we allen dagelijks volgens de principes van Auschwitz leven.
— Zygmunt Bauman, 1989
.
De heersende ideologie is de ideologie van de heersende klasse. Een visie op de geschiedenisgang is een wezenlijk onderdeel van die ideologie.
.
Voor de analfabeten onder het gewone volk was de wereld van woorden volkomen oraal en was bijgevolg de officiële schrijftaal niet van belang, behalve – steeds meer - als een herinnering aan hun eigen gebrek aan kennis en macht.
.
Vrijheid is niet iets wat men aanvaardt, maar wat men bemachtigt.
.
♠ BEELDFRAGMENT FRANSE REVOLUTIE (06.08 Min.)
.
Dit hoofdstuk maakt de overgang van de verlichting naar de negentiende eeuw met wat ik in deze MP4 de ‘laatste verlichtingsfilosoof’ noem. Dat er over 'de verlichting' massa's boeken geschreven zijn, vormde een probleem: hoe verkoop je deze ‘nastrevenswaardige idealen’ aan een volk dat niet kan lezen en in een wereld zonder TV? Een slogan vormde de oplossing: drie kernwoorden begeleidden de Franse revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid. Dat begreep iedereen en daar kon je niet tegen zijn. En iedereen kon het scanderen. De revolutionairen wisten dat deze drie idealen een eenheid vormen. Totale gelijkheid was en is onwenselijk: dat experiment speelde zich af in het communistische Rusland tussen 1917 en 1989. Het leidde niet tot wat Marx met het communisme bedoelde. Totale vrijheid was eveneens onwerkbaar: ziedaar de VS. Wapendracht is geen probleem, een verplichte ziekteverzekering wel. De broederlijkheid houdt de begrippen vrijheid en gelijkheid in evenwicht. Hoe meer gelijk, hoe minder vrij en omgekeerd. Die balans kenden de revolutionairen of ze leerden ze kennen. Na de Franse revolutie kapselen politieke partijen deze begrippen in: al vroeg in de negentiende eeuw zet het liberalisme (verwijzend naar de blauwe kleur in de Franse vlag) de vrijheid centraal. Het zal leiden tot de Belgische revolutie in 1830. Liberalen zijn in die mate vrij, dat het enerzijds ten koste gaat van de armoede van het proletariaat en het anderzijds de industrialisering op gang trekt. Het proletariaat zal ‘onvrij’ zijn. Dit is de zogenaamde 'sociale kwestie'. Oude middeleeuwse steden die in de negentiende eeuw industrialiseren, proletariseren. Wie het zich kan permitteren gaat in de betere wijken of buiten de stadsmuren wonen. Oude herenhuizen worden overbevolkt, bewoond door arbeiders en hun kroost die eveneens uit werken gaat. Binnentuinen verdwijnen: er komen beluiken. Maar het kan anders, zoals in Le Grand Hornu. Hornu of in Bois du Luc.
.
Beide industriestadjes zijn een vroege illustratie van de tuinstadgedachte (ziedaar, de socialistische tuin ontspruit). Hornu is een mijnstad gebouwd in de vroege 19de eeuw die geen middeleeuwse structuren kent. Moderner is niet denkbaar. Elke arbeider heeft een huis, alle vijfhonderd huizen zijn er (bijna) gelijk en zijn voorzien van een tuin: elke tuin is er even groot (ziedaar de gelijkheidsgedachte). Scholen, een openbare bibliotheek en ontspanningslokalen maken er een stad van. Niettemin. Voor de echte tuinstadgedachte die het socialisme genegen is, is het wachten tot de ontwerpen van de Phalensteres en die van Ebenezer Howard. Voortuinen tonen na de eerste wereldoorlog het vertrouwen in de arbeider en een stabiele arbeidersklasse. Toch is het leerzaam eerst te kijken naar de voorlopers van de tuinstadgedachte. De vroege industriesteden zijn geen uiting van een overtuigde bekommernis van de patroon om het welzijn van de arbeider en zijn gezin en noch minder een uiting van vertrouwen ten aanzien van de arbeidersklasse. Henri De George, de stichter van Le Grand Hornu moest - ondanks het feit dat elke arbeider van hem over een degelijk huis en achtertuin beschikte - het op een lopen zetten toen enkele van zijn mijnwerkers hem met doodsverachting bedreigden. En dat (vaak terechte) patronale wantrouwen weerspiegelt zich in de arbeiderstuin. Elke arbeiderswoning beschikt over een tuin zolang die maar niet aan de straatzijde ligt. En waarom dat zo is, ontdek ik op de Philipssite in Eindhoven die ruim een eeuw ouder is dan Hornu en Bois-du-Luc. Philips behoefte aan geschoolde arbeiders uitte zich in een woningprobleem. Anton Philips koopt in 1909 16 hectare. Rond een sport- en ontspanningsterrein ontwerpt zijn schoonvader een kleine stad gebaseerd op naar voorbeelden uit Hengelo (Stork) en Engeland (Lever). Tussen 1910 en 1923 verrijst het Philipsdorp: vierhonderd woningen verrijzen. De winkelpanden op de straathoeken zijn Philipswinkels met als doel de prijzen laag te houden. Ze voorzien in zuivel, groenten, sigaren, vlees en brood. Er is een schoenlapper en een kapper. En dat allemaal tot ongenoegen en minachting van de katholieke kerk. Die beschuldigt Philips van de creatie van een eigen (protestantse) samenleving. Straten dragen de naam van een Philips-familielid zoals de Johannastraat of verwijzen naar groen: de Lijsterbuurt, de Plataanbuurt en de Iepenlaan... Samen met de gebogen straten wil Philips een rustiek, romantisch dorp creëren dat paradoxaal genoeg uitblinkt door de afwezigheid van voortuinen. Op een infobordje lees ik: ‘Anton Philips had er geen vertrouwen in dat de arbeiders die netjes bij zouden houden, waardoor het er rommelig uit zou gaan zien.’ De directie is onverbloemd. Voortuinen en arbeiders? Dat kan alleen maar tot wanorde en chaos leiden. De arbeider zal zijn voortuin als stapelplaats of berging gebruiken. En als hij tuiniert, zal dat smakeloos en grillig zijn. Jan van der Linden maakt er in 1920 een tekening van. Van esthetica en smaak heeft de arbeider geen kaas gegeten. Daar is mogelijks iets voor te zeggen. Zonder voorbeeld, zonder geld, zonder tijd en zonder instructie is de aanleg en het onderhoud van een petieterige (voor)tuin niet evident. Het vraagt discipline, denkwerk en smaak. Een handboek uit 1901 waarschuwt: ‘Men versiere de plant niet met strikjes en lintjes, dat alleen getuigt van wansmaak.’ En als de voortuin geen optie is, dan is er mogelijks de kamerplant als alternatief. Ook daar is het burgerlijke vertrouwen in de plant en zijn kweker niet groot. Handboeken hebben het over kamerplanten als fout opgevoede instellingskinderen: het zijn ‘stumperds en invaliden’, ze zijn gebrekkig en onverzorgd. Andere schrijfsels zien de vensterbank als een gevangenis. Kamerplanten zijn aldus De La Blanchère in 1880 ‘uit hunne omgeving weggerukte ballingen.’ En dat is begrijpelijk: in die dagen zijn de woningen donker, stoffig, koud. Arbeiders leven er met de rug naar de straat, anoniem, in een in zichzelf gekeerde privacy. Voortuinen daarentegen sturen vanaf het begin van de twintigste eeuw een boodschap uit: we horen er bij. Het inzicht van de woonopvoeders toont dat de voortuin een buffer is tussen het heilige gezin en de straat - die soms deel uitmaakt van de fabriek. Buiten versus binnen, de voortuin trekt de grens tussen stabiliteit, gezelligheid en veiligheid en het gevaarlijke, luidruchtige fabrieksleven. De voortuin is er voor de hele gemeenschap. De tuin geeft de buren en de passanten informatie over de hygiëne, het fatsoen en de omgangsvormen van de bewoner. In de achtertuin is er plaats om te zwoegen, de voortuin toont de aard het nest, een eerste indruk bij kleine ontmoetingen.[3]
Het wantrouwen ten aanzien van de kamerplant leidt in Nederland tot het spreekwoord: ‘achter de geraniums zitten’ dat een totale nutteloosheid en verveeldheid uitdrukt. En toch is de trend niet te houden. Planten en kleine decoraties doen hun intrede op een alternatieve plek: op de vensterbank. Bebloemde vazen in de huiskamer zijn eeuwenoud, potplanten daarentegen worden omstreeks de tweede helft van de 19de eeuw een huishoudelijk verschijnsel. De combinatie van de burgerlijke moraal, de ontgroenende verstedelijking en de serrekwekerijen die volop inzetten op sier- en kamerplanten leiden tot de cultivatie van de vensterbank. Die brengt civilisatie, een stukje gecultiveerde natuur in de woning en is onderdeel van de volksverheffing. Floraliaverenigingen leren het stekken aan, stimuleren de uitwisseling en de kweek ervan. Want, zo stelt M.A. Perk, de voorzitter van de in 1873 opgerichte Amsterdamse ‘Floralia, Vereeniging tot volksbeschaving voor het kweeken van planten’, leidt plantenverzorging tot de ontwikkeling van de ‘schoonheidszin, het opwekken van edel en zachter gevoel, zodat geen ruwheid of zelfzucht huizen kan in een land waarin liefde voor de bloemen woont.’ Omstreeks de eeuwwissel leeft de huisvrouw zich uit in de compositie van haar groene nageslacht. Ze rangschikt in hoekjes, er komen tafels en kastjes voor potten en overdadige hangplanten brengen de jungle in huis.[4]
.
In 1848 is de toestand van het proletariaat dermate afschuwelijk, dat er een nieuwe revolutie uitbreekt – niet toevallig is dit het jaar dat Marx zijn Communistisch manifest schrijft. Dat begint met de zin: ‘Een spookt waart door Europa, het spook van het Communisme’. Waarom een spook? Voor Marx is het niet duidelijk wat het Communisme zal betekenen. De laatste zin is even spannend: 'Proletariërs aller landen verenigt u.' Marx wist dat de arbeiders zich internationaal dienen te organiseren om de klassenstrijd te beginnen. In 1914 is alles anders uitgedraaid. De angst voor het proletariaat leidde tot een oorlog waarin arbeiders uit Duitsland en Oostenrijk, arbeiders uit Engeland en Frankrijk en België afslachtten. Burgerij en adel bleven buiten schot. Voor Marx is broederlijkheid geen evenwichtsbrenger tussen vrijheid en gelijkheid: het is het panopticon die dat doet: de individualisering (denk aan de MP4 van hierboven) zorgt voor gelijkheid en het feit dat het panopticon niet onderdrukkend aanvoelt, garandeert de zogenaamde vrijheid. Was het dit soort samenleving dat men wou? 1848 wordt klassiek gezien als het jaar waarin het socialisme ontspruit. De gelijkheidsgedachte staat centraal en het socialisme verwijst naar de rode kleur van de Franse vlag. Na de revolutie van 1848 is het duidelijk dat het zo niet verder kan: het proletariaat is gevaarlijk! Krottenwijken worden afgebroken, de bevolking weggejaagd en in de plaats komen er grote stadsparken (de tuin van het liberalisme!), een gevangenis, een justitiepaleis, een politiekazerne, de boulevard… instrumenten die burgerij en proletariaat uit elkaar moeten houden. Lees er de initiatieven van baron Haussmann maar op na. En dan komt de Frans-Duitse oorlog van 1870. Tot dusver hebben de katholieken zich nauwelijks iets aangetrokken van de sociale kwestie, op wat caritas na. Het aanleggen van de spoorwegen hebben de katholieken wel toegejuicht. Immers, zo kan de proletariër pendelen en blijft hij onder de vleugels van de dorpspastoor. Het is wachten op Adolf Daens en de encycliek Rerum Novarum, maar dan zijn we al begin jaren negentig van de negentiende eeuw. En dat is het begin van een nieuw tijdperk: het Fin de siècle en de Eerste Wereldoorlog.
.
STARTSCHOT IN 1789: DE FRANSE REVOLUTIE
[bewerken | brontekst bewerken].
- 4 februari 1789: George Washington eerste president van de Verenigde Staten
.
- 28 april: Muiterij op de Bounty
.
- 4 mei: Eerste samenkomst van de Staten-Generaal (Frankrijk) in Versailles sinds 1614
.
- 12 mei: William Wilberforce houdt zijn toespraak tegen de slavernij
.
- 20 juni: De derde stand komt ondanks een koninklijk verbod bijeen voor de Eed op de Kaatsbaan
.
- 14 juli: De bestorming van de Bastille is het begin de Franse Revolutie
.
- 5&6 oktober: De Parijzenaars naar Versailles, Lodewijk XVI naar Parijs.
.
.
Angst! . De onvoorspelbaarheid en de verschrikking van de Franse Revolutie en haar eindeloze bloedvergieten boezemde de hogere en leidende klassen een serieuze angst in. Geen enkel land, geen enkele heer was voorbereid op deze uitdaging. De speculaties omtrent haar oorzaak gingen niet alleen terug op de Verlichtingsidealen. Duivelse complotten en samenzweringstheorieën over Illuminati deden volop de ronde en ondermijnden zo de nieuwe sociale en politieke orde. De Verlichting was in de ogen van het establishment oplichterij. Dat viel te lezen bij de conservatieven zoals bij de voormalige jezuïet abbé Augustin Barruel die de revolutie omschreef als een samenzwering die begon eind jaren 1720, toen Voltaire Diderot en D'Alembert voor zijn kar spande. Een zelfde geluid viel te horen bij Edmund Burke die in 1790 in zijn Reflections on the Revolution in France de revolutie omschreef als een schending van de wet en de ondermijning van religie en eigendom, kortom een ondermijning van de sociale orde waarop Europa steunde. De Oostenrijkse Keizer Jozef II meende dat hij zijn discipelen diende te behoeden voor de valse, fanatieke Verlichting door hen de 'juiste manier van denken' bij te brengen. Dat die zienswijze vruchten oogstte, bewijst de houding van zijn kwekeling en opvolger Keizer Frans II. Die meende uit het diepste van zijn hart dat de Verlichting charlatanerie was. De historicus Adam Zamoyski toont in zijn boek De fantoomterreur hoe de leidende klassen hun spionage- en politieweb in tempo uitbreidden, tot ongenoegen van wie overal ter wereld de bestorming van de Bastille toejuichte. Hoewel die bestorming van de Bastille nauwelijks het niveau oversteeg van opstoten, muiterij of straatgevechten, zagen mensen de bestorming symbolisch. In plaats van de evolutie af te wachten en daarna een mening te vormden, namen zelfs de meeste ontwikkelden een standpunt in dat diametraal tegenover het andere stond, alsof het ging om een langverwacht signaal. Na Waterloo in 1815 - vijfentwintig jaar later - herstelden de overwinnaars de orde van voor 1789. Althans dat proberen ze. Tijdens deze zogenaamde 'Restauratie' onderdrukken ze elke (vermeende) oppositie en is de jacht op samenzweerders, complotdenkers en terroristen open. De politie ontwikkelt zich als instituut en zal de Industriële Revolutie begeleiden.[6]
.
.
De jaren negentig van de achttiende eeuw
[bewerken | brontekst bewerken].
Het is een troostrijke gedachte, dit zij terloops opgemerkt, te bedenken, dat de doodstraf, die nog drie eeuwen geleden met haar ijzeren rad, haar stenen galg, met al haar folterwerktuigen overal duurzaam in het plaveisel zat vastgegroeid: op het Zandplein, bij de Hallen, bij het Prinsenplein, de kruissprong Trahoir, de Varkensmarkt, het gruwzame Montfaulcon, de Schutterspoort, het Kattenplein, de Poort van Saint-Denis, de Velden, de Poort van Baudet, de Poort van Sint-Jacob, zonder nog de talloze galgen van de schouten, van de bisschop, van de kapittels, van de abten en van de priors, die recht van justitie hadden, mee te tellen; zonder de gerechtelijke verdrinkingen in de rivier de Seine mee te tellen; het is een troostrijke gedachte, dat heden ten dage, nadat zij achtereenvolgens alle stukken van haar wapenrusting heeft verloren, haar rijkdom aan toepassingen, haar lijfstraffen naar willekeur en verbeeldingskracht, haar martelingen, waarvoor zij alle vijf jaren een leren bed bij het Grote kasteeltje opnieuw overtrok, deze oude opperleenvrouw uit de tijd van het leenstelsel bijna buiten de wet en buiten de stad is gezet, van wetboek tot wetboek is verdrongen, van plaats tot plaats verdreven, en dat zij in ons ontzaglijke Parijs nog slechts een eerloos hoekje op het Zandplein heeft, een ellendige, haastige ongerust, beschaamde guillotine, die voortdurend schijnt te vrezen, dat zij op heterdaad zal worden betrapt, zo snel verdwijnt zij, na haar slag te hebben geslagen!
.
1790
[bewerken | brontekst bewerken].
- Keizer Jozef II van het Heilige Roomse Rijk overlijdt (48) net zoals Benjamin Franklin (84), een Amerikaans politicus en wetenschapper.
.
.
1791
[bewerken | brontekst bewerken].
- Een fabriek in Manchester bestelt 400 mechanische weefgetouwen bij Edmund Cartwright. Arbeiders steken de fabriek in brand.
.
- De Engelse Verlichtingsfilosoof Jeremy Bentham beschrijft het panopticum als een alziende architectuur.
.
.
.
.
- Nederlaag van de Pruisisch invasie in de Slag bij Valmy (Champagne).
.
- Lodewijk XVI afgezet, beschuldigd van complot met buitenlandse legers.
.
- Uitroeping van de Franse Republiek en start republikeinse kalender.
.
- Première van de guillotine om een snellere en menswaardiger doodstraf. Victor Hugo schreef er in 1831 een terugblik over in zijn De Klokkenluider van de Notre Dame.
.
- Jean-Baptiste Joseph Delambre en Pierre-François-André Méchain beginnen aan een onderzoek naar de universele meter. Wat ze denken te kunnen in zeven maanden, zal uitlopen in een onderzoek van zeven jaar.[8]
.
- Alsof hij het afkeek bij Jeremy Bentam pakt de kunstschilder Robert Barker in Edinburgh uit met een nieuwigheid. Een cilindervormig en meterslang en hoog schilderij: het panorama. Het panorama zal de toeristische attractie van de negentiende eeuw worden. In België is er nog een gebouw waarin de panorama's werden geschilderd, tegenwoordig is dit de grote moskee aan de Cinquantenaire. In Waterloo kan je het laatste panorama bekijken, het gaat om een weergave van de slag bij Waterloo. In Nederland is het panorama Mesdag in Den Haag erg bekend. Een panoramisch schilderij is doorgaans 5 meter hoog en honderd meter lang. Door zijn opstelling in een cirkel is het een soort virtual reality avant la lettre.
.
- Kijken
.
♥ BEELDFRAGMENT, UNIVERSITEIT VAN VLAANDEREN: Waarom is een meter een meter?
.
.
1793
[bewerken | brontekst bewerken].
- De Franse revolutionairen breken de koningsgraven open en vernielen de restanten. Lodewijk XIV werpen ze op zijn populaire grootvader, Hendrik IV.
.
- Marie Antoinette van Oostenrijk geguillotineerd.
.
.
1794
[bewerken | brontekst bewerken].
- Frankrijk schaft de slavernij af en voert de Tricolore in.
.
- Executie van Jacques-René Hébert, Georges Danton, Robespierre en Saint-Just.
.
- Bij de Slag bij Fleurus veroveren de Fransen de Oostenrijkse Nederlanden. (Fleuris ligt ten noorden van de Samber en is steeds opnieuw het eerste trefpunt bij de verdediging van Brussel).
.
.
1795
[bewerken | brontekst bewerken].
- Jean Pierre Blanchard vliegt per ballon van Dover naar Calais
.
- Het schilderij De dood van Marat van Jacques-Louis David wordt uit de Nationale Conventie verwijderd, nu de Marat-cultus in ongenade valt.
.
.
- ♣ Philippe Pinel is hoofdarts in het Hôpital de la Salpêtrière. In plaats van mensen met psychische problemen op te sluiten, biedt hij hen regelmaat en routine. Werken in de tuin hoort daar bij. Daarover schrijft hij 'Ik werd op een dag bijna doof door het geschreeuw en het onaangepaste gedrag van een maniak. We zochten werk voor hem op het platteland, waarvan ik wist dat het hem zou bevallen. Vanaf die tijd heb ik nooit nog enige verwarring of losbandigheid in zijn handelen opgemerkt.'
.
.
1796
[bewerken | brontekst bewerken].
- Bonaparte benoemd tot opperbevelhebber.
.
- Edward Jenner krijgt de pokken onder controle.
.
- Franse generaal Wirion bedenkt de Belgische Rijkswacht (gedecreteerd in Parijs) als een centrale, verenigde en gecoördineerde politie.
.
- De V.O.C. gaat failliet.
.
- McMahon is een internationale handelaar in zaden beroemd om het bewaren van zaden die waren meegebracht van de expeditie van Lewis en Clark en levert aan Thomas Jefferson.
.
.
1797
[bewerken | brontekst bewerken].
- Met de Vrede van Campo Formio draag Oostenrijk haar Nederlanden over aan Frankrijk.
.
- Lieven Bauwens koopt bij James Watt een stoommachine.
.
- Bij de plantentuin van het (voormalige) Nassaupaleis komt de École centrale met 'Le Jardin Botanique de Bruxelles'. In 1822 komt de tuin onder beheer van de Société de Flore. 1829: verhuis naar de Kruidtuin. Tussen 1939 en 1958 verhuis naar Meise. De begingeschiedenis van het domein in Meise dateert uit de 12de eeuw met een burcht tussen Vlaanderen en het grondgebied van Grimbergen. De laatste bewoner van het kasteel is de zus van Leopold II, keizerin Charlotte. Tegenwoordig zijn er 18.000 plantensoorten te zien. Botanisch betekent: rechtstreeks afkomstig uit de natuur. Tuinbouwkundigen kruisen en veredelen ze tot cultuurvariëteiten met een eindeloze vormenrijkdom. De hoofdtuinier van deze plantentuin Bresiers cultiveerde het witloof en een Belgisch-Luxemburgse expeditie ontdekte de robustakoffie en redde zo de koffieteelt die teloorging door een schimmel. De plantentuin bezit een zaadbank (bewaring bij -20 °C), volgens Wikipedia, de grootste in de wereld.
.
.
1798
[bewerken | brontekst bewerken].
- De Franse legers veroveren Zwitserland, Italië en trekken tot in Egypte.
.
- In Vlaanderen breekt de Boerenkrijg uit: brigands komen in opstand tegen de Franse conscriptie, het Franse antiklerikalisme en de Franse onderdrukking van het Vlaams.
.
- Lieven Bauwens zeilt weg uit Londen met onderdelen van een Mule Jenny en haar ingenieurs.
.
- Thomas Malthus publiceert An Essay on the Principle of Population en voorspelt dat de industrialisatie de bevolkingsgroei niet zal bijhouden.
.
- ♣ De uitvinding van de steendruk laat een veelkleurige, vlotte druk in grote oplages mogelijk. De kostprijs en hun volume houdt de litho's beperkt voor een publiek dat zich een grote tuin en bergruimte kan permitteren. Dit keerpunt voor de illustratietechniek leidt er begin negentiende eeuw toe dat het tekenen en schilderen van planten tot een burgerlijke rage de uitgroeit. Er komen handleidingen en bloemenschilders krijgen uitnodigingen om hun ervaringen te delen of om les te geven. Voor tekst is de lithografie minder interessant.
.
1799
[bewerken | brontekst bewerken].
- Tijdens de Franse expeditie naar Egypte ontdekken genietroepen de Steen van Rosetta. Bonaparte keert terug uit Egypte.
.
.
.
- Kijk
-
Moderne verbeelding van Tula, door Edsel Selberie (ca. 2015).
-
Marie Antoinette op weg naar de guillotine. David.
-
De dood van Marat door Charlotte Corday, David.
-
De Bastille als de these die voorafgaat aan het panopticon.
-
Benjamin Franklin.
-
Carl_Friedrich_Gauss
-
Fishermen at Sea (1796), J.M.W. Turner, Tate Gallery, Londen
.
.
Een nieuwe eeuw
[bewerken | brontekst bewerken].
1800
[bewerken | brontekst bewerken].
- Een divisie van het Franse leger vormt zich om tot de Brigade des Sapeur-Pompiers.
.
1801
[bewerken | brontekst bewerken].
- In de V.S. wordt Thomas Jefferson de derde president.
.
- Herschikking van de bisdommen.
.
1802
[bewerken | brontekst bewerken].
- ♣ De term 'biologie' duikt op als de wetenschap van het leven.
.
- ♣ In New York verkoopt Grant Thorburn met een geïllustreerde catalogus zaden in zijn ijzerwinkel.
.
- Lieven Bauwens schrijft aan de Franse regering: 'Ik schep een tweede Manchester'. Enkele jaren eer kocht hij op het Gentse Fratersplein een leegstaand klooster dat hij inricht als fabriek.[9]
.
1803
[bewerken | brontekst bewerken].
- De London Steam Carriage is geen succes.
.
- ♣ Door de aankoop van Louisiana verdubbelt het grondgebied van de V.S. en opent "het Westen" officieel zich voor kolonisten uit Europa, hun zaden, planten en tuingewoontes.
1804
[bewerken | brontekst bewerken].
- Richard Trevithick ontwerpt een locomotief en gebruikt hem in de Pen-y-Darren ijzermijn bij Merthyr Tydfil in Wales waar hij stoom en spoor combineert.
.
- De vijfentwintigjarige Joseph Louis Gay-Lussac maakt een ballonvlucht boven Parijs tot op ruim 7.000 meter.
.
- Napoleon benoemt zich tot keizer in de aanwezigheid van een beteuterde Pius VII en groeit uit tot de synthese van de goddelijke Lodewijk XIV, het volkse van de revolutie en de Verlichtingsidealen.
.
- De Code Napoleon legt de basis voor het Belgisch Burgerlijk Wetboek.
.
Buitenlanders stonden er vaak van te kijken hoezeer het Parijse leven zich op straat afspeelde. Iedereen leefde in het openbaar, 'alsof de huizen uitsluitend zijn gebouwd om in te slapen', meende de Engelse dichter Robert Southey. Langs de oevers van de Seine, vlak bij Alexander Von Humboldts bescheiden huurappartement in Saint-Germain, stonden honderden wasvrouwen met opgerolde mouwen hun linnengoed te boenen, in het volle zicht van iedereen die een van de vele bruggen overstak. Langs de straten stonden rijen kraampjes met allerlei koopwaar, van oesters en druiven tot meubilair. Schoenmakers, scharensliepen en marskramers boden luidruchtig hun diensten aan. Dieren deden kunstjes, jongleurs wierpen hun ballen in de lucht en 'filosofen' stonden te oreren of voerden experimenten uit. Op de ene straathoek zat een oude man harp te spelen, ergens anders sloeg een kind op een tamboerijn en trad een orgeldraaier op, bijgestaan door zijn hondje. Grimaciers trokken de angstaanjagendste gezichten en de geur van geroosterde kastanjes mengde zich met minder prettige luchtjes. Het was, zo merkte een bezoeker op, alsof de hele stad 'zich uitsluitend aan genoegens wijdde. Zelfs om middernacht was het nog druk op straat en werd de mensenmassa vermaakt door muzikanten, toneelspelers en goochelaars. Parijs leek 'in voortdurende opwinding' te verkeren, schreef een andere toerist. Waar buitenlanders ook versteld van stonden, was het feit dat alle standen in grote huizen onder één dak leefden: van een hertog in zijn riante vertrekken op de begane grond tot een dienstmeisje of hoedenmaakster in een armetierig kamertje op zolder. Ook de geletterdheid was niet aan de hoge klasse voorbehouden. Zelfs bloemenmeisjes en sieradenverkoopsters zaten, zodra ze even geen klandizie hadden, met hun neus in een boek. Rijen boekenkraampjes stonden langs de straten en op de overvolle stoepterrassen voor cafés en restaurants gingen de gesprekken veelal over schoonheid, kunst of 'en ander ingewikkeld wiskundig probleem'. Humboldt vond Parijs geweldig.
— Andrea Wulf[11]
.
1805
[bewerken | brontekst bewerken].
- Oostenrijk, Rusland, Zweden en Groot-Brittannië sluiten een verbond tegen Frankrijk.
.
- De Britten verslaan de Fransen in de Slag bij Trafalgar.
.
- Von Humboldt bezoekt na Parijs en Rome, Berlijn. Het lijkt hem een provinciestad, er is niet eens een universiteit.
.
.
1806
[bewerken | brontekst bewerken].
- Napoleon marcheert Berlijn binnen en vervangt het Heilig Roomse Rijk door de Rijnbond.
.
- Een epidemie treft Fiji in de Stille Zuidzee.
.
1807
[bewerken | brontekst bewerken].
- Franse overwinning op Rusland bij Friedland.
.
1808
[bewerken | brontekst bewerken].
- Het Wetboek van Strafvordering bepaalt regels van het opsporen van misdrijven, het onderzoek, de vervolging, de rechten en plichten van de partijen en de beslissingen.
.
- In de herberg Au Jardin de Frascati (in Gent?) ontstaat de Maatschappij voor Landbouw en Kruidkunde, later bekend als de Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Plantkunde van de Gentse Floraliën.
.
1809
[bewerken | brontekst bewerken].
- Napoleon verslaat Oostenrijk bij Wagram.
.
.
- Kijken
-
Alexander von Humboldt, daguerreotypie uit 1847.
-
Pierre-Joseph Redout
-
Augustin Pyramus de Candolle (1778-1841).
.
.
Tienerjaren van de negentiende eeuw
[bewerken | brontekst bewerken].
1810
[bewerken | brontekst bewerken].
- ♣ In de zomer bezoekt de Zwitserse botanicus Augustin Pyramus de Candolle (1778-1841) Vlaanderen. Net zoals andere buitenlandse agronomen maakt de landbouw indruk op hem. Hoge opbrengsten, intens wieden en draineren, slimme vruchtwisselingen en bemesting zorgen voor ongeziene opbrengsten. Sanitair en huishoudelijk afval, afvalwater en slachtresten belanden in de Gentse cisternen en beerputten. Een schip brengt het via het Lievekanaal naar de boerenbuiten waar de boeren de stadsbeer met hun vinger of op een lepel proeven. Zout, zoet, sterk, slap, het aandeel duivenmest... het zijn aanwijzingen die de kwaliteit van de beer laten inschatten. Na het ploegen werken ze het zuinig het land in en in de groei mesten ze bij. Graszoden en hagen vermijden het wegspoelen van het kostbare goed. In zijn reisverslag belicht de Candolle Vlaanderens keerzijde. De regio mist vegetatievariatie. De landbouwers dulden geen onkruid en de elite heeft geen aandacht voor de inheemse flora. Hun kasteeltuinen, parken en (Gentse) serres bulken uit van de exoten en sierplanten.[12]
.
- Napoleon scheidt van Joséphine de Beauharnais en trouwt met Marie Louise van Oostenrijk.
.
- De ondernemer Henri De Gorge koopt de steenkoolexploitatie Grand-Hornu van de weduwe van Charles Godonnesche. Rond het industriële complex bouwt vanaf 1816 een arbeiderswijk met straten, honderden woningen, nutsvoorzieningen, een school en een bibliotheek. Bij elk arbeidershuisje hoort een eigen tuin. De waterput en de oven zijn gemeenschappelijk.
.
- In Luik zorgt de gasverlichting dat een staalfabriek de klok rond kan werken. Een nieuw arbeidersritme ontstaat: het ploegentelsel. En dat vraagt discipline.
.
1811
[bewerken | brontekst bewerken].
- Luddieten slaan de textielmachines in Nottingham kort en klein. Het Engelse leger draaft op. Velen krijgen strenge straffen: een terechtstelling of een deportatie naar Australië.
.
- Lord Byron bekritiseert de strafmaatregelen.
.
1812
[bewerken | brontekst bewerken].
- Napoleon trekt terug uit Moskou na zijn nederlaag op de Russen.
.
- Londense gasverlichting in werking.
.
- Robert Owen richt de eerste bewaarschool van Groot-Brittannië op. Later zal hij een school voor kinderen openen opdat zij niet langer in fabrieken moeten werken. Het is het begin van Owens pleidooi voor een arbeidswetgeving.
.
1813
[bewerken | brontekst bewerken].
- In de Slag bij Leipzig in de herfst verslaan de coalitielegers van Rusland, Pruisen, Oostenrijk en Zweden Napoleon. Bij deze 'volkerenslag' zijn 500.000 soldaten betrokken, de grootste veldslag in Europa vóór de Eerste Wereldoorlog.
.
- ♣ De Maatschappij voor Landbouw en Kruidkunde heeft het kritisch reisverslag van De Candolle gelezen en start een programma op om de Oost-Vlaamse plantenwereld in kaart te brengen.
.
1814
[bewerken | brontekst bewerken].
- ♣ De Gentse Maatschappij voor Land en Kruidkunde ontvangt zes anonieme herbaria. De maatschappij streeft naar een compleet plantenoverzicht in de provincie en doneert een gouden medaille en een geldbedrag aan Charles Van Hoorebeke (1790-1821), de (latere?) directeur van de Gentse Plantentuin.[13] In de komende jaren haalt hij vele prijzen binnen. Hij bezoekt en documenteert Berchem, Kwaremont, Orroir, Ruien, Oudenaarde, Dendermonde en Eeklo. De zaden voor zijn Flore de la Flandere Orientale zijn geworpen. Van Hoorebeke studeerde op de Baudelosite van de Gentse centrale school waar een botanische tuin, een natuurhistorische collectie en bibliotheek zijn. Na de opheffing van de school in 1804 specialiseert hij zich in kruiden in de nieuwe Ecole de médecine, chirurgie et pharmacie. Later werkt hij (waarschijnlijk als apotheker) in het Gentse militair hospitaal en neemt na de val van Napoleon in 1816 een apothekerszaak over in de Oudburg. Hij blijft focussen op natuuronderzoek en verzamelt gesteenten en opgezette dieren. De Oost-Vlaamse boeren leren van hem meeldauw te bestrijden. Rond 1818 is hij assistent op de Universiteit en conservator van het fysisch en mineralogisch kabinet. Als botanicus noemt hij een plant naar hemzelf, de Hoorebekia chiloensis. Na zijn dood verdwijnt zijn roem.
.
- Een stoommachine drijft de drukpersen van The Times aan.
.
- Geallieerden nemen Parijs in en verbannen Napoleon naar Elba. Bonaparte verblijft er van 4 mei 1814 tot 26 februari 1815 als balling en als soeverein vorst van het eiland met een leger van 600 man. Napoleon verbetert de economie, bouwt twee vestingen en twee residenties waaronder het Palazzina dei Mulini. Napoleon ervaart de luxe als vernederend en ontsnapt na tien maanden voor zijn Honderd Dagen.
.
- Lodewijk XVIII betreedt als restauratiekoning de troon (tot 1824).
.
1815
[bewerken | brontekst bewerken].
- Waterloo maakt een definitief einde aan Napoleon.
.
- Dit jaar staat bekend als het jaar zonder zon en de uitvinding van de loopfiets.
.
- Gasverlichting in Parijs.
De Parijse Jardin des Plantes die onder Napoleon een nooit geziene uitstraling kende, is na zijn verbanning naar Elba op 6 april 1814 en zijn definitieve nederlaag bij Waterloo bedreigd door het Pruisische leger. In 1814 wil dit ijzersterke leger er zijn kamp bouwen en in 1815 slaan tweeduizend soldaten er effectief hun kamp op. 'De soldaten prutsen aan fragiele objecten of zeldzame prularia met wetenschappelijke waarde, de dieren worden onrustig' noteert een tijdgenoot. In beide gevallen kan kan Alexander von Humboldt de collecties vrijwaren.
.
.
- Kijken
-
Richard Trevithick, stoompionier.
-
London Steam Carriage, weglocomotief ontworpen door Richard Trevithick en gedemonstreerd in Londen in 1803. Paardenkracht bleek goedkoper.
-
Napoleon en generaal Józef Poniatowski bij Leipzig, door January Suchodolski.
-
Slag bij Leipzig.
.
.
- ↑ FRANTZ FUNCK-BRENTANO. Les secrets de la bastille tirés de ses archives, Flammarion, 1932.
- ↑ Vgl. JULIEN VERMEULEN. Gezelle in context: taal, macht en identiteit, Guido Gezellekring, Kortrijk, 2021, p. 348-352.
- ↑ KAAT SCHAUBROECK. Kom eens naar mijn voortuin. In: De Standaard, 9.11.2019.
- ↑ HARRY STALKNECHT. ‘’Een kleine geschiedenis van alledaagse dingen. Van kamerplant tot winteruur, van frietkot tot prikkeldraad, van kauwgom tot beha’s.’’ Houtekiet, Antwerpen, 2019, p. 82-85. Wat de geranium is in Nederland, is de sanseveria in België: het toonbeeld van kleinburgerlijkheid. Tegenwoordig is de kamerplant als woonaccessoir in te wisselen als consumptieproduct. Wie zijn oude interieur naar het containerpark brengt, brengt zijn kamerplanten naar het plantenasiel tot een ander er zich over ontfermt. Verder verwerken: De drogisterij (foto) met besteller. Op 31 augustus 1913 is er een sportfeest vol muziek, voetbal, atletiek, rugby (later komt er een wielerpiste) dat aanleiding is tot de oprichting van de Philips Sportvereniging die uitgroeien tot de voetbalclub in Eindhoven.
- ↑ JEKATERINA MEDVECKA. ’Architect on the Imperal Throne or Fools’ Tower by Joseph II.’ Technische Iniversität, Wien, sd.
- ↑ ADAM ZAMOYSKI, (vertaald door Gerrit Jan Zwier). De fantoomterreur. Revolutiedreiging en de onderdrukking van de vrijheid 1789-1848, Balans, sp. 2015, p. 28.
- ↑ VICTOR HUGO. ''De Klokkenluider van de Notre Dame''. Skarabee, Utrecht 1982. p. 57-58.
- ↑ KEN ALDER, vertaald door Rogier van Kappel. De maat van alle dingen. De zevenjarige zoektocht naar de universele meter, Anthos, Amsterdam, 2002.
- ↑ JOS VANDERVELDEN & ALEXANDER DUMAREY. Baanbrekende plekken: achter deze Gentse muren werd de industriële revolutie in Vlaanderen ingezet. VRT NWS, 12.12.2020.
- ↑ Hoe het er in Parijs aan toegaat, beschrijft Andrea Wulf. Haar Parijs is vergelijkbaar met Amsterdam een kleine twee eeuwen eerder.
- ↑ ANDREA WULF (Vertaald door MARIELLA DUINDAM & FENNIE STEENHUIS). De uitvinder van de natuur. Het avontuurlijke leven van Alexander Von Humboldt, Contact, Antwerpen, 2016, p. 151 ev.
- ↑ KATRIJN VANNERUM & THIJS LAMBRECHT. Groen van toen. De verdwenen flora van Oost-Vlaanderen, Academia, Gent, 2022, p. 12, 96.
- ↑ De Plantentuin Universiteit Gent is een erkend erfgoedmuseum en kent zijn oorsprong in 1794 bij de Baudeloo-abdij. Vanaf 1804 beheert de stad Gent de site en na de oprichting van UGent in 1817 door Willem I krijgt de universiteit het vruchtgebruik. In 1903 verhuist de tuin naar het Citadelpark. Tijdens de jaren dertig komen er serres en het Marshallplan financiert de rotstuin. Het Ledeganck-complex typeert tegenwoordig het tuinzicht.