Montauban

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Montauban
Stad in Frankrijk Vlag van Frankrijk
Blason ville fr Montauban (Tarn-et-Garonne).svg
Montauban (Frankrijk)
Montauban
Situering
Regio Occitanie
Departement Tarn-et-Garonne (82)
Arrondissement Montauban
Kanton hoofdplaats van 6 kantons: Montauban-1, Montauban-2, Montauban-3, Montauban-4, Montauban-5 en Montauban-6
Coördinaten 44° 1′ NB, 1° 21′ OL
Algemeen
Oppervlakte 135,17 km²
Inwoners
(1 januari 2020)
61.677[1]
(456 inw./km²)
Hoogte 72 - 207 m
Burgemeester Brigitte Barèges
Overig
Postcode 82000
INSEE-code 82121
Website https://www.montauban.com
Foto's
Place Nationale
Place Nationale
Portaal  Portaalicoon   Frankrijk

Montauban (Occitaans: Montalban; Nederlands, verouderd: Montelbaan) is een gemeente in en de grootste stad van het Franse departement Tarn-et-Garonne (regio Occitanie). De gemeente telde 61.677 inwoners op 1 januari 2020.[1] Montauban is de prefectuur (hoofdstad) van het departement en de onderprefectuur van het arrondissement Montauban.

De stad ligt aan de Tarn en werd in 1144 gesticht als bastide. Dit is nog te zien in het regelmatige grondplan van het stadscentrum. Montauban is de stad van schilder Ingres en van de beeldhouwer Bourdelle. Het Musée Ingres Bourdelle is gevestigd in het voormalig bisschoppelijk paleis uit de 17e eeuw. Bezienswaardig zijn verder de kathedraal Notre-Dame, de kerk Saint-Jacques en de Place Nationale, het hoofdplein met op arcaden gebouwde huizen.[2]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De bouw van Montauban (Image d'Épinal uit 1830)

Montauban werd gesticht door de graaf van Toulouse, Alphonse Jourdain (1120-1149) als bastide. De plaats, een heuvel aan de weg tussen Toulouse en Cahors en bij de noordelijke grens van het graafschap, werd gekozen om strategische redenen. De ligging aan een belangrijke weg en aan de Tarn, die een verbinding met zeehaven van Bordeaux bood via de Garonne, was ook economisch interessant. Alphonse Jourdain gaf haar de naam Montalba ("witte berg") als verwijzing naar de vlakbij gelegen Abdij van Montauriol ("gulden berg"). Zoals andere bastides werd de stad gebouwd volgens een dambordpatroon met een centraal plein. Er kwam ook een grafelijke kasteel in de stad. Door de stadskeuren van 1144 en 1195 kreeg Montauban handelsprivileges en werd het een gemeente bestuurd door consuls die jaarlijks werden verkozen.[3] De katharen kregen een zekere aanhang in de stad, maar Montauban bleef trouw aan de graaf van Toulouse. Dit kon niet verhinderen dat Simon IV van Montfort tijdens zijn kruistocht tegen de katharen de stad een tijd bezet hield. Bij de dood van de laatste graaf van Toulouse in 1271 viel de stad toe aan het kroondomein van de Franse koning.

Bloeitijd[bewerken | brontekst bewerken]

De overgave van Montauban op 21 augustus 1629

De 13e en het begin van de 14e eeuw vormden een bloeitijd voor de stad. De handel, vooral in wijn, floreerde: Guillaume Amiel voerde handel met Engeland en andere handelaars uit Montauban deden de jaarmarkten van Champagne aan. De inkomsten zorgden ervoor dat er grote bouwwerken werden ondernomen. In 1280 werd de kerk Saint-Jacques ingewijd en tussen 1304 en 1335 werd de Pont Vieux, een eerste brug over de Tarn, gebouwd. Vanaf 1317 was Montauban een bisschopszetel en in de plaats van de oude abdijkerk van Montauriol werd een nieuwe gotische kathedraal gebouwd.[4] De bevolking groeide en al vanaf de 13e eeuw ontstonden wijken buiten de stadsmuren. Daar vestigden ook de nieuwe bedelorden hun kloosters (karmelieten, franciscanen, dominicanen en clarissen).

De Zwarte Dood en de Honderdjarige Oorlog betekenden het einde van deze bloei. Montauban lag op de grens tussen de gebieden gecontroleerd door de Engelsen en die door de Franse koning. Ze stond vanaf 1360 door het Verdrag van Brétigny kort onder controle van de Engelse Zwarte Prins, Eduard van Woodstock, maar in 1369 was Montauban weer in Franse handen.

Reformatie[bewerken | brontekst bewerken]

De reformatie kende veel aanhangers in de streek. In 1561 kwam de stad onder protestants bestuur en ze vormde samen met La Rochelle een van de bolwerken van de hugenoten. De bisschop, de clerus en de katholieke burgers moesten de stad verlaten.[5] De kathedraal en het bisschoppelijk kwartier werden in de as gelegd en gesloopt. Er kwamen een nieuwe, grote tempel (Temple Neuf), een protestants college, een theologische academie en een drukkerij. Hendrik van Navarra, de latere koning Hendrik IV van Frankrijk maar toen een boegbeeld van de hugenoten, verbleef geregeld in Montauban. De stad kreeg een nieuwe stadsomwalling met bastions die ook de buitenwijken Villebourbon en Villenouvelle omvatte. Montauban werd in 1621 gedurende drie maanden belegerd door een leger van koning Lodewijk XIII maar gaf zich niet gewonnen.

Na de val van La Rochelle in 1628 moest ook Montauban haar poorten openstellen voor kardinaal de Richelieu. Hij wijdde persoonlijk de kerk Saint-Jacques weer in als katholiek kerkgebouw en als tijdelijke kathedraal. In de eerste jaren werden de protestanten nog met rust gelaten en mochten ze hun kerkgebouwen verder gebruiken. Maar hun situatie verslechterde geleidelijk aan en hun kerkgebouwen werden afgebroken. In 1659 verhuisde de protestantse academie naar Puylaurens en in 1683 verbood het Parlement van Toulouse de uitoefening van de protestantse godsdienst.[4] De vooraanstaande calvinisten verlieten de stad of legden zich voortaan enkel toe op de handel.[6]

Contrareformatie[bewerken | brontekst bewerken]

Het voormalig jezuïetencollege

Montauban werd een belangrijk administratief centrum als hoofdstad van de generaliteit Haute-Guyenne.[7] In 1633 werd Montauban de zetel van een koninklijke intendant, een commissaris met ruime bevoegdheden, en in 1661 werd de Cour des Aides, een fiscale rechtbank, in de stad gevestigd. In het kader van de contrareformatie werden een nieuwe kathedraal en een nieuw bisschoppelijk paleis gebouwd en een jezuïetencollege opgericht. Ook de kloosterorden keerden terug. Montauban verloor in de loop van de 17e en de 18e eeuw haar middeleeuws uiterlijk onder impuls van de intendant en van de bisschop. Het centraal plein werd vanaf 1614 heraangelegd en de dubbele arcaden van de Place Nationale verrezen.[8] Er kwamen kaden langs de Tarn. Rijke burgers bouwden stadspaleizen en buiten de stadsomwalling, die werd geslecht, kwamen er nieuwe wijken zoals Moustier en Lacapelle. De industrie bloeide in de 18e eeuw met grote watermolens, zijdeateliers en wolnijverheid. De wollen stoffen (cadis) werden uitgevoerd naar de Franse kolonies in Amerika.[9] Ook de Verlichting deed haar intrede; zo werd in 1744 de Académie de Montauban opgericht. Montauban met zijn 27.000 inwoners kon rivaliseren met Toulouse dat 48.000 inwoners telde.

Moderne tijd[bewerken | brontekst bewerken]

Groei van het stedelijk gebied in en om Montauban (in de middeleeuwen, in de 17e eeuw, aan het begin van de 20e eeuw en in 2006)

Bij de oprichting van het departement Lot werd Montauban gepasseerd en werd Cahors de prefectuur (hoofdstad). In 1808, toen het departement Tarn-et-Garonne werd gecreëerd, werd Montauban toch prefectuur. De stad bleef dus een belangrijk administratief centrum en ook een belangrijk centrum voor landbouwproducten en voor de voedingsindustrie, maar de industriële revolutie ging voor een deel toch aan de stad voorbij.[10] Nochtans beschikte de stad over een verbinding met het Canal de Garonne (1844) en over een spoorwegstation (1856). Ook kwam er een legerkazerne. In maart 1930 werden de lager gelegen wijken Sapiac en Villebourbon getroffen door een zware overstroming van de Tarn. De stad breidde zich daarna uit naar het oosten en het noorden, op hoger gelegen grond, waar nieuwe wijken werden gebouwd voor de groeiende bevolking.[6] Vooral de tertiaire sector groeide.[11] Er kwamen tijdens de Trente Glorieuses na de oorlog nieuwe villawijken, hoogbouw (zoals de Cité Chambord in 1952) en bedrijvenparken. In 1974 werd het 17e Régiment du Génie Parachutiste van het Franse leger ingekwartierd in Montauban.[12] Militairen van dit regiment werden in 2012 slachtoffer van een aanslag door een moslimterrorist.

Geografie[bewerken | brontekst bewerken]

De Tarn en de Pont Vieux

De oppervlakte van Montauban bedroeg op 1 januari 2020 135,17 vierkante kilometer; de bevolkingsdichtheid was toen 456.3 inwoners per km².

Het stadscentrum ligt aan een meander van de Tarn, waar de Tescou en de beek Lagarrigue uitmonden in deze zijrivier van de Garonne. De Aveyron vormt de noordelijke grens van de gemeente. Verder is er het Canal de Montech, geopend in 1844, dat de Tarn verbindt met het Canal de Garonne. Overstromingen van de Tarne hebben in het verleden (in 1566, 1573, 1618, 1652, 1766, 1772 en 1930) grote schade veroorzaakt in de stad, vooral in de lager gelegen wijken Sapiac en Villebourbon. Na de laatste hoge waterstanden in 1982 en 1996 werden infrastructuurwerken uitgevoerd aan de oevers van de Tarn en de Tescou om overstromingen te voorkomen.[13] De riviervlakte van de Tarn is vruchtbaar door rivierafzettingen.

De gemeente is relatief vlak. Het meeste reliëf bevindt zich in het zuidoosten langs beide oevers van de Tescou. Het hoogste punt van de gemeente bevindt zich op 207 meter boven zeeniveau.

De onderstaande kaart toont de ligging van Montauban met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

82121-Montauban-Sols.png

Klimaat[bewerken | brontekst bewerken]

Montauban heeft een warm zeeklimaat, volgens de klimaatclassificatie van Köppen Cfa. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur bedraagt 13,8° C en de gemiddelde jaarlijkse neerslag 749 mm. Juli is de warmste maand met een gemiddelde temperatuur van 22,5° C en januari de koudste met een gemiddelde temperatuur van 5,5° C.[14]

Geologie[bewerken | brontekst bewerken]

Montauban bevindt zich op de oostelijke rand van het Bassin aquitain.[15]

Bestuur[bewerken | brontekst bewerken]

Burgemeester Brigitte Barèges werd beschuldigd van fraude met overheidsgeld tijdens de verkiezingscampagne van 2014. Zij werd hiervoor in 2021 in eerste aanleg veroordeeld maar het jaar erop in beroep vrijgesproken.

Montauban was een van de Franse steden die tot de Franse Revolutie bestuurd werden door verkozen consuls. Sindsdien heeft Montauban zoals alle Franse gemeenten een gemeenteraad (Conseil municipal). Deze wordt om de zes jaar gekozen en bestaat anno 2023 uit 49 leden. De stad heeft een burgemeester (maire) - sinds 2001 is dit Brigitte Barèges (Les Républicains) - en 14 schepenen of wethouders (adjoints).

De burgemeesters (sinds 1896) zijn:[16]

  • Alfred Marty (1896-1919)
  • Victor Grezel (1919-1921)
  • Henri Pouche (1921-1925)
  • Charles Caperan (1925-1935)
  • Fernand Bales (1935-1941) (1944-1945)
  • Joseph Bourdeau (1941-1944)
  • Jean-Paul Mailhes (1944)
  • Bernard Segalas-Talou (1945-1947)
  • René Gabach (1947-1956)
  • Henri Lacaze (1956-1965)
  • Louis Jean Delmas (1965-1983)
  • Hubert Gouze (1983-1994)
  • Roland Garrigues (1994-2001)
  • Brigitte Barèges (2001-)

Wijken[bewerken | brontekst bewerken]

Villebourbon
Kerk Saint-Étienne van Sapiac

Daarnaast zijn er in de gemeenteraad van Montauban nog vier adjoints de quartier die zich specifiek bezighouden met de wijkwerking.[17]

De gemeente is onderverdeeld in 11 wijken (quartiers), die via een vertegenwoordiging enkel een raadgevende functie hebben. Deze wijken zijn zelf een verzameling van verschillen buurten:[18]

  1. Villebourbon - Albasud - Quai Poult
  2. Verlhaguet - Gasseras - Nivelle - Pouty - Port-Canal
  3. Saint-Martial - Carreyrat - Le Fau - Cantaloube
  4. Sapiac - Pech Boyer - Beausoleil Bas
  5. Centre-ville
  6. Falguières - Saint-Hilaire - Bas-Pays (Hippodrome)
  7. Fonneuve - Le Ramier - Birac
  8. Pomponne - Albanord - Marché Gare
  9. Médiathèque - Lalande - Les Chênes - Montplaisir - Beausoleil Haut
  10. Issanchou - Villenouvelle - Albarèdes - Capou
  11. Faubourgs - Gambetta - Lacapelle - Moustier - Garrisson

Grand Montauban[bewerken | brontekst bewerken]

In 2002 werd de Communauté d’Agglomération de Grand Montauban opgericht die Montauban en tien omliggende gemeenten groepeert. Dit zijn Bressols, Albefeuille-Lagarde, Saint-Nauphary, Corbarieu, Villemade, Lamothe-Capdeville, Montbeton, Reyniès, Lacourt-Saint-Pierre en Escatalens.

Verkeer en vervoer[bewerken | brontekst bewerken]

In de gemeente ligt spoorwegstation Montauban-Ville-Bourbon. Het station werd geopend in 1856. Er zijn spoorverbindingen met Parijs, Bordeaux, Marseille, Toulouse en Agen.

De autosnelweg A20 loopt door de gemeente en vormt een ringweg (rocade) rond het stadscentrum. De autosnelweg A62 loopt ten westen van de gemeente.

In Montauban liggen zes bruggen over de Tarn. Dit zijn van noord naar zuid:[19]

De Pont Neuf met daarachter de Pont Chamier
  • Pont de l'Avenir, een brug voor autoverkeer met aparte wegen voor voetgangers en fietsers, ingehuldigd in 2008. Hier lang oorspronkelijk een spoorwegbrug gebouwd tussen 1853 en 1858. De spoorlijn werd onderbroken in 1955 en vanaf 1957 diende de oude spoorwegbrug enkel voor voetgangers en fietsers.
  • Pont des Albarèdes, een metalen spoorwegbrug gebouwd tussen 1882 en 1884 voor de spoorlijn Parijs-Toulouse. De brug is 263 m lang en heeft acht bogen.
  • Pont Vieux, een 14e-eeuwse brug opengesteld voor autoverkeer. De Pont Vieux werd in 1911 erkend als historisch monument.
  • Pont Neuf, een brug voor autoverkeer gebouwd tussen 1911 en 1913. De brug uit gewapend beton met twee bogen werd in 2005 erkend als historisch monument. Tussen 1926 en 1933 reed de tram van Montauban over deze brug; daarna werden de trams vervangen door autobussen.
  • Pont Chamier of Pont de Sapiac, een brug voor autoverkeer gebouwd tussen 1973 en 1976 met een totale lengte van 182 meter.
  • Pont de la Molle, een brug voor de autosnelweg A20, geopend in 1977. De brug werd genoemd naar het nabijgelegen Château de la Molle.

In de gemeente ligt een kleine luchthaven met een enkele start- en landingsbaan die alleen gebruikt wordt door sportvliegtuigen en door het 17e Régiment du Génie Parachutiste.[20]

Economie[bewerken | brontekst bewerken]

Montauban beschikt over goede verbindingen en profiteert van de nabijheid op 50 km van groeipool Toulouse. Dagelijks gaan 5.000 Montalbanais werken in en rond Toulouse. Traditioneel is de voedingsindustrie de belangrijkste industrietak in Montauban. Bovenal zijn de overheidsinstellingen en de dienstensector belangrijke werkgevers.[21] In 2019 was 10,7% van de bevolking in Montauban werkloos.[22]

Demografie[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de Franse Revolutie telde de stad ongeveer 27.000 inwoners. In de loop van de 19e eeuw was er weinig bevolkingsgroei. Dat veranderde tijdens het interbellum. De stad nam toen veel vluchtelingen op, vooral uit Spanje en Italië. In 1936 telde Montauban 32.025 inwoners.[23] Na de Algerijnse onafhankelijkheid kwamen daar ook pied-noirs bij en later immigranten van allerlei nationaliteit. De stad groeide ook door de stadsvlucht vanuit het platteland. Tussen 1946 (ongeveer 36.000 inwoners) en 1982 (ongeveer 50.000 inwoners) was er een sterke bevolkingsgroei.

Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal (bron: INSEE-tellingen).

Grafiek inwonertal gemeente

Cultuur en samenleving[bewerken | brontekst bewerken]

Sapho, beeld van Antoine Bourdelle (1925)

Montauban is bekend door haar stadscentrum met een eenvormige architectuur uit de 17e en de 18e eeuw met de roze bakstenen uit de streek. Met een verwijzing naar de oude rivaal Toulouse, bijgenaamd La ville rose ('de roze stad'), presenteert de stad zich als La plus rose des villes roses ('de meest roze van de roze steden'). Het symbool van de stad is de Place Nationale, het centrale marktplein met eenvormige, roze baksteengevels en dubbele arcaden. Hoewel het stadsbeeld dus grotendeels 17e- en 18e-eeuws is, telt Montauban nog drie middeleeuwse monumenten: de Pont Vieux over de Tarn, de gotische kerk Saint-Jacques en de Hal van de Zwarte Prins.

Verder presenteert de stad zich toeristisch als de stad van Jean Auguste Dominique Ingres, de 19e-eeuwse kunstschilder die hier geboren werd. Montauban is ook de geboorteplaats van beeldhouwer Émile-Antoine Bourdelle. Doorheen de stad staan er meer dan veertig beeldhouwwerken waarvan tien van Bourdelle. Het kunstmuseum Musée Ingres Bourdelle in het vroegere bisschoppelijk paleis is voor een groot deel gewijd aan het werk van deze twee Montalbanais.

Kathedraal Notre-Dame

In het midden van de 18e eeuw kreeg Montauban een theaterzaal. In 1849 kreeg de stad een nieuwe theater in Italiaanse stijl op de Place Lefranc de Pompignan. Het Théâtre Olympe de Gouges werd genoemd naar de 18e-eeuwse schrijfster die geboren werd in de stad.

Kerk Saint-Jacques

Historische buurten buiten het oude stadscentrum (Centre-Ville) zijn:

  • Villebourbon ligt op de linkeroever van de Tarn tegenover het oude stadscentrum en de wijk Sapiac. De plaats was al bewoond in de middeleeuwen als voorstad van Montauban. Villebourbon werd genoemd naar Hendrik van Navarra uit het huis Bourbon, die deze voorstad tijdens de Hugenotenoorlogen mee opnam in zijn nieuwe stadsomwalling. In deze wijk was veel nijverheid en langs de rivierkaaien werden in de 17e en 18e eeuw rijke burgerhuizen van handelaars en industriëlen gebouwd met op het gelijkvloers werkplaatsen of opslagplaatsen. In de 19e eeuw kwam hier het station van Montauban en dit bracht allerlei nieuwe industrieën in de wijk. Het lager gelegen Villebourbon werd zwaar getroffen bij de overstroming van de Tarn in 1930. Na deze ramp werden bepaalde straten verbreed en verschenen er nieuwe huizen in art-decostijl. De parochiekerk Saint-Orens, ingewijd in 1891, kreeg na de overstroming alsnog een klokkentoren via allerlei giften. Hiervoor was eerder geen geld.[13]
  • Sapiac ligt op de rechteroever van de Tarn ten zuiden van het stadscentrum aan de Tescou. Als lagergelegen wijk werd ook Sapiac zwaar getroffen door de overstroming van 1930. Ook hier verrezen nadien gebouwen in art-decostijl. Hier liggen de 19e-eeuwse kerk Saint-Étienne, het 3 ha grote park Jardin des Plantes, geopend in 1861, en het rugbystadion Stade de Sapiac.
  • Villenouvelle ontstond al in de 13e eeuw buiten de stadswallen rond een clarissenklooster en een hospitaal. In de 16e eeuw werd de wijk opgenomen in de nieuwe stadsomwalling. In de wijk staat de kerk Saint-Jean-Batiste (eind 15e eeuw).[13]

Historische monumenten[bewerken | brontekst bewerken]

Musea[bewerken | brontekst bewerken]

Werken van Ingres in het Musée Ingres Bourdelle
  • Musée Ingres Bourdelle met werk van schilder Ingres en beeldhouwer Bourdelle;
  • Muséum Victor Brun, natuurhistorisch museum geopend in 1854;
  • Centre d'Interprétation de l'Architecture et du Patrimoine (CIAP), gevestigd in het voormalig jezuïetencollege met een permanente tentoonstelling over de geschiedenis en het patrimonium van de stad;
  • Musée des Jouets, speelgoedmuseum;
  • Musée de la Résistance et du Combattant;
  • Musée de l'Union Compagnonnique, museum over en met werken uit de compagnonnage, traditionele vakscholen.

Religie[bewerken | brontekst bewerken]

Montauban is de zetel van het rooms-katholieke bisdom Montauban (dat het departement Tarn-et-Garonne omvat). Katholieken vormen de grootste denominatie. Van oudsher telt de stad ook veel calvinisten.

Montauban telt meer dan 1.000 moslims. Na allerlei juridische procedures werd vanaf 2020 de nieuwe moskee Es-Salam gebouwd in het noorden van de gemeente.[24]

Sport[bewerken | brontekst bewerken]

Het Stade Sapiac

Rugby is belangrijker dan voetbal in Montauban. Rugbyclub US Montalbanaise (USM) werd opgericht in 1903 en werd kampioen van Frankrijk in 1967. De ploeg speelt in het Stade Sapiac dat na een uitbreiding in 2007 11.937 plaatsen telt.

Voetbalclub Montauban FC is in 1953 ontstaan door de fusie van Étoile Sportive Villenouvelle en Vaillante Olympique Montalbanaise. In 2004 werd dit na een faillissement Montauban FC Tarn-et-Garonne. De club speelde nooit hoger van het Championnat National 3.[25]

Montauban was twee keer etappeplaats in de wielerkoers Ronde van Frankrijk. In 1998 won er de Fransman Jacky Durand en in 2016 de Brit Mark Cavendish.

Geboren[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Montauban van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.